De grondlegger van de programmeertaal Python, de Nederlander Guido van Rossum, stopt als ‘de grote man’ van Python. Hij doet bewust een stapje terug en stopt met het nemen van beslissingen rondom de programmeertaal. Deze verantwoordelijkheid draagt hij niet over, de verdere ontwikkeling van Python legt hij bij de gebruikers neer.
Hoe kan het ook anders dan dat Van Rossum zijn vertrek bekend maakte via een post in zijn ‘eigen’ Python-community. ‘Ik wil mezelf graag volledig terugtrekken uit het beslissingsproces. Ik blijf nog wel een tijdje aan als een gewone ontwikkelaar en ben ook, waarschijnlijk vaker, voor mensen beschikbaar als mentor. Eigenlijk geef ik mezelf een permanente vakantie als leider van Python en zijn jullie op jullie zelf aangewezen.’
Jeugdige zelfoverschatting
Helemaal weg gaat Van Rossum dus niet, maar een opvolger wijst hij ook niet aan. Bang voor een democratie, anarchie, dictatoriaal bewind of federatie is hij niet. ‘Ik maak mij geen zorgen over de dagelijkse beslissingen. Vaak wordt mij om mijn mening gevraagd, terwijl dit eigenlijk helemaal niet belangrijk is. Dus eigenlijk kunnen we doorgaan zoals we dat altijd al hebben gedaan. Ik ga het jullie allemaal zelf laten uitzoeken.’
In 2007 sprak Computable met Guido van Rossum en toen noemde hij de ontwikkeling van Python nog ‘een vlaag van jeugdige zelfoverschatting’. ‘De tijd van de programmeur is belangrijker dan de tijd van de computer. Want computers worden steeds sneller, maar programmeurs niet.’ Elf jaar na dato staat die uitspraak nog als een huis en is Python één van de belangrijkere programmeertalen wereldwijd. De kracht zit ‘m volgens Van Rossum vooral in de benadering. ‘Er moet meer gedacht worden vanuit de gebruiker.’ Programmeertalen nemen te vaak de computer als uitgangspunt. Dat was in 2007 al zo, maar speelt tegenwoordig eigenlijk nog steeds.