Hoewel de Europese publieke sector steeds meer diensten online ter beschikking stelt, blijven er maatregelen nodig om de kwaliteit ervan te verhogen. Denk aan mobiel gebruiksgemak, duidelijker bezorgprocedures en het vooraf kunnen invullen van online formulieren met persoonlijke gegevens. Dit blijkt uit de veertiende benchmark van Europese e-overheidsdiensten, gecoördineerd door Capgemini.
Uit de ‘eGovernment Benchmark 2017‘ blijkt dat de elektronische overheid zich blijft ontwikkelen in Europa. Het aantal mobielvriendelijke, publieke diensten groeit en de online openbare dienstverlening wordt steeds volwassener, stelt Capgemini vast.
Maar nog steeds is slechts 54 procent (gemeten in 2016) van de digitale diensten mobielvriendelijk, al is er wel een flinke groei geboekt ten opzichte van 2015 (27 procent in 2015).
De mate van gebruikersgerichtheid van Europese overheidsdiensten kwam gemiddeld op 85 procent uit. Dat wijst volgens het ict-concern op een volwassen niveau van online beschikbaarheid van diensten en interactie- en feedbackmogelijkheden tussen burger en overheid.
Verder nam de zogeheten grensoverschrijdende mobiliteit licht toe. De implementatie van de eIDAS (electronic Identification Authentication and trust Services)-richtlijn zal de beschikbaarheid van informatie en diensten voor EU-burgers bij het opstarten van een bedrijf of een studie in het buitenland waarschijnlijk verder vergroten.
Het rapport, waarvoor ruim tienduizend websites in de EU-landen zijn onderzocht, toont verder aan dat een focus op meer helderheid van hoe publieke diensten online zijn te regelen en het investeren in belangrijke digitale aanjagers, zoals elektronische identificatie, cruciaal zijn voor het versterken van digitale overheidsdiensten en de oprichting van één digitale interne markt in de komende jaren.
Talinn-verklaring
Afgelopen 6 oktober hebben de ministers, die verantwoordelijk zijn voor de e-overheid in hun land, nog in Estland de ‘Talinn Ministerial Declaration on eGovernment‘ ondertekend. In deze verklaring benadrukken zij de noodzaak om te streven naar ‘open, efficiënt en inclusief, en het verstrekken van grenzeloze, interoperabele, gepersonaliseerde, gebruikersvriendelijke, end-to-end digitale openbare diensten aan alle burgers en bedrijven – op alle niveaus van het openbaar bestuur’. De verklaring bevat ook ‘principes op het gebied van de gebruiker centraal stellen voor ontwerp en levering van digitale openbare diensten’.
Op zich een zinnige, zij het uiteraard een zeer commerciele, constatering. Voor wat het waard is natuurlijk. De vraag rijst hier bij mij mij meteen of al die digitale in en toegangen ook echt velig zijn. Men is momenteel druk bezig er voor te zorgen dat straks alle ‘europeanen’ men hun eigen individuele digid (of gelijkwaardige) kunnen gebruiken om toegang tot formulieren en dienste bij de eu te krijgen.
wat ook niet uit de publicatie dudelijk naar voren komt hoe het is gesteld met de veiligheid en beveiliging van die persoonlijke data. Bij mijn weten betekend mobiele electronische toegangs mogelijkheden vooral erg veel aandacht van ‘derden’ voor die mogelijkheden en het verkrijgen van private data. We weten in elk geval dat het op elkaar afstemmen van de IT van lidstaten naar Brussel voorlopig een ‘Hell’ of a job is waar tot op heden geen eenduidige entiteit voor in het leven is geroepen.
We weten uit eigen ervaring hoe het staat met ‘politieke’ entiteiten die gebruik maken van zeer ‘hongerige’ commerciele entiteiten op het geied van IT en diensten. Miljardenschade.