Studenten van de TU Delft hebben een virtuele coach ontwikkeld voor patiënten met posttraumatische stressstoornis (ptss). De coach kan patiënten motiveren om hun therapie vol te houden en hen helpen met het ophalen van traumatische herinneringen als onderdeel van een zogenoemde exposuretherapie. Die aanpak wordt ingezet voor de behandeling van slachtoffers van seksueel misbruik en oorlogsveteranen.
Donderdag 25 januari 2018 promoveerde TU-studente Myrthe Tielman die de therapie ontwikkelde. Haar promotie is onderdeel van het project ‘Virtual eCoaching and Storytelling technology for Post-traumatic stresst disorder treatment’ (Vesp), dat een thuisbehandeling voor mensen met ptts wil ontwikkelen. TU Delft houdt zich binnen dat project bezig met de technische ontwikkeling. Het gaat specifiek om de ontwikkeling van een virtuele coach. De Erasmus Universiteit Rotterdam richt zich op de klinische evaluatie.
Een virtuele behandeling moet een toegankelijke manier creëren voor het volgen van therapie en op termijn de kosten in de geestelijke gezondheidszorg kunnen verlagen, stelt de universiteit. ‘De inzet van e-health toepassingen kan bijvoorbeeld een oplossing bieden voor patiënten die ver moeten reizen, maar ook voor patiënten die hun ervaringen liever privé houden’, stelt Tielman. Volgens de promovendus wordt virtual reality steeds vaker toegepast in de behandeling van psychische klachten. De door de TU Delft ontwikkelde technologie kan in de toekomst mogelijk worden toegepast om patiënten met een posttraumatische stressstoornis te helpen.
De virtuele coach richt zich op twee specifieke groepen: oorlogsveteranen en volwassen slachtoffers van seksueel misbruik in de kindertijd – groepen die beiden vaak te maken hebben gehad met meerdere traumatische ervaringen. Exposuretherapie, een veelgebruikte behandeling bij posttraumatische stressstoornis, draait om het confronteren van herinneringen aan zulke gebeurtenissen in plaats van het wegstoppen ervan. Tielman heeft de klinische praktijk van deze therapie in een computerprogramma gegoten. Nu kan een virtuele coach dus helpen bij het terughalen van traumatische gebeurtenissen.
3D-visualisatie
De virtuele coach is een karakter op het computerscherm. Patiënten kunnen hun eigen virtuele coach deels zelf samenstellen door het kiezen van een uiterlijk en stem. ‘Soms bepaalt het systeem hoe de coach er uit ziet, bijvoorbeeld om te voorkomen dat de virtuele coach lijkt op de dader van het seksueel misbruik’, verklaart Tielman. Volgens haar kan een menselijke therapeut het verloop van de virtual reality therapie op afstand volgen en indien nodig contact opnemen met de patiënt.
Ook kan er een dagboek waaraan foto’s en beelden kunnen worden toegevoegd en gevoelens kunnen worden genoteerd gebruikt worden om de therapie te ondersteunen. ‘De patiënt kan met behulp van de virtuele coach de situatie uit de traumatische herinnering beschrijven in het dagboek. Hierna kan de patiënt deze situatie ook nabouwen in een bijhorende virtuele 3D-omgeving, ontwikkeld door de TU Delft Computer Graphics and Visualization groep. Denk bijvoorbeeld aan het nabouwen van legerbasis Kamp Holland of de kinderkamer van het misbruikte slachtoffer. In de eigen vertrouwde omgeving kan de patiënt zich dan virtueel begeven op de plaats van de gebeurtenis, herinneringen ophalen en deze structureren’, stelt de TU in een toelichting .
Samenwerking met GGZ Delftland
Het promotieonderzoek van Tielman maakt deel uit van het – door NWO gefinancierde – grotere onderzoeksproject ‘Virtual eCoaching and Storytelling technology for Post-traumatic stress disorder treatment’, ofwel Vesp. Binnen dit project houdt de TU Delft zich bezig met de technische ontwikkeling van met name de virtuele coach. Het systeem is met een kleine groep voormalig patiënten en studenten getest. De Erasmus Universiteit Rotterdam zal de effectiviteit van de therapie, inclusief de in Delft ontwikkelde virtuele coach, verder testen. Hiervoor wordt nauw samengewerkt met GGZ Delfland, Lucertis , Centrum’45 en Ambulatorium EUR. Het consortium zoekt nog patiënten die willen deelnemen aan het onderzoek.