De angst dat traditionele criminelen zich op het digitale boevenpad gaan begeven door de opkomst van ‘cybercrime-as-a-service’ is ongegrond. Dit blijkt uit onderzoek van TU Delft en de Carnegie Mellon University in Pittsburgh, dat de zwarte markt voor cybercriminelen in kaart brengt. De vraag naar en aanbod van computervirussen, digitale afpersing en gestolen creditcardgegevens is aanzienlijk kleiner dan gedacht.
Bij cybercrime-as-a-service maken internetcriminelen gebruik van elkaars diensten door deze op ondergrondse online marktplaatsen als het darknet aan te bieden. Dit stelt volgens de onderzoekers niets voor vergeleken met de omvang van de online drugsmarkt. Iets waar eerder de Nederlandse recherche zich zorgen over maakte.
Cybercrime-as-a-service leverde volgens het onderzoek wereldwijd tussen 2011 en 2017 naar schatting zeven miljoen euro omzet op. In tegenstelling tot de online drugshandel, die in dezelfde periode volgens het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving alleen al in Nederland goed was voor bijna achttien miljoen euro.
De onderzoekers benadrukken het onderzoek naar internetcriminaliteit niet kleiner te willen maken dan het is, gezien niet alle markten zijn onderzocht en precieze omzetcijfers niet zijn na te gaan. Het onderzoek is veelal gebaseerd op recensies van kopers op het darknet. ‘Voor de politie kan het nuttig zijn dit te weten als ze bepaalt waar capaciteit op ingezet moet worden. Je moet op zoek naar de zwakke plek in de criminele markt’, aldus Rolf van Wegberg, één van de onderzoekers van de TU Delft. Opvallend is wel dat het geld terechtkomt bij een relatief kleine groep internetcriminelen. Ruim 80 procent van de omzet kwam de afgelopen zes jaar terecht bij 10 procent van de verkopers, zo’n 174 accounts. Iets dat verkopers gemiddeld nog geen 5500 euro heeft opgeleverd.