Het is natuurlijk niet gemakkelijk voor een leek, zeg ik vaak tegen mezelf als ik weer eens merk hoe de boven ons gestelden, en dan vooral de politiek, met it denken te moeten omgaan. Jammer dat ik ’s lands bestuurders direct met een gevoel van meelij moet diskwalificeren op mijn vakgebied om ze nog enigszins serieus te kunnen nemen.
We hebben het economische tij inmiddels mee en nog ligt de politiek te slapen als het gaat om investeringen in de overheids-it. Ik snap dat je als politicus niet overal verstand van kan hebben. Maar gezien de nieuwe blamages, het recente beleid en het onvermogen van de ministerploeg van de afgelopen jaren om de markt het idee te geven dat ze weten waar ze over praten, kunnen we rustig stellen dat de politiek de afgelopen drie jaar, de periode na de rapportage van de commissie- Elias, vrijwel niets wijzer is geworden over wat it voor ons kan betekenen. Die onderzoekscommissie heeft zelf natuurlijk ook bitter weinig vooruitgang opgeleverd. Waarom bestaat er een Bureau ICT Toetsing (BIT) als een project van negentig miljoen, de modernisering van het bevolkingsregister, kan falen? Ik had begrepen dat er al bij vijf miljoen aan de bel getrokken zou worden? Mijn maag draait om van dit gestuntel. Het kan werkelijk veel simpeler. Maak afspraken hoe we gestandaardiseerd it produceren en stel een rapportageplicht in bij elke bestede vijf ton projectbudget, gebaseerd op deze standaard. Als we dan falen vaststellen, houden we de schade binnen de perken en, bovendien, we houden ook de afspraken scherp.
Vergelijk het met de wegenbouw. Alle prachtige snelwegen in Nederland worden op min of meer dezelfde manier aangelegd, door verschillende aannemers. Over hoe dat gebeurt, zijn basisafspraken gemaakt. Het asfalt en rijstroken zien er overal meer of minder hetzelfde uit en sluiten in heel Nederland uitstekend op elkaar aan. Daar hoeven we de wiel van het asfalt maken niet telkens voor uit te vinden. Het enige dat we moeten doen, is afspraken maken. Of, in uiterste nood, afspraken opleggen; door de politiek.
Gelukkig hebben we dan ambtenaren, denk ik dan weleens. Die horen de ministers toch in te fluisteren over hoe de zaken nu werkelijk in elkaar steken met een horizon van verder dan de volgende stembusgang. In de jaren tachtig was er een briljante Engelse serie ‘Yes Minister’, waarin een minister aan de lopende band teruggefloten wordt door beter-wetende ambtenaren. Ik moet daar vaak aan denken als ik in Den Haag ben. In het Haagse zie ik ook duistere krachten van de ambtenarij aan het werk. Daar, in een prille samenwerking van de ministeries, bestaat een mooi initiatief, een opzet voor een goed werkend, modern platform waarop moeiteloos de modernste software naast de langzaam uitfaserende legacy-software functioneert en waarop alle overheidssoftware moeiteloos met elkaar praat. Dit is onmisbaar op de weg naar een goede digitale transformatie van de overheids-it.
Over de noodzaak van dat laatste is iedereen het eens, maar in het overleg dat daarop volgt, gaan de hakken in het zand. Het is ‘politiek onverkoopbaar’ of ‘bestuurlijk niet op te lossen’. Ook de buzz-woordjes ‘privacy’ en ‘security’ van de koppige dwarsliggers van de gevestigde orde lijken het altijd goed te doen. Er zijn allemaal redenen om iets níét te willen. Vaak is het eigenlijk alleen maar om de eigen ballon op te blazen, heel veel autoriteit door te laten klinken en de positie te beschermen. Intussen dreigen alle ministeries toch weer hun eigen weg te gaan met alle catastrofale gevolgen van dien.
Toch, het besef dat it niet vergelijkbaar is met het inkopen van een dienst, zoals catering of schoonmaak, lijkt overal wel ingedaald. In april verscheen een gewichtige nota, ‘Maak Waar’, gericht aan de Tweede Kamer en geschreven in opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken door een handvol bestuurders van het hoogst mogelijke garnituur onder wie de secretarissen-generaal van zeven ministeries. Die stelden dat de overheid met moderne middelen mee moet gaan met de moderne tijd en zelf eigenaar moet blijven van de bedrijfsprocessen en automatisering. De hoge ambtenaren begrijpen dan ook dat managen van het automatiseren meer inhoudt dan tot nu toe gebruikelijk is. ‘Overheidsorganisaties zullen zelf tot in de kern van hun primaire processen it moeten begrijpen, regisseren en, zonder afhankelijk te zijn van private partijen, ook moeten kunnen uitvoeren’, schrijven de ambtenaren.
Prachtige woorden van de secretarissen- generaal, maar intussen wordt er in overleggen geruzied over wie wat moet betalen en wie waar verantwoordelijk is. Bovendien wordt er veel te veel vastgelegd in beton gehouwen plannen. We denken robuust en nog lang niet agile. De angst regeert als nooit te voren. Ergerlijk! Het wordt tijd dat de politiek verstand van zaken krijgt, leiderschap toont en afspraken afdwingt. Laten we het waar maken, de mouwen opstropen en beginnen.
(Deze bijdrage is afkomstig uit Computable Magazine, editie 06/2017.)
En wat heeft onze politieke en wetenschap delegatie in Estland geleerd….? Oh, wacht even die zijn nog niet geweest zeker!
Ik begrijp het klagen hier niet zo. De burger mag opdraaiien voor miljarden aan missers aan politiek IT. Een dodelijk kerkhof door vier van de zes ‘common denominators’ voor IT falen en dan krijg je een klaagzang hier. Als alle tijd, energie moeite en kosten eerst eens werden gestoken non IT, ja ook politiek en ambtenaren, eerst eens uit te leggen wat er nu eigenlijk word verstaan onder digitaliseren en IT en daarna eens de edele doch simpele taak eens een goed boek samen te stellen met vereisten en voorwaarden waarbinnen zij mogen en kunnen werken, ipv telkens weer heel veel dingen vooral zelf en opnieuw te bedenken….
Ook ambtenaren blijken aandachts en machtsgeil gewoon vergetend dat zij van twee dingen verdomde weinig af weten….
Dienstverlening en …. wat was dat andere nou toch ook weer …. ik kom er vast nog wel op ….