Huisartsen hebben te maken met een zeer complex it-landschap bestaande uit verschillende losse it-systemen en leveranciers. Ondanks deze complexiteit zijn dokteren tevreden over hun it-beleid en ontbreekt op dit moment een gevoel van urgentie wat betreft de digitalisering van de eerstelijnszorg.
Dit concludeert expertisecentrum e-health Nictiz naar aanleiding van een onderzoek in de onlangs gepubliceerde whitepaper ‘Toekomst digitalisering eerstelijnszorg Huisartsen’. Uit het rapport komen vijf (it-)problemen in de huisartsenzorg naar voren. Allereerst is er een beperkte ontwikkelcapaciteit voor vernieuwing bij it-leveranciers. Daarnaast moeten huisartsen volgens het Nictix meer investeren in it en in ‘organisatorische veranderingen die voor innovatie nodig zijn’. Ook ontbreekt het aan een ‘landelijk gedragen digitale toekomstvisie en meerjarige roadmap voor de eerste lijn’ en organiseren huisartsen zich onvoldoende eenduidig als klant richting it-leveranciers. Tot slot is de marktwerking beperkt, slechts 3 tot 5 procent van de huisartsen verandert jaarlijks van it-leverancier.
De onderzoekers stellen twee opties voor om een en ander aan te pakken: Of investeren in ontwikkeling van eerstelijnssystemen om tot goede regionale oplossingen te komen, of juist door samen te werken met krachtige partijen met wortels in tweede of derdelijnszorg (zoals epd’s). Nictiz roept de verschillende eerstelijnspartijen op om positie te nemen en snelheid te maken met het in discussie gaan met politici, verzekeraars en ketenpartners over een concrete aanpak van de digitalisering van de eerstelijnszorg.
Gevoel van urgentie ontbreekt
Wat betreft it, liepen huisartsen volgens de onderzoekers altijd voorop. ‘In 2017 zijn het de huisartsen die digitaal het grootste aantal en de meest complete dossiers bijhouden van patiënten in Nederland in de huisartsinformatiesystemen (his). Voor huisartsen is het it-landschap door de jaren heen echter steeds complexer geworden. Inmiddels hebben huisartsen (inclusief andere eerstelijnsprofessionals) te maken met een breed scala aan losstaande it-systemen en leveranciers. Ondanks de complexiteit is de huisarts tevreden en ontbreekt op dit moment het gevoel van urgentie om te willen en te kunnen veranderen. De focus ligt primair op de korte in plaats van de lange termijn’, aldus de rapporteurs.
De onderzoekers stellen verder dat vernieuwing beperkt blijft tot de dokterspraktijk en dat een heldere visie ontbreekt. Dit, terwijl er buiten de praktijk een digitale transformatie plaatsvindt op zowel internationaal, nationaal als regionaal niveau. Vernieuwing is volgens de rapporteurs nodig om te kunnen voldoen aan de Europese Verordening Gegevensbescherming (AVG/GDRP), borging van betrouwbaarheid, volledigheid en integriteit van data conform ISO27001 en NEN7510 en aan wettelijke veranderingen rondom het beschikbaar stellen van zorggegevens aan de patiënt. ‘Juist de huisartsenpraktijk zou hier onderdeel van moeten zijn, want alleen al op regionaal niveau werkt de huisarts samen met verschillende actoren, waaronder patiënt, ziekenhuis, verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorgorganisaties, apotheek, GGZ, fysiotherapeut en gemeente’, besluiten ze.
Ondanks dat de conclusies van Nictiz wellicht juist zijn, zit de oorzaak van het probleem elders. Net zoals bij alle aldere zorgsystemen zijn het een beperkte groep leveranciers die deze systemen ontwikkelen, en deze zijn allemaal commerciele partijen. Zij hebben er weinig baat bij veel geld uit te trekken voor ontwikkelingen waar niemand om vraagt. En aangezien hun klanten (de huisartsen) enorm versnippert zijn, zal er weinig gebundelde vraag zijn, en weinig wil tot gezamelijke garanties voor deze ontwikkelkosten. Dus blijft het bij kleine aanpassingen in de systemen om aan de wet- en regelgeving te blijven voldoen, in plaats van grote ontwikkelingen die het hele proces aanpakken en digitaliseren. er zal dus aan de vraagkant geinvesteerd moeten worden in duidelijke bundeling, zodat de leveranciers met gepast risico kunnen ontwikkelen.
Deze discussie is beschamend. Bijna nergens ter wereld is het beter voor elkaar dan in Nederland. Het draait allemaal prima en nieuwe ontwikkelingen op ICT gebied zijn lang niet altijd verbeteringen. Uiteraard zijn het commerciele bedrijven die voor de innovatie zorgen. Bij de overheid is nog nooit innovatie vandaan gekomen. Ondernemers investeren in de hoop daarop rendement te maken. Daar is helemaal niets mis mee. Alvorens dit soort onzin uit te kramen zouden deze mensen zich eerst eens wat nader in de materie moeten verdiepen en met name de Nederlandse situatie moeten vergelijken met bijvoorbeeld Duitsland, Belgie of de Verenigde Staten. Andersom gebeurt het wel en wordt Nederland vaak geprezen omdat we het veel beter voor elkaar hebben. Bedrijven als PharmaPartners, Philips, Chipsoft, Enovation enz. hebben wel degelijk een prima bijdrage geleverd op dit gebied. De overheid staat merendeels op de rem of laten zaken door Amerikaanse bedrijven ontwikkelen.
Nictiz poogt alle vele jaren de rol van ICT in de zorg te verbeteren. Daarbij wordt – helaas – teveel een volgende positie ingenomen. Ter verdediging van Nictiz kan worden gezegd dat vrijwel alle gebruikers volgers zijn van de ICT industrie. Wat weer een knap staaltje van diezelfde – hulpmiddelen – industrie is…
Steeds meer begint ‘de samenleving’ echter te beseffen dat de aangereikte hulpmiddelen op een aantal punten onvoldoende goed functioneren. Dat kost zo langzamerhand heel veel geld. Zeker in de gezondheidszorg is dit een (politieke) discussie. Maar daar niet alleen; denk maar aan de beveiligings- en privacyproblematiek.
Is er een oplossing mogelijk? Jazeker! Dat vraagt echter om leiderschap. Wie de ICT betaalt moet ook gaan bepalen en dus van volger leider worden. Dat begint met een een duidelijk programma van eisen. Opgesteld door de mensen uit het primaire (zorg)proces, die weten welke informatie op welk moment waar en voor wie nodig is om operationele ondersteuning te geven. Niet voor speciaal daarvoor aangetrokken (ICT)deskundigen die alles van procedures en administraties weten en (bijna) altijd daarop hùn ICT-systemen inrichten.
De opbrengst? De kosten in de zorg nemen aanzienlijk af. Evenals de werkdruk. Daardoor stijgt de kwaliteit van het primaire proces en dus van de ‘klanttevredenheid’. Dat heeft weer tot gevolg dat het personeelsprobleem wordt verminderd. Alleen de ICT heeft misschien wat meer zorgen omdat ze voortaan meer volgend moet zijn…maar…al doende met bijdragen aan de primaire processen in samenleving leert ze…
Zo worden beiden, de ICT-industrie en de samenleving na 50 jaar eindelijk volwassen…
@Dick … maar jammer genoeg moet zo’n initiatief weer openbaar aanbesteed worden en is enkele jaren later het volgende ICT-debacle een feit.
We willen geen vendor lock in, dus werken we maar met allerhande losse systemen van verschillende leveranciers die niet met elkaar integreren 🙁
@PA VA KE
Nee, mi. is het qua project relatief eenvoudig. Het definiëren, specificeren en beheren van de primaire processen is een vak dat aan de opdrachtgeverskant ligt. Dat wordt echter overgelaten aan ‘specialisten’ uit de ICT branch, ook al zijn ze in dienst van de opdrachtgever. Het opdrachtgeverschap moet inhoudelijk goed worden ingevuld en niet niet financieel. Dat vereist echter een cultuuromslag en daar zit de moeilijkheid. Als samenleving betalen een veel te hoge prijs; blijkbaar is er geld genoeg voor het betalen de mislukkingen…we zouden dat beter kunnen gebruiken…