Komt een man bij de dokter om de resultaten van een röntgenfoto te bespreken. Helaas komt het beeld niet tevoorschijn op de computer van de arts. De arts belt de it-manager en vraagt of er een storing is. Die ziet geen gekke dingen en verwijst de arts naar de beheerder van het röntgenapparaat. Als dat ook naar behoren blijkt te functioneren, vraagt de arts naar de manager van de communicatieserver.
Als die hem verzekert dat de communicatieserver evenmin kuren vertoont, spreekt de arts met de beheerder van het systeem voor de archivering van medische beelden. Hij stelt vast dat er sprake is van een onregelmatigheid en zet een proces in gang dat het probleem zal oplossen.
Toegegeven, in de realiteit zal de arts misschien niet zóveel mensen nabellen. Feit is dat de minuten voorbij tikken en er vertraging ontstaat in de planning van de arts en de behandeling van de patiënt. Ook al draait het hier gelukkig niet om een levensbedreigende situatie, vervelend en inefficiënt is het wel.
Artsen en patiënten verwachten (terecht) steeds meer van technologie in de zorg. In principe zouden ze alle relevante data binnen handbereik moeten hebben, van de persoonsgegevens van de patiënt tot diens medische geschiedenis, röntgenfoto’s, laboratoriumuitslagen enzovoort. De realiteit ziet er echter heel anders uit. Ziekenhuizen maken traditioneel gebruik van diverse op zichzelf staande oplossingen, zoals systemen voor de archivering van medische beelden, communicatie- en informatiesystemen. Deze worden beheerd door een handvol specialistische afdelingen.
Communicatieserver als centraal knooppunt
De it-afdeling bewaakt de systeemomgeving en de medische afdelingen bewaken alle apparatuur die ze intern gebruiken. Het zijn dus gescheiden omgevingen. Als een arts tijdens een medisch onderzoek merkt dat er bepaalde informatie ontbreekt, zoals bij de eerdergenoemde röntgenfoto, resulteert dit in een lang proces van probleemoplossing.
Het traject van probleem naar oplossing kan vele malen korter als de volledige infrastructuur bewaakt zou worden door middel van één systeem, een centrale communicatieserver. Maar hier ligt een uitdaging voor ziekenhuizen en leveranciers. Een groot deel van de communicatie tussen medische apparaten en systemen vindt namelijk niet plaats op basis van conventionele netwerkprotocollen. Binnen traditionele it-netwerken verloopt deze communicatie via protocollen zoals SNMP en WMI. De uitwisseling van informatie door medische apparaten en systemen verloopt daarentegen hoofdzakelijk via DICOM en HL7.
Een centrale communicatieserver verbindt de klassieke netwerkinfrastructuur met het zorgnetwerk. De server zoekt toegang tot verschillende informatiesystemen via verschillende koppelingen. Zo kan de server data ophalen uit onder meer radiology information systems (RIS), hospital information systems (HIS), laboratory information systems (LIMS) en picture archiving and communications systems (PACS) en die informatie aan artsen aanleveren. Deze communicatiekanalen kunnen ook worden gebruikt voor proactieve bewaking van de verschillende verbonden systemen en apparaten vanaf een centrale locatie.
Onderhoudscycli voorspellen
Centrale bewaking biedt veel voordelen. Zo is het mogelijk om te zorgen voor preventief onderhoud van onderhoudsintensieve apparaten. Momenteel vindt dit hoofdzakelijk plaats in IoT-omgevingen, waarbij het ideale tijdstip voor onderhoud wordt berekend, aan de hand van allerlei metingen en sensordata. Zo wordt downtime tot een minimum beperkt. Ziekenhuizen zouden ze dit net zo goed kunnen doen.
Een andere toepassing is proactieve bewaking van het netwerk op veel voorkomende problemen. Zo kunnen communicatieproblemen tussen het röntgenapparaat en het systeem voor de archivering van medische beelden net zo transparant in kaart worden gebracht als problemen met de verbinding tussen pc’s en printers.
Dat scheelt zowel de man als de dokter veel tijd.