Digitale transformatie heeft ervoor gezorgd dat de manier waarop producten en diensten worden afgenomen anders is geworden. De markt is veranderd, samen met de businessmodellen. We komen om in de berichtgeving over ransomware, phishing, datalekken en security breaches, terwijl bedrijven het zich steeds minder kunnen permitteren om data te verliezen. Dus waarom is de manier waarop we de back-up hebben geregeld dan niet veranderd?
Een traditionele back-up-architectuur is heel rigide. Het bestaat al sinds de uitvinding van it. We kiezen een punt in de tijd en die data kopiëren we naar (vaak) andersoortige opslag en die bewaren we daar langer gedurende een vastgestelde periode. Hoe lang wordt vaak bepaald door wetgeving en compliancy. En wanneer doen we dat? ’s Nachts. En het liefst zo snel mogelijk. Waarom? Omdat het impact heeft op de it-omgeving: op de performanceop zo’n beetje ieder onderdeel van uw infrastructuur. In dertig jaar tijd is er dus niet zo gek veel veranderd. Is dat nog wel van deze tijd?
Een van de grote trends in de back-up-wereld is hyperconverged: compute, storage en software; allemaal in een doosje gepropt. Ontzettend innovatief. Het lost problemen aan ‘de achterkant’ op, want het maakt back-up-architecturen een stuk minder complex. Maar het adresseert niet het daadwerkelijke probleem. Want ook hier is de manier waarop we data veiligstellen hetzelfde: het periodiek kopiëren van data naar secundaire opslag.
Back-up gaat om data op een bepaalde manier veiligstellen. Steeds meer bedrijven realiseren zich dat ze afhankelijk zijn van hun data en it-omgeving. Steeds minder bedrijven kunnen dataverlies aan. Een drukke webshop kan geen twaalf uur aan data verliezen. Dat betekent misschien wel het einde van het bedrijf. Want afgezien van het feit dat diezelfde webshop twaalf uur lang geen orders heeft kunnen verwerken, omzet misloopt en klanten moet vertellen dat ze niet kunnen leveren, gaat er ondertussen ook nog eens een ‘rant’ los op social media, wat uiteindelijk kan leiden tot fikse reputatieschade.
Data-gedreven businessmodellen
Aan de andere kant gaan steeds meer bedrijven verzamelde data inzetten en hun businessmodellen aanpassen op basis van die data om zo meer conversie te drijven. De doelstelling van het automerk Porsche is 30 procent meer omzet te draaien. En hoe willen ze dat bereiken? Niet door meer auto’s te verkopen, maar door additionele diensten te leveren, door data afkomstig uit de auto’s te analyseren. Porsche-rijders krijgen eerst een onderhoudsabonnement aangesmeerd en ontvangen vervolgens automatisch berichten zoals; over vijfduizend kilometer moeten de remschijven vervangen worden. Ergo, de ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat bedrijven meer data verzamelen én dat die data belangrijker is geworden.
Maar bedrijven die afhankelijk zijn van hun data hebben dit toch gewoon goed geregeld? Drukke webshops, zoals bijvoorbeeld een Bol.com, doen toch gewoon die investering? Je verwacht inderdaad dat dergelijke bedrijven een risicoanalyse doen. In het geval van een calamiteit: wat kost het mijn bedrijf aan omzet, administratie en reputatieschade? Simpel rekensommetje, toch? Maar de realiteit is dat organisaties dat sommetje pas maken, wanneer de ramp zich al voltrokken heeft. In 2016 is Salesforce vier uur aan klantendata kwijtgeraakt door een storing in een van hun datacenters. Oeps, sorry! Om maar aan te geven dat ook bedrijven van deze omvang het niet per definitie allemaal op orde hebben. Salesforce heeft er ongetwijfeld iets van geleerd. Maar er moest dus wel eerst een ramp gebeuren.
Testen op papier
Wat niet echt helpt in het proces, is dat disaster recovery-tests vaak op papier worden uitgevoerd en niet in het echt. Ik was laatst bij een organisatie die vertelde: ‘Op papier zijn we na 54 uur weer in de lucht.’ Waarop ik vroeg: ‘Okay, en in het echt?’ ‘Geen idee.’ Een disaster recovery-test uitvoeren op papier geeft een gevoel van veiligheid. We denken dat het de werkelijkheid simuleert, maar eigenlijk weten we het niet. Het herstel van onvolledige back-ups die 24 uur eerder zijn gemaakt kan uren in beslag nemen.
Bedrijven kunnen daarmee te maken krijgen met downtime die zij zich niet kunnen permitteren en, erger nog, hadden kunnen worden voorkomen. Feit is, bedrijven moeten in staat zijn om hun systemen en data in dit uiterst korte tijdsbestek te herstellen. Alle gegevens moeten bovendien zo compleet mogelijk worden hersteld.
The future of back-up
Hoe realiseert u dat? Op basis van continuous protection. Dat betekent dat er door middel van continue replicatie altijd ergens een passieve kopie van alle recente data staat. In het geval van een onvoorziene calamiteit, kunt u bij wijze van ‘terugreizen’ naar een punt in de tijd, vlak vóór dat de ramp zich voltrok. De passieve kopie kan ook worden ingezet voor long term retention. Dat biedt het volgende voordeel: het concept ‘back-up window’ – wat iedereen irritant vindt – verdwijnt volledig! Want als er altijd een passieve kopie van uw data beschikbaar is, dan kunt u dus wanneer en hoe vaak u maar wilt een back-up draaien.
Continuous protection stelt bedrijven in staat om binnen een paar minuten weer in de lucht te zijn, nagenoeg zonder dataverlies. En omdat er altijd een passieve kopie van alle data is, en een back-up draaien geen impact meer op de performance heeft, is een bedrijf flexibeler en beter in staat om de problemen van vandaag het hoofd te bieden. En zeg nou zelf, dat is toch veel meer van deze tijd?