Nadat het rapport Maak Waar! van de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid door voormalig minister Ronald Plasterk op 18 april 2017 aan de Tweede Kamer werd aangeboden, is Hans van der Vlist samen met Peter Veld van ABDTOPConsult gevraagd te adviseren over de implementatie van het rapport. Van der Vlist en Veld hebben gekeken naar kaders voor de aandachtsgebieden, governance, financiering, interbestuurlijke samenwerking en het mandaat. Het implementatieadvies moet resulteren ‘in een agenda die we ook echt waar kunnen maken. Natuurlijk is het altijd goed om een agenda te hebben waarin je een wat verder perspectief schetst. Maar het moet vooral een agenda zijn waarin je duidelijk maakt welke stappen je gaat zetten met elkaar’, zegt Van der Vlist.
In het rapport Maak Waar! worden Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Economische Zaken en Klimaat en Justitie en Veiligheid genoemd als belangrijke departementen, geeft Van der Vlist aan. ‘We hebben daarom gemeend dat de eerste stap moest zijn om met de SG’s (Richard van Zwol van BZK, Maarten Camps van EZK en Siebe Riedstra van JenV – red.) in gesprek te gaan of we het eens konden worden over taken en verantwoordelijkheden. Je moet wel ieder vanuit een duidelijke rol samenwerken. Daarover hebben we een aantal gesprekken gevoerd en die hebben ertoe geleid dat er topambtelijk overeenstemming is bereikt over waarvoor elk departement opgesteld staat.’
Grofweg vallen de kerndomeinen en daarmee taken en verantwoordelijkheden als volgt uiteen: digitale dienstverlening aan burgers en bedrijven ligt bij BZK (digitale overheid); alles wat te maken heeft met digitalisering en economische bedrijvigheid bij EZK (digitale economie); en de randvoorwaardelijke borging van privacy en veiligheid ligt bij JenV (digitale veiligheid).
‘Dat zijn drie verschillende aandachtgebieden die je moet verbinden met elkaar. De borging op topambtelijk niveau is daarvoor een voorwaarde. Vanuit het oogpunt van governance was die overeenstemming zeer behulpzaam’, benadrukt Van der Vlist.
Hij denkt dat uiteindelijk de drie SG’s ambtelijk de regie moeten voeren over de gezamenlijke agenda. ‘En dat kan ook heel goed. De regie voor de digitalisering van de overheid, die ligt bij BZK. En natuurlijk zal onze staatssecretaris een agenda maken met zijn plannen waar het gaat om de samenhang in de digitale overheidsinfrastructuur en -dienstverlening voor zowel burgers als bedrijven.’
Het geld volgt de inhoud
Een tweede punt uit het advies: er is het afgelopen jaar in Den Haag te veel over geld gesproken. Of beter: de inbreng vanuit het Rijk ging vooral over het gebrek aan geld. ‘Dat moet eigenlijk ook niet meer gebeuren. Als wij interbestuurlijk overleg hebben, dan moet het over de inhoud gaan en niet over geld. Het geld volgt de inhoud. Als je goede plannen hebt, dan wil je daar ook een bijdrage aan leveren. We hebben gezegd: de gelddiscussie bij het Rijk loopt gewoon via het begrotingsproces. Ga dat niet via sub-processen organiseren. Dit is ook een wezenlijk onderdeel van de governance.’
Het derde deel van het advies gaat over samenwerking. ‘Het is de verdienste van de Digicommissaris dat het interbestuurlijke overleg op zichzelf tot stand is gekomen. Ik vind het mooi dat de gemeenten de afgelopen jaren stappen hebben gezet om gezamenlijk tot slagvaardiger besluitvorming te komen op het digitaliseringsdossier. Wij hebben daarover uitgebreid gesproken. Nu we het in Den Haag ook eens zijn over hoe de rollen te verdelen, is het kansrijk om met elkaar goed interbestuurlijk overleg te voeren.’
Een vierde element betreft de financiering. In de afgelopen kabinetsperiode is erover gesproken dat de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) met name uit bijdragen van de dienstverleners gefinancierd zou moeten worden. ‘En als je meebetaalt, dan moet je ook meebepalen’, stelt Van der Vlist. ‘Hetgeen betekent dat in de governance structuur die partijen (de VNG, het IPO, de Unie van Waterschappen en de uitvoeringsorganisaties die zich hebben verenigd in de Manifestgroep – red.) een sterkere positie moeten krijgen.’
Elkaar mandaat gunnen
‘De governance van dit soort ontwikkelingen is gewoon heel complex. Je moet het zien te vereenvoudigen en ook over formele structuren heen durven stappen om met elkaar iets te kunnen maken. Materieel kun je dat best goed regelen door partijen gewoon veel invloed te geven op wat er moet gebeuren. Dus gewoon samen plannen maken en de financiering moet komen van diegene die belang heeft.’
Het betekent ook dat je elkaar enig mandaat moet gunnen, stelt hij. ‘Je bent onderdeel van het besturingsproces. Je moet met een houding aan tafel zitten dat je mee wilt besturen en dat je mandaat hebt. Het is meedoen. Niet achterover leunen en zeggen wat er allemaal niet kan. Het is voor alle partijen meedoen!’
Van der Vlist gelooft stellig dat het moment daar is. ‘Je kunt het natuurlijk niet verordonneren. Maar dit heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld en ik zie dat we nu in de fase zitten waarbij op alle niveaus een bewustzijn is bij mensen om echt met elkaar meters te maken en mee te doen. En niet vanuit een belangenbehartigersrol in dit soort processen te zitten, maar vanuit de rol van medebestuurder.’
Het vijfde adviespunt tenslotte betreft de besturing van Logius, de dienst digitale overheid. Deze ressorteert nu nog onder het directoraat-generaal Overheidsorganisatie van BZK. Besloten is om de eigenaarsrol bij de SG neer te leggen. Dat is in lijn met de SG-rol bij andere, grote uitvoeringsorganisaties. Van der Vlist bezigt in dit verband de term ‘Chefsache’ want: ‘Het is een zeer belangrijke kwestie. Het gaat om dienstverlening aan burgers en bedrijven. Als in het rapport Maak Waar! wordt gesteld dat er op topniveau aandacht dient te zijn voor de dagelijkse dienstverlening aan de burgers en bedrijven, dan moet je het ook ‘Chefsache’ maken. Daarnaast hebben we geadviseerd om te zorgen dat er een vrijgestelde DG is, of een plaatsvervangende DG, die wat meer aandacht heeft voor het hele digitaliseringsdossier. Het is nog een punt van discussie hoe dat precies in te vullen, maar er moet ook zichtbaarder op beleidsniveau iemand zijn met voldoende tijd en ruimte om vanuit BZK deze belangen te behartigen. Zeker ook als je meer met partijen wilt samenwerken.’
Dat is mede relevant nu de rol van Digicommissaris niet wordt gecontinueerd, zoals door staatssecretaris Raymond Knops is aangekondigd tijdens de recente begrotingsbehandeling in de Tweede Kamer. De nieuwe governance met betrekking tot de GDI treedt in januari in werking. Tot die tijd zal Bas Eenhoorn nog actief zijn.
Wat is de afweging geweest om de rol van Digicommissaris niet te continueren?
‘Er ligt een evaluatierapport. De interbestuurlijke vorm is door de medeoverheden zeer goed gewaardeerd. Er waren ook kritische punten. Er is gebrek aan draagvlak van Rijkszijde geconstateerd. Dat was ook de reden om te zeggen: als ‘Chefsache’ wordt verwacht, dan moeten de SG’s aan boord komen. We moeten vanuit Rijkszijde leren om op deze manier met partijen in het veld onze interbestuurlijke rol te spelen. Als je kijkt naar ‘Ambtenaar 3.0’, dan vinden we allemaal dat dit een vaardigheid is die we moeten beheersen. Het was toch ook wel een signaal dat de Digicommissaris nodig was, omdat we het op ambtelijk niveau niet op orde hadden. Ik vind dat we het aan onze stand verplicht zijn het zelf te doen.’
In reactie op het rapport en ook het Regeerakkoord is te horen dat het jammer is dat er niet een bewindspersoon – een minister van Informatiesamenleving – verantwoordelijk is gemaakt, vanwege de hoge ‘sense of urgency’. Ook de vergelijking met een rol als die van de Deltacommissaris is gemaakt?
‘Ik denk waar het gaat om de risico’s die er zitten aan digitalisering, dat die uitgebreid aandacht krijgen. De huidige Digicommissaris was daarvoor niet aangesteld. Ik begrijp de vergelijking met de Deltacommissaris, maar hij gaat in een aantal opzichten niet op. De randvoorwaarden waaronder de Digicommissaris moest werken waren niet dezelfde als voor de Deltacommissaris. Er is ook geen wettelijke basis voor, maar er is politiek zeker wel een urgentie. De strijd tegen het water heeft ook een andere geschiedenis. Dat is ook een stuk cultuur van dit land. Dat is een andere context dan de digitalisering.’
Maar cybercrime is een feit, Brussel legt regelmatig boetes op aan digitale partijen vanwege machtsmisbruik en/of monopolie, minister Kajsa Ollongren stelt dat er bewijzen zijn dat de Russen desinformatie verspreiden… Als we nou even chargeren, zou je kunnen zeggen dat wellicht de dijken van de democratie op doorbreken staan?
‘Die metafoor zul je mij niet horen herhalen want dat is zeker niet het geval. De minister heeft wel het punt aangekaart dat ook onze democratische rechtstaat als gevolg van digitalisering en wat er allemaal op sociale media gebeurt en nu ondermijning via andere kanalen, dat we ons daarvan bewust moeten zijn. In die zin is dit punt steviger op de agenda gekomen. Voor de hele infrastructuur discussie geldt: je moet zowel over de kansen praten, als over de bedreigingen en de risico’s. Dat impliceert ook discussie over het effect van nieuwe omstandigheden op de publieke waarden die wij moeten borgen vanuit de overheid. De discussie over nepnieuws is die van de publieke waarde.’
Dit artikel is ook te lezen in GOV magazine nummer 13 van Atos.
Profiel van Hans van der Vlist
Hans van der Vlist, werkzaam bij ADBTOPConsult, is sinds 1 oktober 2017 waarnemend secretaris-generaal bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij was eerder onder meer waarnemend secretaris-generaal van het toenmalige ministerie van Veiligheid en Justitie en secretaris-generaal van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Ik las net dit artikel : https://www.computable.nl/artikel/opinie/6295839/1509029/heerlijk-helder-in-it.html
Waarin o.a. gesproken wordt over vakjargon en (3 letterige) afkortingen … van dat laatste is dit artikel ook behoorlijk doorspekt
Ligt dus niet zozeer aan IT-ers lijkt me 😉