Nederland heeft een sterke positie op de robotica-markt. Onderzoekers en bedrijven zijn sterk in het ontwikkelen van specifieke toepassingen van robotica, bijvoorbeeld in de agrarische sector. 'We' zijn sterk in 'systeemdenken' en samenwerken. Maar, er zijn ook zorgen. Investeringen, kennis en kunde zijn teveel verdeeld over regionale projecten en in het onderwijs is onvoldoende aandacht voor robotica.
Dat stelt Holland Robotics in het rapport Kansen voor de Nederlandse robotica. Daarin gaat het samenwerkingsverband van roboticabedrijven en wetenschapsinstellingen in op de positie van de Nederlandse roboticamarkt.
SWOT-analyse
Het rapport bevat onder meer een zogenoemde swot-analyse. Daarin komen de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van de Nederlandse robotica-sector aan bod.
Sterkte. Eén van de sterkte kanten die worden genoemd is het ‘systeemdenken’. Volgens de onderzoekers gaat Nederland voorop in het inpassen van robotica in bestaande bedrijfsmodellen en systemen. ‘Wij zijn in staat het overzicht te behouden en systemen te creëren waarbij verschillende componenten in synergie opereren. Daarnaast heeft Nederland een sterke positie in de high-tech sector. Met name op het gebied van mechatronica excelleert Nederland.’ Ook is er volgens de betrokkenen sprake van een sterke domeinkennis binnen de topsectoren. Ook de kennis van de agrarische sector, die volgens de onderzoekers van wereldklasse is en goede ketensamenwerking, worden genoemd.
Zwakte. Maar er zijn ook zorgen: ‘Nederland heeft moeite gericht te investeren in de onderdelen waar we goed in zijn. Niet alleen zijn de investeringen laag, maar ze zijn ook nog eens wijdverspreid, waardoor ze een beperkt effect hebben. Een andere zwakte van Nederland is het regio-denken. De regio’s binnen Nederland zijn te klein om grote innovaties van de grond te krijgen: samenwerking op nationaal niveau is nodig’, aldus de onderzoekers in het rapport .
Bedreiging. Zaken die als ‘bedreiging’ van de roboticasector in Nederland worden genoemd zijn: talentontwikkeling. ‘Het aantal bètastudenten in Nederland is relatief laag en goede roboticastudenten vertrekken naar het buitenland. Het gebrek aan aandacht aan robotica binnen het onderwijs is daarvan deels de oorzaak. Daarnaast zorgt dit gebrek aan aandacht ook voor een bedreiging voor de inzet van robots: in de toekomst moet iedereen er op voorbereid zijn met robots samen te werken en dat dreigt onderbelicht te blijven in het onderwijs’, schetsen de makers van het rapport.
Kans. Als kans voor de sector wordt onder meer ‘Een groot internationaal netwerk’ genoemd. Het gaat dan om initiatieven zoals de bundeling van alle robotgerelateerde studies van de TU Delft in incubatorprogramma RoboValley en contacten binnen de EU. Ook de bouw van ‘de fabriek van de toekomst’ binnen de Brainport Industries Campus, een samenwerkingsverband binnen de hightechsector, wordt vermeld. ‘Ook de steeds hechtere samenwerking tussen de technische universiteiten, TNO en andere kennisinstellingen biedt grote kansen voor grote ontwikkelingen op roboticagebied. Zeker wanneer hier nog sterker op wordt ingezet.’
Duitsland en Japan
Volgens de onderzoekers loopt Nederland op het gebied van het bouwen van roboticasystemen achter ten opzichte van Duitsland (Kuka) en Aziatische landen (Toyota, Yamaha). ‘Deze landen zijn echter met name sterk in het bouwen van standaardrobots, voor met name industriële toepassingen. Dergelijke robots zijn dan ook volop commercieel verkrijgbaar. Geavanceerde toepassingsspecifieke robotsystemen zijn echter nog minder goed ontwikkeld.’
Als voorbeeld noemen ze een toepassing binnen de glastuinbouw: ‘Een robot met grijparm is niet direct geschikt om paprika’s in een kas te plukken. De robot moet dan worden aangepast en zijn voorbereid op de gewenste applicatie. Vaak is een robot maar onderdeel van een groter systeem om een bepaalde taak te verrichten. Applicatiebouwers zorgen dat een gebruiker ook echt iets met een robot kan. Nederland is hierin sterk. Systeemdenken wordt gezien als een typisch Nederlands vak-gebied. Bovendien komt ook hierbij de sterke sectorkennis van pas. Een mooie kans dus voor Nederland om zich hierin sterker te onderscheiden.’
Nederland is dus minder sterk in het bouwen van standaard robotsystemen. ‘Door de lage kosten van arbeid zal het ook in de toekomst lastig zijn op dit gebied te concurreren met Aziatische landen. Daarnaast hebben deze landen inmiddels een enorme voorsprong op Nederland door hun productie-ervaring.’ Volgens Holland Robottics is het niet verstandig extra te investeren in het bouwen van generieke robotsystemen.
‘Focus op speciale robotsystemen’
Volgens de onderzoekers neemt Nederland ook een ‘prima’ positie in binnen de toelevering van componenten en modules en is het zaak deze vast te houden. ‘Hiervoor is een continue stroom van innovatie nodig, om niet op achterstand te raken ten opzichte van concurrentie uit onder andere Azië. Daarnaast is het zaak te zorgen dat de componentenleveranciers worden voorbereid op specifieke robotica-toepassingen. Momenteel wordt de mechatronica supply chain nog sterk gedomineerd door de semi-conductor industrie.’
Met de Nederlandse kennis op het gebied van geavanceerde cognitie- en leeralgoritmen in het achterhoofd is het volgens de onderzoekers verstandig te focussen op het bouwen van geavanceerde en speciale robotsystemen. Als voorbeelden noemen ze de bouw van drones, autonome systemen en robotsystemen voor chirurgie. ‘De marges bij de bouw van deze speciale robotsystemen zijn over het algemeen ook groter dan de marges rond generieke robotsystemen.’
Definitie
In de inleiding van het rapport gebruiken de onderzoekers de volgende definitie:
‘Over de definitie van robotica zijn vele meningen. In dit document wordt robotica gedefinieerd als systemen die functioneren in een ongestructureerde omgeving, die fysiek meten én handelen en die gebruikmaken van (een zekere mate van) artificiële intelligentie. Eventueel met hulp van de mens, zoals bij exoskeletons het geval is. Of robots op mensen ‘lijken’ is niet relevant. Slimme computerprogramma’s zoals chatbots en bots die financiëel handelen worden dus niet gezien als robotica in dit project.’