Drie Tweede Kamerleden van het CDA willen van het kabinet opheldering over het niet opvolgen van een advies van het Bureau ICT-Toetsing (BIT). Deze Rijks-ict-waakhond stelt voor om de invoering van de loonkostenvoordelen uit de nieuwe Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) een jaar uit te stellen. Volgens het BIT is de ict-omgeving die het UWV en de Belastingdienst hiervoor optuigen, niet op tijd klaar. Ook zijn er nog geen ketentesten uitgevoerd. Het gaat bij de Wtl om het door de overheid verstrekken van ruim negenhonderd miljoen euro subsidie per jaar voor het in dienst nemen/houden van werknemers met een zwakkere positie op de arbeidsmarkt.
De nieuwe Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) hoort bij het beleid van de Rijksoverheid om werkgevers te stimuleren om specifieke groepen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen. Denk aan ouderen met een uitkering en mensen met een arbeidsbeperking. Voor deze twee doelgroepen bestaat nu een systeem van maandelijkse premiekortingen. Ook is er een tijdelijke premiekorting voor jongeren en bedient de Wtl een nieuwe doelgroep: groepen met lage inkomens.
De Wtl, aangenomen op 23 december 2015, gaat de huidige premiekortingsregelingen vervangen door een systeem van tegemoetkomingen in de vorm van toeslagen die jaarlijks aan werkgevers worden uitbetaald. De werkgever hoeft de tegemoetkomingen – in tegenstelling tot de premiekortingen – niet zelf te berekenen. De Wtl kent drie subsidies: LIV (Lage-inkomensvoordeel), Jeugd-LIV en Loonkostenvoordeel (LKV; voor werkgevers die ouderen en/of arbeidsgehandicapten in dienst nemen).
Aanmelden bij BIT
Het project Wtl is door het vorige kabinet pas in mei 2017 bij het BIT aangemeld omdat toen pas voor het eerst bleek dat het project (invoering begroot op 8,9 miljoen) meer zou gaan kosten dan de vijf miljoen euro, de ondergrens om een project door het bureau verplicht te laten toetsen. Uit deze toets kwam naar voren dat het BIT zich ernstig zorgen maakt of alle onderdelen van de Wtl zorgvuldig en op tijd kunnen worden ingevoerd.
De ict-waakhond constateert dat een aantal belangrijke systemen niet op tijd af zijn en dat het UWV en de Belastingdienst moeten terugvallen op tijdelijke en handmatige processen. Het advies luidt dan ook om het LKV-deel pas op 1 januari 2019 in te voeren in plaats van begin dit jaar. Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijkt dit advies naast zich te hebben neergelegd.
Kamervragen CDA
De CDA-Kamerleden Pieter Omtzigt, Pieter Heerma en Evert-Jan Slootweg hebben schriftelijke vragen gesteld aan minister Wouter Koolmees (D66) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Menno Snel (D66), staatssecretaris van Financiën over het niet-opgevolgde advies van het BIT. Zij vragen zich af of er wel voldoende regie wordt gevoerd op het project (‘Is er een ketenregisseur/ketenbureau met doorzettingsmacht?’) en hoe de minister dit project gaat bewaken en de Tweede Kamer gaat informeren over de voortgang.
Het drietal wil onder meer weten welke systemen nog niet af zijn en of het dan wel lukt om voor 15 maart 2018 (volgens de wet) de voorlopige berekeningen van de LIV te sturen aan tachtigduizend werkgevers (over 350.000 werknemers). Ook willen de Kamerleden horen of het klopt dat er als tussentijdse oplossing zeventien voltijds arbeidsplaatsen zijn ingesteld om de aanvragen voor de naar schatting zeventigduizend LKV-verklaringen handmatig in een Excel-bestand vast te gaan leggen.
Reactie minister
Minister Koolmees (D66) erkende eerder in een reactie op het BIT-rapport – hij heeft nog niet geantwoord op de Kamervragen – dat het project traag uit de startblokken is geschoten. Maar hij zet de invoering van de wet toch door. Uitstel biedt ‘geen soelaas,’ schrijft hij aan de Tweede Kamer in een reactie op het BIT-rapport. De premiekortingen zijn met ingang van dit jaar al afgeschaft, dus een weg terug is er niet, en de nieuwe wet is voor wat het LIV betreft, al in werking getreden. Koolmees stelt daarom voor om het uitbetalen van het LIV maximaal twee maanden uit te stellen, ‘mocht dit om uitvoeringstechnische redenen nodig zijn’.
Bovendien stelt hij dat gedurende het adviestraject het UWV en de Belastingdienst inmiddels een aantal knelpunten hebben opgelost (vraag van het CDA-trio: welke knelpunten?). Ook is volgens de bewindsman de Wtl-applicatie (‘de rekenmachine’), het cruciale onderdeel van de Wtl, werkend opgeleverd. Er zijn vier koppelingen gerealiseerd tussen het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) en de Belastingdienst om het berichtenverkeer tussen deze instanties te faciliteren. De gezamenlijke database waarin de berekeningsresultaten worden opgeslagen, draait eveneens en de ketentesten voor de voorlopige berekening van het LIV zijn afgerond. Daarbovenop, stelt de minister, worden betalingen pas in de loop van 2018 uitgekeerd.
Waarschuwingen BIT
Grote vraag hierbij is of de minister dit niet te positief afschildert. Het UWV en de Belastingdienst hebben de afgelopen jaren een belabberde conduitestaat als het gaat om hun ict. Het BIT wijst er op dat de invoering van het LKV-deel van de nieuwe wet nog heel veel werk vereist, onder andere door het complexe aanvraagproces. Er ligt geen alternatief scenario mochten de inningssystemen niet op tijd zijn aangepast. Ook hoe het UWV en de Belastingdienst omgaan met bezwaar en beroep is nauwelijks uitgewerkt. Ketenmonitoring is tevens een zorgenkindje.
Het BIT plaatst verder kanttekeningen bij de ontwikkelmethode die de Belastingdienst gebruikt om het proces van uitbetalen en verrekeningen van tegemoetkomingen van het LIV-deel te automatiseren en te integreren met het inningsproces. De dienst gebruikt het zogeheten, nog niet breed gebruikte ‘normalized systems’-concept en bijbehorende tooling. Het BIT heeft eerder geadviseerd om te kiezen voor ‘beproefde technologie’, geleverd en ondersteund door ’toonaangevende leveranciers’.
Normalized systems
Het ‘normalized systems’-concept is bedacht door twee Belgische wetenschappers van de Universiteit Antwerpen: Herwig Mannaert en Jan Verelst. Zij hebben daarvoor het handboek ‘Normalized Systems: Re-creating Information Technology Based on Laws for Software Evolvability’ geschreven. Voor de commercialisering ervan is de spin-off NSX opgezet, dat in Niel kantoor houdt. Uitgangspunt bij ‘Normalized Systems’ is de ontwikkeling van toekomstbestendige (‘oneindige’) software. Daarbij worden patronen en regels gedefinieerd die het mogelijk maken om veranderingen door te voeren in software die geen impact hebben op latere lokale veranderingen in de software.
‘De software is veel fijnmaziger, waardoor je kan spreken van meer beweeglijke software, die makkelijker kan inspelen op veranderingen,’ stelt Paul Adriaenssens, zaakvoerder van NSX in een interview met het Belgische zakenblad Smartbiz. Dit proces wendt NSX momenteel aan om onder andere de software van het Nederlandse belastingsysteem te ontwarren.