In het Regeerakkoord 2017–2021, getiteld ‘Vertrouwen in de toekomst’, komt 70 keer het woord ‘digitalisering’ voor. Het portefeuillehouderschap ‘Digitale Overheid’ ligt nu bij één bewindspersoon, staatssecretaris Raymond Knops, die prioriteit heeft gegeven aan de sturing en de governance. Het kabinet heeft ambitie, erkent urgentie en wenst een brede agenda voor de verdere digitalisering van het openbaar bestuur op verschillende niveaus.
Deze brede agenda gaat rond de zomer naar de Tweede Kamer. Onderwerpen als ‘digitale inclusie’ en ‘publieke waarden’ zullen zeker een plaats krijgen op die digitale agenda. “Maar ook: ‘de basis op orde’, want je moet gewoon zorgen als land dat je je voorzieningen goed geregeld hebt. Ik denk dat we de gestelde doelen niet kunnen halen zonder er een goede structuur onder te leggen”, zegt Simone Roos, voormalig directeur-generaal Overheidsorganisatie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
Met de implementatie van het Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid (OBDO) en de Programmeringsraad Logius is er nu een structuur en governance die ondersteunend is aan de digitale strategie, verklaart Roos. ‘Plus dat de portefeuille digitale overheid voor burgers en bedrijven nu bij één bewindspersoon ligt. Dat is ook veel logischer. Want je moet wel een kapitein op een schip hebben, die – iedereen gehoord hebbende – een knoop kan doorhakken.’
‘Wij zijn in een nieuwe fase beland als het gaat om digitalisering en de digitale overheid voor burgers en bedrijven in het bijzonder. Digitalisering is natuurlijk veel breder dan digitale overheid. De afgelopen jaren, misschien wel decennia, was dit een moeilijk onderwerp. Er is veel discussie geweest. Ik maak de vergelijking met de industriële revolutie lang geleden. Dat proces heeft tientallen jaren geduurd. En eigenlijk zijn we met het digitale vraagstuk ook al tientallen jaren bezig. Maar het gaat nu wel ineens heel snel. En er is ook geen weg terug, anders kun je als overheid gewoon je rol niet meer goed spelen. Daarom is het ook zo belangrijk dat wij nu met zijn allen – het hele huis van Thorbecke – dezelfde kant op kijken. De samenleving verandert fundamenteel. Het is tijd dat we gas gaan geven op de digitale agenda.’
Schouder aan schouder
‘Overigens: dit gaat absoluut niet over Nederland alleen. Het is een mondiaal vraagstuk. Maar het is wel heel belangrijk dat wij in dit land nu schouder aan schouder ons goed proberen te verhouden tot de vraagstukken die voortkomen uit een digitale samenleving. Ik merk dat we in plaats van de hele tijd praten over structuren en geld, het nu hebben over de vraag: waar zit de samenleving op te wachten? Wat is de rol die wij moeten pakken als overheid?’
‘Digitaal burgerschap is toch wat anders dan analoog burgerschap. Er zijn overeenkomsten, maar zeker ook verschillen. Wat doe je met mensen die niet goed digitaal mee kunnen komen? Wij schatten dat dit er vier miljoen zijn in ons land, waarvan tweeëneenhalf miljoen laaggeletterd. Die overige anderhalf miljoen mensen zijn ouderen, en meer jongeren, die het moeilijk vinden om digitaal met de overheid te communiceren. Maar ook hoogopgeleiden die toch liever op de oude manier werken. Dat is een heel diverse groep waar we nog niet helemaal grip op hebben. En dat moeten we eigenlijk wel vrij precies weten, willen we de goede interventies doen. Want de lijn is ‘digitaal, tenzij’ en dan moet de ‘tenzij’ wel de uitzondering zijn en niet de regel. Tegelijk moet er ruimte zijn voor maatwerk, voor menselijk contact. Er zal altijd een loket nodig blijven.’
‘Die digitale inclusie vind ik echt een essentieel thema. Want we kunnen gewoon wel inpakken als we dit niet de goede kant op weten te krijgen. Want dan kun je wel een digitale samenleving zijn, maar als een kwart niet mee kan doen, wordt het heel ingewikkeld. Dan is die samenleving nog veel verder van huis, want mensen gaan uiteindelijk sociaal afhaken. Dat is nog veel erger dan dat ze digitaal niet mee doen. Je moet dit ook organisch aanpakken, je moet dit in de tijd plaatsen. Het initiatief om te stoppen met de blauwe envelop…, we hebben gezien wat de impact daarvan was. Tegelijkertijd is iedereen blij met de vooraf ingevulde aangifte. Je moet dus beredeneren wat je wilt bereiken. Als dat niet lukt, omdat je een manier van werken kiest waar de samenleving niet aan toe is, dan ga je ook je maatschappelijke doelen niet halen.’
Ambitieus en realistisch
‘In het Regeerakkoord staat dat we een brede digitale agenda gaan maken. Waar ik aan toevoeg: je moet ambitieus zijn maar ook realistisch. Ik geloof niet in twintig onderwerpen beetpakken in drie jaar. Je kunt beter een paar dingen goed doen, waar de maatschappij echt om een antwoord vraagt. Dat onderwerp van die digitale inclusie is heel belangrijk. Want het gaat alleen maar sneller, sneller met de digitalisering. We moeten reëel zijn: uiteindelijk maken de burgers de samenleving. We kunnen van alles doen om mensen digitaal burgerschap te leren. Zoals wij ook digitaal leiderschap moeten leren.’
Waarden gedreven beleid, of maatschappij sensitief beleid, impliceert kijken naar waar de samenleving om vraagt, stelt Roos. ‘Uiteindelijk is digitalisering een middel en niet een doel. Je hebt als overheid hele klassieke taken, dus je moet een manier vinden om oud met nieuw te verbinden. De publieke waarden zijn een heel belangrijk onderwerp. Wat betekent privacy in een digitaal tijdperk? Dat betekent toch iets anders dan in een papieren tijdperk. We moeten de dialoog aangaan met de burger, want die heeft ook een eigen verantwoordelijkheid hierin. Dat vind ik wel een issue. Maar van de overheid mag ook worden verwacht dat zij de ‘hoeder’ van de informatiesamenleving is, dus hebben wij ook een taak om die burger daarvan bewust te maken. Dat gesprek moet worden gevoerd en dat is voor een deel ook de verantwoordelijkheid van de verschillende dienstverleners. Maar ik vind dat we dat nu heel snel moeten oppakken, omdat het hoog tijd is dat we daar een mening over hebben.’
70 keer digitalisering
In het Regeerakkoord komt het woord ‘digitalisering’ zeventig keer voor. ‘Echt waar, we hebben geturfd!’, lacht Roos. Ze vertelt dat er bij de totstandkoming van de nieuwe governance gebruik is gemaakt van de goede dingen van de governance onder Digicommissaris Bas Eenhoorn, maar wel in een nieuw jasje gestoken. ‘Iedereen wil dat deze governance een succes wordt. De tijd is rijp. We hebben jaren gezocht met z’n allen en ook echt wel geworsteld met hoe gaan we het doen, en wie betaalt wat? We hadden het op een zeker moment gewoon niet meer over de inhoud. Dat vond Bas Eenhoorn zelf heel spijtig, hij heeft dat ook vaak genoeg geagendeerd. Maar hij heeft een goede rol gespeeld bij het op de agenda krijgen van dit onderwerp, mede daardoor staat digitalisering nu hoog op de politieke agenda.’
Het OBDO is kleiner van omvang dan het vroegere Nationaal Beraad. ‘Dus je bent met elkaar veel meer eigenaar van wat er gebeurt. De voorzitter van de Programmeringsraad Logius komt voort uit de organisatie van een van de afnemers, nu de Belastingdienst. Hij zit daar trouwens niet namens de Belastingdienst – dat is iemand anders – zodat hij als onafhankelijk voorzitter kan functioneren. De staatssecretaris, de voorzitter van de Programmeringsraad Logius en ik hebben regelmatig overleg met elkaar. Wij moeten zorgen dat dit gaat draaien. Ik ben optimistisch over hoe het op dit moment loopt.’
Wat helpt: er is een enorme ‘sense of urgency’ en het is daarom tot ‘chefsache’ gemaakt, ook voor het kabinet. De taken en verantwoordelijkheden zijn als volgt verdeeld: BZK voor digitale overheid, Justitie en Veiligheid voor digitale en cyberveiligheid en Economische Zaken en Klimaat voor de digitale economie.
‘Dat is een grote verandering ten opzichte van vroeger’, beaamt Roos. Niet alleen de sturing is aangepast, ook qua financiën zijn goede afspraken gemaakt. ‘We hebben het in principe niet meer over geld. Tenzij we geld willen vrijmaken voor de besteding van aanvullende middelen, maar dat is een ordelijk proces. We kunnen het dus écht gaan hebben over de inhoud en je merkt dat dit iedereen onmiddellijk energie geeft. Omdat we maatschappelijk betekenisvol bezig willen zijn. Dat is waarom we bij de overheid werken.’
Niet op de klassieke manier
Digitalisering is ook bij de grote instituties in dit land (de Hoge Colleges van Staat zoals de Eerste en Tweede Kamer, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en de Nationale Ombudsman) en adviesorganen van de regering (zoals de WRR en het ROB) een prioritair thema. ‘We zijn met de Raad van State in gesprek over de vraag: hoe maak je toekomstbestendige wetgeving in een digitaal tijdperk? Want je wilt wel waarborgen voor mensen, maar niet zodanig dat het techniekafhankelijk is. Want dan kun je elke drie jaar die wet wijzigen.’
Het proces van het vaststellen van de digitale agenda gaat niet op de klassieke manier plaatsvinden. Roos glimlacht: ‘We hanteren een ‘rollende agenda’. We maken feitelijk gebruik maken van de ‘scrum-methode’ waarbij wordt vastgesteld wat er in die agenda moet komen. Dat is een hele andere manier van werken dan we tot nu toe hebben gedaan.’
Gaat die andere manier van werken ook leiden tot een gewenste versnelling in het hele proces?Ja, ik denk dat dat versnellend is, en ook verbeterend. Want je kunt eindeloos praten en bij iedereen informatie ophalen over wat erin moet. Maar je kunt ook zeggen: we weten best wat de grote onderwerpen zijn, dus aan de slag. We willen ook het goede voorbeeld geven door het op een andere, nieuwe manier te doen. Bij de totstandkoming van het rapport Maak Waar! is de buitenwereld betrokken: mensen uit de wetenschap, mensen uit het bedrijfsleven, mensen van gemeenten. Niet alleen maar Den Haag. Wij zien dit ook helemaal niet als een Haags issue.’
‘Rond de zomer willen we met die agenda naar de Tweede Kamer. Niet te veel onderwerpen, geen vage verhalen, maar heel duidelijk aangeven wat we gaan doen’, zegt Roos. Voorzieningen die ‘gewoon geregeld moeten zijn in een digitale samenleving’, hebben prioriteit: eID is een focuspunt en dat geldt ook voor de berichtenvoorzieningen, Machtigen en Digipoort.
‘Net zoals bij de strategische I-agenda Rijksdienst kan ik mij voorstellen dat wij ook een agenda maken voor bijvoorbeeld drie jaar. En dan elk jaar ijken en kijken waar behoefte aan is en waar wij onze energie en middelen aan gaan besteden. Er kan ook iets gebeuren in de samenleving waardoor er ineens iets nodig is voor een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld veiligheid. Dan moet je daar wel op kunnen bijstellen en niet muurvast zitten in je lopende agenda.’
Nieuwe wereld
Er moet ruimte zijn voor experimenten, en er moeten ook fouten gemaakt kunnen worden. ‘Want dit is ook een nieuwe wereld en dus gaat er wel een keertje iets fout. Er moet ook meer kennis en kunde in de boardroom ontstaan.’
Roos zegt dat de nieuwe wereld van de informatiesamenleving om continue bij- en omscholing vraagt. Daarvoor is Radio (RijksAcademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid) in het leven geroepen. Daarnaast is, in samenwerking met het CBS, een Rijks Data Science traineeship ontwikkeld.
Met de komst van staatssecretaris Knops is er veel energie losgekomen op het ministerie, signaleert Roos. Zo heeft een clubje jonge ambtenaren – ‘die noemen we de Gideonsbende’- de ruimte voor nieuwe initiatieven. Denk bijvoorbeeld aan pilots op het gebied van blockchain-technologie. Onlangs reikte Knops de prijzen uit op de Dutch Blockchain Hackathon 2018 in Groningen waarin het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties partner was. In een ‘challenge’ werkten negen teams aan een prototype hoe in de toekomst de opbouw van digitale identiteitsgegevens eruit zou kunnen zien. ‘De kansen die deze digitale tijd ons biedt moeten we aangrijpen. Daarvoor moeten we durven te experimenteren en onder meer studenten en ondernemers uitdagen om mee te werken aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken’, zegt Roos.
Ook wordt met start-ups samengewerkt. ‘We proberen op een andere manier te kijken naar wat ‘buiten’ gebeurt. Dat vind ik ook een voorbeeld van vernieuwing. Gewoon, voelen wat er leeft. Wij zijn geen trendsetter maar willen wel actief kijken naar trends en hoe we daaraan willen meedoen. Dus als er een technologische innovatie is, waarvan wij denken: dat heeft direct consequenties voor digitaal burgerschap, of voor publieke waarden, dan moeten wij iets doen.’
Dit artikel is ook te lezen in GOV magazine nummer 14 van Atos.
Nieuwe governance
In het Regeerakkoord is afgesproken dat het kabinet een ambitieuze brede agenda digitale overheid ontwikkelt. Om deze ambitie te kunnen verwezenlijken heeft staatssecretaris Knops samen met stakeholders een nieuwe governance ontwikkeld. Het Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid (OBDO) is ingesteld voor de ontwikkeling van de brede agenda digitale overheid. Ook zorgt het OBDO voor de aansluiting van de sectorale digitaliseringsambities op generiek beleid en overheidsbrede standaarden. De Programmeringsraad Logius richt zich op doorontwikkeling van de basisinfrastructuur. ‘Het kabinet zal op basis van deze nieuwe governance samen met de medeoverheden de agenda ontwikkelen en uitvoeren’, aldus Knops.
Met de komst van het kabinet Rutte-III is er één portefeuillehouder digitale overheid voor burgers én bedrijven: Raymond Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Door het vaststellen van het Digiprogramma 2018, in januari dit jaar, is de opdracht van de voormalige Digicommissaris, Bas Eenhoorn, afgerond. Digitale dienstverlening van de overheid aan bedrijven is daarbij van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gegaan.
‘Er gaat wel eens een keer iets niet goed’ kan je beter omkeren in ‘Er gaat wel eens een keer iets goed’. Wat waarschijnlijk ook de reden is waarom de hoogopgeleiden er geen fiducie in hebben.
De zoveelste ambtenaar met een populistisch verhaaltje bij de uitgang.
Feit is dat we sinds de BIOS-nota uit de jaren 80 feitelijk weinig zijn opgeschoten. Destijds waren er de Centrale Commissie Overheidsinformatievoorziening (CCOI) en de Bestuurlijke Commissie Overheidsinformatisering (BOCO) die veel en goed werk leverden, maar waaraan ambtenaren en politiek zich maar weinig gelegen lieten liggen. Nu gaat een OBDO het nog maar eens proberen.
Niks “nieuwe fase”, meer ‘oude wijn’.
Niks ‘Burger centraal’, gewoon ‘Alles digitaal’. Dat ’tenzij’ wordt met een salamitactiek tot 0,0 gereduceerd.
‘Digitale inclusie’ als eufemisme voor ‘digitaal gehandicapten’. Ambtenarij en bestuur zetten – niet gehinderd door kennis of beveiligingsbewustzijn – vol in op smartphone en Facebook. Voor de ‘analoge burger’ geldt een uitsterfbeleid. Op de hoogopgeleide (analoge) burger wil Roos meer grip krijgen. In mijn geval kan zij daar met de huidige en de voorgenomen dirigistisch aanpak overigens lang op wachten.
Men zou met het hijgerige ‘Huis van Thorbecke’ bijna vergeten dat het voor de burger nog steeds gewoon gaat om Rijk, provincies en gemeenten, maar nu met een slecht werkend digitaal loket.
Verbazingwekkend genoeg valt bij Roos niet eens de term ‘Smart City’ of ‘Smart Citizen’. Misschien zou de opvolger van Roos zich voor het laatste eens deskundig kunnen laten voorlichten door de Waag Society. Waag verkent al ruim twee decennia de sociale en culturele impact van nieuwe technologieën vanuit de waarden open, fair & inclusive.
Waarden die de digitaliserende overheid eindelijk eens ter harte zou kunnen nemen.