De Nederlandse onderzoeksinstelling TNO en de Vlaamse onderzoeksinstellingen Sirris, Flanders Make, KU Leuven Campus Brugge bundelen hun kennis, faciliteiten en technologieën. Door samen te werken, mogelijk gemaakt door een Europese subsidie, hopen de partijen vlotter nieuwe productietechnologieën te ontwikkelen, demonstreren en op maat te maken voor het midden en kleinbedrijf (mkb) ofwel kmo (kleine en middelgrote ondernemingen) in de grensregio.
De samenwerking vindt plaats onder de vlag van het project FOKUS (Fabriek van de Toekomst Ontwikkelen uit Kennisbundeling en Samenwerking) en moet voor alles leiden tot de ontwikkeling van een gezamenlijke lab-infrastructuur. Niet alleen zijn de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) en de Vlaamse kennislabs Sirris, Flanders Make, KU Leuven Campus Brugge betrokken, ook vijf industriële partners bieden hun diensten aan.
Inge Moors, gedeputeerde van Europese Aangelegenheden, licht toe dat de digitalisering haar opmars maakt in de productietechnologie en dat de samenwerking tussen de genoemde partijen juist bedoeld is om de productieketen voor te bereiden op dit nieuwe hoofdstuk. Volgens haar dienen productieprocessen zich voortdurend te vernieuwen om tegemoet te komen aan de snel veranderende eisen van de markt. ‘De transformatie naar de zogenaamde Industrie 4.0 staat zowel in Vlaanderen als in Nederland hoog op de politieke agenda’s en er worden volop toekomstgerichte producten en processen ontwikkeld en getest. Toch worden de bestaande activiteiten vandaag nog te weinig onderling met elkaar verbonden’, aldus Moors. ‘Dat is jammer want er ligt heel wat kennis binnen handbereik, zeker in het Vlaams-Nederlandse grensgebied.’
Europese subsidie van 4,3 mijoen
Ze voegt eraan toe dat een en ander mogelijk is dankzij het Europese subsidieprogramma Interreg Vlaanderen-Nederland. Daarbij is 4,3 miljoen euro uitgetrokken om de kennis te bundelen en zal bij het technologiecentrum Sirris in Diepenbeek een gezamenlijke lab-infrastructuur ontwikkeld worden die ter beschikking staat van het mkb/kmo’s uit de grensregio. Vanuit het lab zal bijvoorbeeld het productieproces van een 150-tal bedrijven worden doorgelicht met de bedoeling het proces future proof te maken.
‘Een dergelijk lab is in België en zelfs daarbuiten uniek’, zegt Walter Auwers, business unit manager advanced manufacturing Sirris, daarover. ‘Op de aanwezige apparatuur en machines worden sensoren aangebracht die op een slimme manier met elkaar verbonden kunnen worden. Daarmee kunnen we onderzoeken hoe het productieproces verbeterd kan worden en de koppeling van robots en automatische productiemachines kan leiden tot geavanceerde ‘first time right’-productielijnen. Op dit ogenblik onderzoeken we of een reeks van handelingen elkaar kunnen opvolgen in één proces waarbij componenten uit metaal eerst geprint worden, vervolgens tot op enkele duizendsten van een millimeter bewerkt worden, met een laser textuur kunnen krijgen of waarop een beschermde coating wordt aangebracht. De lucht- en ruimtevaart, maar ook de machinebouw of productielijnen waar medische toepassingen worden vervaardigd kunnen hiermee heel wat efficiëntiewinst boeken.’
Samen met de eindgebruikers in de maakindustrie zullen ook toepassingen ontwikkeld worden om operators te ondersteunen in flexibele productieomgevingen. Hiervoor wordt de inzet van nieuwe technologieën zoals collaboratieve robots en augmented reality onderzocht. Bedrijven met voldoende potentieel worden door de projectpartners begeleid naar een implementatieplan waarin de kennis en expertise vanuit de praktijklabs vertaald wordt naar concrete toepassingen.