Passagiersdrones zijn binnen vijf jaar operationeel. Dat laat Achmea-bestuurder Robert Otto (met Innovatie in zijn portefeuille) optekenen door de Amsterdam Drone Week. Het event, waaraan Achmea zich als partner heeft verbonden, vindt plaats van 26 tot en met 30 november in de Amsterdamse RAI en staat in het teken van de nieuwste ontwikkelingen op drone-gebied.
‘Kijk je naar de huidige ontwikkelingen in passagiersdrones, dan denk ik dat deze drones in de nabije toekomst, misschien binnen vijf jaar, operationeel zullen zijn’, aldus Robert Otto. De topman gaat verder en verwacht dat autonome passagiersdrones zelfs eerder op het toneel verschijnen dan zelfrijdende auto’s, omdat het gebruik van het luchtruim uniform wordt gereguleerd en er geen voetgangers en fietsers zijn. ‘Het is dus ook geen verrassing dat steeds meer autofabrikanten lijken in te zetten op passagiers-drones.’
Om deze stap te maken, ziet Otto twee grote uitdagingen. De grootste is die van regulering. ‘Voor een onbemand luchtruim moet alles opnieuw worden uitgevonden. Hebben we snelwegen in de lucht nodig, en zo ja waar worden ze geplaatst? Hoe snel mogen drones vliegen? Vliegen ze naast of boven elkaar? Hoe garanderen we de privacy met drones in de lucht? En hoe om te gaan met een ambulancedrone?’
Aan de positieve kant ziet Otto het gebeuren dat er in de toekomst één reeks voorschriften en normen voor de hele wereld komt. ‘Net zoals we het luchtruim op dit moment gebruiken.’ De andere uitdaging, aldus Otto, is de aanpassing van de fysieke ruimte. Immers, drones moeten ook weer ergens landen.
Mobiliteitsverzekeraar
Dat Achmea zich lieert aan zoiets als de Amsterdam Drone Week is volgens Otto ingegeven door – uiteraard – economische motieven. ‘Als grote mobiliteitsverzekeraar is het belangrijk om van meet af aan betrokken te zijn bij dit soort innovatieve ontwikkelingen.’ Bovendien wil Achmea meer te weten komen over nieuwe risico’s om nieuwe verzekeringsproducten en -diensten te ontwikkelen. Otto: ‘De beste manier om over deze risico’s te leren, is om uit het gebouw te komen en daar te zijn waar de ontwikkelingen plaatsvinden.’