Regelmatig verbaas ik me over de bergen kritiek die wij als Nederland exporteren naar landen waar wij van vinden dat er iets te verbeteren valt. Italië bijvoorbeeld. Daar maken ze heerlijke koffie en mooie auto’s, maar ze zijn heetgebakerd, kiezen populisten en betalen geen belasting. In Oost-Europa zijn ze natuurlijk corrupt zonder dat we echt weten hoe het zit. Nog iets verder weg leven ze letterlijk op de pof van de oliedollars (verwerpelijk!), maar wij vliegen wel met Emirates omdat dit luxer en voordeliger is. China, daar willen we graag aan verdienen, maar ja, de mensenrechten van die 1,3 miljard Chinezen. Het zijn voor ons allemaal dingetjes om iets van te vinden.
We zijn feitelijk nog steeds de koopman-dominee, zoals in onze glorieuze zeventiende eeuw. De koopman-dominee van de VOC was er vooral om zijn eigen (typisch Nederlandse, calvinistische) ideeën in verre landen aan de man te brengen, flink geld te verdienen en zelden of nooit te luisteren naar de te overheersen partij. In de honderden jaren die erop volgden ontwikkelde het ondernemen in Nederland van de betweterige, ondernemende VOC, via de ingedutte Jan Salie, de arrogante grootindustriëlen en de socialistische heilstaat van Den Uyl tot het huidige paradijs van Rutte, waar volgens onderzoek van Boston Consultancy Group (BCG) maar liefst 85 procent van onze arbeid taxedpayer backed is. Dus veruit de meeste ondernemingen zijn direct of indirect afhankelijk van de opbrengsten van de Staat der Nederlanden. Dit onderzoek van BCG is uit 2012, maar Nederland kennende zal het percentage in de afgelopen jaren niet zijn veranderd. Het ondernemen is uit Nederland verdwenen, maar de betweterigheid is gebleven.
Een enorm groot deel van dat belastinggeld gaat op aan bureautjes die zich specialiseren (ze noemen zichzelf ondernemers) in het handhaven van de regels die de staat stelt om alles zo ‘veilig’ mogelijk te houden. Ik hoor het establishment al denken: ‘Ja, maar alles zit veilig, we hebben het mooi risicoloos dichtgetimmerd en kijk mijn huis daar staan in het reservaat, pfff… zo hard voor gewerkt! Kijk nou hoe onze fysieke infrastructuur en het plantsoen worden verzorgd. Bovendien, we hebben nette, circulaire geldstromen (vestzak-broekzak) en we doen er alles aan om het ondernemen te stimuleren, ook voor de kleine man. Vrijwel iedereen kan toch zzp’er worden?’ Ik heb de eerste vuilnisman-zzp’er al horen langskomen.
Wellicht dat buiten Nederland de belastingstromen soms minder netjes lopen, maar ondernemers daar staan echt regelmatig met de laarzen in het bluswater. In Nederland hebben de dappere bestuurders in toenemende mate te maken met risk en compliance officers, die altijd weer met verve de scepter zwaaien. Alles moet gedekt zijn want o wee als er iets fout gaat! Deze angst haalt iedere vorm van creativiteit en autonomie uit de onderneming en het werk. Het toppunt van dit risicomijdende gedrag zien we bij de bestuurders die ook werkelijk geloven dat fouten maken echt voorkomen moet worden, en kán worden. Bijna altijd zijn dit grootverdieners, opgeklommen in de structuur en cultuur van de grote bedrijven die nooit in het bluswater hebben gestaan. Dit zijn die mensen die niks anders kennen dan de donkere krochten van het robuuste denken met een bijbehorende flinke salarisgroei omdat dat zo hoort. Ze zullen iedere verandering boycotten die ten koste gaat van hun eigen welvaart. Zij noemen zichzelf graag ondernemend. Wij noemen dit in de volksmond ‘de gevestigde orde’, die geen pijn voelt wanneer ze falen.
Een zzp’er noemt zichzelf ook ondernemer. Die gevestigde orde draait lekker op al die zzp’ers, want die kan dan makkelijker snijden in de kosten dan met arbeidskrachten in dienst. Het risico ligt immers bij de, ahum, ‘ondernemer’. Die moet zelf voor zijn pensioen en verzekeringen zorgen. Hoe vaak heb ik al niet gehoord: ‘Ik ben ondernemer (aldus ik!)’? Even melden bij de KvK en klaar! Acquisitie is niet nodig want het werkt inmiddels zo dat het systeem vraagt en de zzp’er draait. Bedrijven huren op negentiende-eeuwse wijze zzp’ers jaren achtereen in en dat alles onder de vlag van de flexibele arbeidsmarkt. De Nederlandse overheid is helaas medeplichtig aan deze verwerpelijke activiteiten.
Onze democratische, ondernemende samenleving is verworden tot een kapitalistisch, bureaucratisch systeem waarbij het overgrote deel van het volk is afgehaakt op de complexiteit en een kleine ondernemer geen deur meer open krijgt. Onze gezonde concurrentiepositie van een tiental jaar geleden werd mede bepaald door onze vooruitstrevende it-infrastructuur en kenniseconomie. Maar die voorsprong is bijna weg en dat zal volgens BCG op korte termijn merkbaar worden. Ik denk dat het tijd is om de koopman-dominee-gedachte overboord te zetten. Welvaartsnoepers, word wakker en pak de problemen thuis aan want het is ernstig gesteld.
(Deze bijdrage is afkomstig uit Computable Magazine, editie 05/2018.)
Zoals voorgaande opinies waar de auteur niet in ging op de (vele) reacties is ook dit weer een ongefundeerde klaagzang. Zeker zijn er vestzak-broekzak geldstromen van belastingen die weer in de vorm van arbeidskortingen en tegemoetkomingen terugkomen. En ja, deze regelingen hebben weer een geheel eigen industrie opgeleverd met adviseurs en lobbyisten zoals er in de middeleeuwen nieuwe beroepen ontstonden toen de mensen in steden gingen wonen. De tiende penning had toen effect op de concurrentiepositie van onze handelende natie maar Hans vergeet dat de gouden eeuw gefinancieerd werd door het polderen wat alleen mogelijk was door belastingheffingen.
Oja, er zijn landen waar een keiharde kapitalistisch wind waait zonder enig sociaal vangnet waar met name de mensen die minder verdienen tot hun knieën in het water staan omdat de dijken niet zo goed onderhouden zijn. Er zijn landen waar de publieke infrastructuur van wegen en bruggen erg slecht onderhouden is omdat er vrijwel geen belasting geheven wordt op het (veelvuldige) gebruik van de auto en ook de brandstof goedkoop is. Alleen de tolwegen worden er goed onderhouden maar die tolpoortjes kosten tijd, een systeem dat we net als interne grenzen ook gekend hebben maar wat we net als eerdere stadsmuren hebben vervangen.
Nu kan ik de klaagzang van Hans over arbeidsflexibiliteit wel begrijpen want veelal is er sprake van een schijnconstructie met ZZP-ers, de meesten zijn geen ondernemer. En ook het verwijt naar de politiek gevestigde orde zoals VVD/CDA/PvdA/D66 kan ik hierin dus begrijpen want opmerkelijk veel ‘gesubsidieerde ondernemers’ ín de industrie van adviseurs en lobbyisten blijken dit dus te doen in combinatie met een bestuurlijk baantje. Het grappige is echter dat de KVk hierin ontzettend veel helderheid geeft want Zeker op lokaal niveau is er sprake van belangenverstrengeling waarbij gemeentegrenzen als een soort van ‘stadswal’ gezien worden. 45% van de gemeenteraden zijn gevuld met ambtenaren uit omringende gemeenten en velen zijn ‘gesubsidieerd ondernemend’ met een eigen bedrijf dat is ingeschreven in het register van de KvK.
Zoals Gartner ooit het TCO-model ontwikkelde van lineaire afschrijving heeft BCG dus de portfolio matrix ontwikkeld welke Gartner gekopieerd heeft in hun Magic Quadrant van valse voorspellingen die veelal gekocht zijn. Waar ik het ook met Hans eens ben in zijn klaagzang is de visionaire investering in een zeer goede digitale infrastructuur door onze overheid welke helaas te goedkoop aan de ‘gevestigde orde’ van de KPN c.s. gegeven is. De privatisering in de jaren 80 heeft dan ook veel overeenkomsten met de wijze waarop in Rusland voormalig staatsbedrijven in handen kwamen van de ‘gevestigde politieke’ orde van de Communistische Partij wat weer overeenkomsten heeft met het middeleeuwse feodale leenstelsel om de zaak rond te maken. Want we zijn uiteindelijk allemaal de ‘lijfeigenen’ omdat de dot.com economie een bedot.com economie is zoals ik eerder al schreef.
In tegenstelling tot de auteur denk ik niet dat de Nederlandse ict-sector nog in staat zou zijn tot innovaties van wereldbetekenis. De pionierstijd (1975-2005) in de ict-sector is voorbij, it-standaarden en interfaces zijn goed gedefinieerd, ict-architectuur heeft een enorme ontwikkeling achter de rug en van de duizenden ict-bedrijfjes zijn er slechts een paar overgebleven.
Nederlandse ict’ers die daadwerkelijk wat kunnen en durven hebben meestal een eigen bv en de wat voorzichtigere, vaak beginnende, ict’er met meerdere klantjes is meestal een zzp’er met een eenmanszaak. Zij hebben gemeen dat ze liever niet werken voor een ict-bedrijf, met de bijbehorende zaken als functioneringsgesprekken, irritante managers, facturabiliteit, lease-auto en de vele verspilde uren die op de weg moeten worden doorgebracht omdat er nog steeds niet thuis gewerkt mag worden.
Wat innovatie betreft: voor de ict en aanverwante technische opleidingen bestaat structureel te weinig animo en talent. De reguliere, grote ict-bedrijven zijn niet werkelijk geïnteresseerd in innovatie. Meestal bestaat de core business uit het meewerken aan al dan niet falende overheidsprojecten of wat diensten waarover een marginale winst wordt gedraaid. De concurrentie met India en nearshore-landen heeft gezorgd voor de export van werk uit Nederland en de kenniseconomie profiteert juist de van import van mensen uit die landen, iets wat waar is te nemen binnen de kantoren van de vroegere grote bedrijven als Philips, DSM en anderen.
Ondanks al die ontwikkelingen blijft de overheid zich uitbreiden en lijkt niemand meer in staat om die ongebreidelde groei van de publieke sector nog in te dammen. Er is een toenemende kloof in Nederland tusen degenen die werken voor hun inkomsten direct afhankelijk zijn van de staat (ambtenarenen, ondernemers in de semioverheid, gesubsidieerden en uitkeringstrekkers) enerzijds en de mensen die werken voor een bedrijf in de private sector anderzijds. Het zijn de laatsten die uiteindelijk de rekening betalen voor de groei van de staat. Maar de vraag is voor hoelang nog.