Disaggregatie is een veelbesproken onderwerp op netwerkgebied. In discussies hierover en over de kostenefficiëntie van de cloud zal al snel ook over de 'white box' worden gesproken.
De algemene aanname is dat het scheiden van hardware en software zal resulteren in een lagere ‘overall’-prijs. Zo eenvoudig is het echter niet; de principes van disaggregatie beperken zich namelijk niet enkel tot de hardware en software. De ‘technology stack’ omvat vele andere componenten. Om juist te kunnen anticiperen op het effect van disaggregatie is het noodzakelijk om de dynamiek tussen de verschillende onderdelen goed te begrijpen.
Scheiden van componenten
We moeten eerst een paar misvattingen rond disaggregatie uit de weg ruimen; het simpelweg scheiden van componenten verandert de kostenstructuur van netwerken niet per definitie en zeker niet per se positief. Het bundelen van verschillende losse onderdelen tot een totaaloplossing kan echter wel bijdragen aan bijvoorbeeld een gewijzigde Opex/Capex-prijsmix, maar dat is niet per definitie het geval.
Simpel gezegd, disaggregatie vereist van leveranciers dat ze waarde toekennen aan losse onderdelen, daar waar vroeger sprake was van één geïntegreerd product. Zonder verdere ‘incentive’ voor de leveranciers, zullen deze niet uit zichzelf de prijzen verlagen wanneer de componenten gescheiden en afzonderlijk aangeboden worden.
Prijsvoordeel
De belangrijkste marktdynamiek die van invloed is op de prijs, is concurrentie. Wanneer verschillende vergelijkbare oplossingen beschikbaar zijn voor de klant, zet dat leveranciers onder druk. Die druk kunnen ze verlichten door meer functionaliteit te bieden of door de prijs te verlagen. Dit zijn in beginsel prima strategieën als de marktsituatie daar ruimte voor biedt.
Door het scheiden van uitgebreide, hecht geïntegreerde ‘technology stacks’ kunnen leveranciers een onderdeel van de oplossing selecteren en daarmee specifieke toegevoegde waarde voor hun klanten creëren. Geïntegreerde, complete ‘technology stacks’ bieden weliswaar een oplossing voor het vraagstuk van integratie, maar er zit ook een nadeel aan vast voor de afnemer.
Ze beperken namelijk per definitie de concurrentie. Dit is de reden waarom vrijwel elke gevestigde speler in de ict-sector de strategie hanteert om een dominant marktaandeel te verwerven op zijn ‘technology stack’ en dit marktaandeel vervolgens uit te breiden door middel van integratie met ‘aangrenzende’ technologie. Zo ontstaan vendor lock ins; het overstappen naar een andere vendor is bij een uitgebreide en diep geintegreerde ‘technology stack’ hierdoor zeer lastig.
De rol van klanten
Klanten staan hierdoor voor een duivels dilemma; enerzijds willen ze oplossingen die eenvoudig zijn qua implementatie en beheer, en anderzijds willen ze hun kosten drukken. In het eerste geval zal hun voorkeur uitgaan naar een oplossingen met geïntegreerde technologie. In het tweede geval zullen zij kiezen voor gedisaggregeerde (losse) componenten. Per situatie moet worden bepaald wat de beste strategie op de lange termijn is.
De keuze tussen functionaliteit of prijs is echter niet altijd van toepassing. Net als in de begindagen van de servervirtualisatie hebben veel beheerders nog altijd meer vertrouwen in een fysieke doos zoals een router of firewall. Wat veel van hen nog niet altijd beseffen, is dat zelfs wanneer ze een appliance (geïntegreerde oplossing) aanschaffen, de software hierop gevirtualiseerd en dus feitelijk gedisaggregeerd is. Het maakt in die zin al weinig meer uit of ze een ‘branded’ of een ‘white’ box kopen.
Een goed voorbeeld van de manier waarop gedisaggregeerde technologie bedrijven in staat stelt om slechts een deel van een grotere en geïntegreerde oplossing te gebruiken is de Nederlandse hosting provider i3D.net. Dit bedrijf bedient ruim 31.000 klanten met tienduizend fysieke servers in 26 datacenters in alle delen van de wereld. Vorig jaar nam het bedrijf een virtuele, gedisaggregeerde, firewall in gebruik die de fysieke en gevirtualiseerde omgevingen van hun kanten beschermt tegen moeilijk detecteerbare malware en DDoS-aanvallen.
i3D.net staat bekend om zijn vermogen om wereldwijd snel servercapaciteit beschikbaar te stellen. Met de virtuele firewall kan het snel security policies inzetten op bestaande en nieuwe locaties. Dit resulteert in flexibiliteit en consistente beveiliging, iets wat simpelweg onmogelijk zou zijn geweest met traditionele firewall-appliances.
Een ander voorbeeld is de implementatie van een virtuele router bij A2B Internet, dat connectiviteitsoplossingen aanbiedt aan internetproviders, hostingbedrijven en multinationals. De virtuele router vergrootte de flexibiliteit van A2B Internet. Klanten kunnen instant diensten afnemen dankzij bijvoorbeeld de mogelijkheid om ‘on demand’ nieuwe routing-instances te creëren. De virtuele router maakt het bovendien mogelijk om nieuwe diensten te introduceren zonder verstoring van de diensten die al in productie draaien.
Dit toont aan waarom disaggregatie zo belangrijk is. En voor de duidelijkheid: het gaat niet om het scheiden omwille van het scheiden. Waar het binnen de context om gaat, is de status quo van de geïntegreerde technology stack te doorbreken. Daarvoor moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. De stack moet worden gedisaggregeerd én onderdelen moeten uitwisselbaar en ‘open’ zijn of worden.
Belang van open technologie
Met ‘open’ hebben we het in dit geval minimaal over ‘open toegang’ (zoals bij een goed gedocumenteerde api), en idealiter voldoen aan ‘open standaarden’ (gedocumenteerd in bijvoorbeeld Ietf rfg’s). Open omwille van open is interessant, maar verder van weinig nut. We spreken van open als er daadwerkelijk integratie met andere componenten mogelijk is en acceptatie tussen oplossingen en lagen van verschillende leveranciers is.
Open is de enige manier waarop leveranciers uitwisselbaarheid tussen lagen in een gedisaggregeerde stack bevorderen. Disaggregatie vraagt om solide interfaces, maar ook dat alleen is niet voldoende. Pas als uitwisselbaarheid tot een requirement voor de componenten binnen een stack gesteld zijn, kan de aanvullende beperkende eis van open technologie daaraan toegevoegd worden.
Zolang het aan open interfaces ontbreekt, is daar nog steeds de kwetsbare geintegreerde ‘technology stack’ waarbij vaak slechts één optie in combinatie met een andere optie werkt.
Als er maar één leverancier is die beide componenten kan bieden, wordt een wijziging van de kostenstructuur én een flexibere netwerkinfrastructuur geen realiteit.
Het meest positieve scenario in dit verband zou waarschijnlijk zijn dat een klein aantal solution providers zorg draagt voor integratie in een gedisaggregeerde wereld. Klanten kunnen daarmee profiteren van de directe inzetbaarheid en het gebruiksgemak van een geïntegreerde oplossing. Wie zullen deze integrators zijn? Die strijd moet nog worden beslist. Maar het schept legio kansen voor een nieuwe invulling van het kanaal en de rol van resellers en integrators.
“integratie in een gedisaggregeerde wereld”.
En straks misschien specialistatie in een geaggregeerde wereld.
Of wat maakt het ook eigenlijk uit.
“het schept legio kansen voor een nieuwe invulling van het kanaal en de rol van resellers en integrators”