Technologie heeft een positieve invloed op onderwijsresultaten, maar Nederland loopt achter ten opzichte van andere landen als het gaat om de inzet van ICT in de klas. Dat is althans de tweeledige conclusie van een onderzoek van Smart Technologies.
Zonder de onderzoeksmethode die Smart Technologies hanteert in twijfel te willen trekken, is het de vraag of die tweede conclusie wel gerechtvaardigd is. In mijn ervaring met Google for Education in verschillende landen zou ik eerder het tegenovergestelde durven te beweren: Nederland doet het goed, heel goed zelfs. En op verschillende onderdelen zelfs beter dan de meeste andere Europese landen.
De (andere) cijfers
Wat betreft het gebruik van ict in het klaslokaal, hoort Nederland bij de wereldtop: alleen Denemarken, Noorwegen en Australië scoren hoger. Dat blijkt althans uit onderzoek van het OECD (zie nevenstaande tabel).
Ook ik merk in de praktijk dat Nederland niet achter loopt als het gaat om de inzet van technologie in de klas, maar juist behoort tot de Europese top. Nederland behoort tot de kopgroep, samen met de Scandinavische landen, Engeland en Spanje. En zelfs binnen deze kopgroep presteren Nederlandse scholen gemiddeld beter.
21st century skills
Misschien wel de belangrijkste reden waarom de Nederlandse onderwijssector technologie lijkt te omarmen, is de positieve houding ten opzichte van innovatie. Het OECD becijferde dat Nederland in de top vier van de wereld staat als het gaat om het toepassen van innovatie in het onderwijs:
Innovatie en ict zijn echter nooit een doel op zich. Misschien wel de belangrijkste reden waarom onderwijs en technologie in Nederland een goede match zijn, is het belang dat wordt gehecht aan het ontwikkelen van ‘21st century skills’. Al jaren staat dit onderwerp hoog op de agenda bij scholen en beleidsmakers. Het besef dat de beroepen van de toekomst totaal andere en nieuwe vaardigheden vereisen dan nu, is hoog in Nederland.
Uit onderzoek van de Economist Intelligence Unit blijkt dat het merendeel (79 procent) van de mensen die werkzaam zijn in de onderwijssector belang hecht aan het ontwikkelen van de soft skills die nodig zijn voor de toekomstige werkplek – uiteraard naast de basisvaardigheden als rekenen, taal en wereldoriëntatie. Nog een iets grotere groep (82 procent) ziet technologie als een waardevol middel om leerlingen voor te bereiden op beroepen van de toekomst. Tenslotte wordt technologie gezien als een geschikte manier om leerlingen meer te betrekken bij de lessen.
Kinderen zijn de toekomst
De leerlingen op basisscholen, middelbare scholen en in het hoger onderwijs zijn immers de medewerkers van de toekomst. Misschien klinkt dat heel erg voor de hand liggend, maar dat moeten we ons wel blijven realiseren. Daarom is het zo belangrijk voor een economie dat kinderen al vroeg de 21st century skills – zoals probleemoplossend vermogen, teamwork en communicatie – ontwikkelen die ze over vijf, tien of twintig jaar nodig hebben in het beroepsleven.
Gelukkig zien bedrijven daar ook het belang van in en hechten ze steeds meer waarde aan deze vaardigheden. Werk verandert sneller dan ooit, kennis is algemeen beschikbaar en dat zorgt voor grote verschuivingen in de vaardigheden die medewerkers van morgen (en dus de leerlingen van nu) nodig hebben.
Om deze noodzakelijke vaardigheden te ontwikkelen, zijn de juiste technologische tools van groot belang. De instrumenten die nu worden gebruikt, bepalen immers de prestaties en het succes van de toekomstige werkplek.
Liz Sproat, hoofd Education EMEA bij Google