Op zijn recente gebruikersconferentie in Californië kondigde Intersystems een nieuw ontwikkelplatform aan: Iris, dat Caché, het databasemanagementsysteem, en Ensemble, het applicatieintegratiesysteem, wil samenvoegen om het ontwikkelwerk te vergemakkelijken en versnellen. Al loopt dat ontwikkelen met de bestaande producten nog altijd prima, zo blijkt uit de getuigenis van jarenlange gebruiker Infor.
Intersystems kondigde eind september aan dat Iris Data Platform begin volgend jaar beschikbaar komt. De komende integratie van Caché en Ensemble werd op de gebruikersconferentie in elk geval al positief onthaald, vooral ook het feit dat de opstap naar Iris gratis is en dat de migratie bijna rimpelloos zou moeten verlopen. Wij peilden de ervaringen en verwachtingen met de software bij Paul Clemens, director software development bij Infor Library Solutions (het vroegere Geac).
Ontwikkeling vanuit Nederland
Infor is vooral bekend als leverancier van erp-software met zo’n zestienduizend werknemers. Binnen het bedrijf zijn nog een aantal zelfstandige businessunits, en de bibliotheekdivisie is daar één van. Een kleine divisie met een zestigtal medewerkers verspreid over meerdere kantoren in Nederland, Engeland, Frankrijk, Canada, Boston en België. ‘Als onafhankelijke business unit hebben wij zelf alles in handen: verkoop, ontwikkeling, support’, legt Paul Clemens uit. ‘De bibliotheekdivisie heeft een internationaal ontwikkelteam dat gestuurd wordt vanuit Nederland waar vijf ontwikkelaars zitten naast vier in Canada, één in Parijs, één in Barcelona en één in Bristol. Zij kennen de lokale eisen, die vaak nogal uitéén lopen, en ook de verschillende standaarden in de bibliotheekwereld. Gelukkig hebben we een product dat flexibel is, al die verschillende standaarden en formaten ondersteunt en is aan te passen aan lokale vereisten.’
De grootste gebruiker van de bibliotheekoplossingen van Infor in Nederland is de provincie Gelderland waar veel bibliotheken in een cloudsysteem werken. Andere grote afnemers zijn de provincies Groningen en Zeeland, en ook de OBA, de Openbare Bibliotheek van Amsterdam. Vele bibliotheken hebben ook koppelingen geïnstalleerd naar andere systemen zoals klantrelatiebeheer (crm: customer relationship management) – de OBA is bijvoorbeeld gekoppeld met een Microsoft-crm-systeem, en de bibliotheekservice Passend Lezen heeft een link naar Salesforce.
Caché blijft cruciaal
De basis van al die bibliotheeksystemen blijft nog altijd Caché, het databasemanagementsysteem van Intersystems, zegt Clemens. ‘De flexibiliteit van dit systeem is voor ons een grote troef geweest. Onze gebruikers variëren immers van een kleine bibliotheek met vier medewerkers en een klein werkgebied aan leners of een bedrijfsbibliotheek met alleen interne leners tot bijvoorbeeld Gelderland dat een licentie heeft voor achthonderd medewerkers over heel de provincie en een werkgebied van vier tot vijf miljoen leners. Caché heeft ons geholpen hier met de schaalbaarheid – de database is erg schaalbaar net als de deploymentmogelijkheden. Bij een kleine bibliotheek staat alles op één server, inclusief de webtoegang. Bij een iets grotere bibliotheek staan de databaseserver en de webserver apart, zoals bij Groningen of Gelderland, en dan kunnen we aan load balancing gaan doen. Gebruikers die inloggen, worden via Caché over de verschillende databaseservers, applicatieservers en webservers verspreid zodat de load verdeeld wordt en de prestatie optimaal blijft, inclusief een automatische failover mocht
een van de servers uitvallen’.
Voor Clemens is het belangrijk dat Caché platformonafhankelijk is. ‘Wij komen immers vaak terecht in universiteitsbibliotheken waar men een afkeer heeft van Windows, het is daar al opensource en Linux wat de klok slaat. Wel, onze applicatie, één product, dezelfde codebasis, draait zowel op Windows als Linux als Solaris. En dat is een sterk punt, want wij laten de klant volledig de keuze. Hij kan Windows gebruiken om de kosten te drukken maar als hij al op Linux of Unix zit, dan kan hij daar blijven. Let wel: de echt grote systemen zitten nog altijd op Linux en Unix omdat het nog altijd efficiënter is qua prestatie en transactieverwerking. Het vreemde is wel dat sommige van onze klanten niet eens weten dat Caché eronder zit, wij bieden immers een product aan met een embedded database.’
De Infor-directeur is naar de gebruikersconferentie gekomen om te kijken welke nieuwe technische mogelijkheden het Caché-platform zou krijgen. ‘En daar zitten constant vernieuwingen in, zoals nieuwe api’s en xml-ondersteuning. We hebben vastgesteld dat als die technieken prominent worden, ze ook ondersteund worden in Caché, en Intersystems biedt dan ook de tools om op een snelle manier daarmee te ontwikkelen. Zo hebben ze onlangs nog mirroring toegevoegd om heel flexibel aan failover en recovery te kunnen doen voor de grotere systemen. Een tijdlang hebben we wel gemerkt dat de focus enigszins verschoof van Caché naar Ensemble en vooral ook naar de healthcare, maar we krijgen nog altijd voldoende waarde van Caché want de scores van de database en de responsetijden worden constant verbeterd. Vooral dat laatste is voor ons belangrijk als je weet dat we bij de bibliotheken van Amsterdam en Gelderland over een paar miljoen titels spreken. Je wilt dan geen tien seconden wachten vooraleer je zoekresultaten op je scherm staan.’
Meer functionaliteit
Uiteraard is Clemens nu erg benieuwd wat Iris gaat brengen. ‘Mijn hoop is: je hebt Caché, Ensemble en de bi-oplossing DeepSee, en ik verwacht dat die drie nu samengebracht worden in Iris. Als dat zo is en het kan tegen een interessante prijs aan kleinere bibliotheken aangeboden worden, dan krijgen we daar veel nieuwe mogelijkheden. Momenteel kunnen we Ensemble daar niet verkopen omdat het te duur is. En als we het integreren in onze producten, wordt het voor de kleinere klanten onbetaalbaar. Wij hopen dat we nu in het standaardproduct Ensembleen andere features kunnen gaan gebruiken die we ook kunnen uitrollen naar kleinere klanten zonder meerkost. Ook iKnow, de tool om niet-gestructureerde data te ondervragen, zou voor ons interessant zijn binnen Iris. We hebben er in het verleden al naar gekeken maar toen was dat te duur, vooral in vergelijking met Solr, een opensourceoplossing.
Het probleem met Solr is echter dat je het nog moet integreren terwijl iKnow al een geïntegreerde omgeving is binnen Caché, en dat is qua deployment natuurlijk gemakkelijker. Wij kunnen dat niet alleen gebruiken om binnen een catalogus te zoeken maar ook naar andere informatie die in een systeem binnenkomt. In onze webportaal Iguana kunnen mensen ook ratings en reviews geven, dus krijg je weer ongestructureerde tekst die je als bibliotheek zou willen benutten. Bijvoorbeeld om op basis van die beoordelingen suggesties te doen over andere boeken, net zoals Amazon dat doet.’
In tegenstelling tot wat Intersystems op de conferentie beweerde, vermoedt Clemens dat Infor voor Iris wel enkele code-aanpassingen zal moeten doen. ‘Ik meen begrepen te hebben dat een deel van de legacycode zal verdwijnen. De basis van ons product, Vubis, dateert echter van eind jaren zeventig, en daar zit nog veel in dat op oude Caché-code gebaseerd is en dat misschien niet meer ondersteund zal worden dan. Voor ons kan dat dan wel een aanleiding worden om eindelijk een aantal dingen te herschrijven, dus op zich vinden we dat niet zo erg. Onze uiteindelijke hoop is met Iris meer functionaliteit tegen een betere prijs te kunnen aanbieden.’
(Deze bijdrage is afkomstig uit Computable Magazine, editie 01/2018.)
Nederland groeimarkt
‘Nederland is voor Intersystems echt een groeimarkt’, zegt David Majster, marketingmanager Benelux en Frankrijk bij Intersystems. ‘Gedurende lange tijd is België qua omzet groter geweest dan Nederland, maar dat is duidelijk veranderd. Het potentieel in Nederland is veel groter en we krijgen daar ook vlot nieuwe partners. Belangrijke partners hier zijn ondermeer Caesar Experts en ITvisors. De Nederlandse markt is wel meer integratie- en servicegericht dan de Belgische. Belgen zijn traditioneler, Nederlanders nemen meer initiatieven. Algemeen kan je wel stellen dat nieuwe technologieën veel sneller toegepast worden in Europa dan in Amerika.’