De Ondernemingskamer in Amsterdam heeft de verkoop van het Nederlandse softwareontwikkelplatform Uniface aan het Amerikaanse Idera verboden. De ondernemingsraad van Uniface was naar de rechtbank gestapt omdat zij vond onvoldoende te zijn geïnformeerd over het verkooptraject en een gebrekkige adviesaanvraag moest beoordelen. De Ondernemingskamer stelt de or in het gelijk. Het is nog niet duidelijk of eigenaar Marlin Equity Partners bij de Hoge Raad in cassatie gaat.
De Ondernemingskamer verwijt Uniface en Marlin dat zij ’te kort zijn geschoten in hun zorgplicht ten aanzien van een goed verloop van het adviestraject, onder andere omdat zij ontoereikende informatie aan de ondernemingsraad hebben verstrekt’. Ook hebben deze twee partijen nagelaten bij de or advies in te winnen voor het in de arm nemen van diverse deskundigen en is voorafgaand aan de officiële adviesaanvraag over de verkoop geen tijdig overleg gevoerd met de werknemersvertegenwoordiger.
Verder verwijt de rechtbank de bestuurder en eigenaar dat het verkoopbesluit onvoldoende is gemotiveerd, bijvoorbeeld over de beweegredenen, de keuze voor de koper en de vraag waarom toch gekozen is voor verkoop en niet voor herfinanciering. De or is door dit alles niet in staat geweest om wezenlijke invloed uit te oefenen op de verkoopplannen en dat is in strijd met de WOR (Wet op ondernemingsraden). De Ondernemingskamer steekt dan ook een stokje voor de verkoop van Uniface aan Idera.
Directeur weg
Inmiddels blijkt directeur Aad van Schetsen te zijn vertrokken. Of dit vrijwillig is, of dat hij is ontslagen door Marlin is niet duidelijk. Van Schetsen geeft geen commentaar en verwijst naar waarnemend directeur Arjan Schouten. Die verwijst op zijn beurt naar aandeelhouder Marlin. Die investeringsmaatschappij heeft tot nu toe niet gereageerd op vragen.
Ook de ondernemingsraad hult zich in stilzwijgen en wil niet in gaan op hoe het nu verder gaat. Kan Marlin bijvoorbeeld het traject opnieuw starten of kiest de investeerder alsnog voor herfinanciering. De eigenaar kan de uitspraak van de Ondernemingskamer ook nog aanvechten. Daarvoor moet het binnen drie maanden in cassatie bij de Hoge Raad. Navraag daar leert dat zo’n aanvraag er nog niet ligt.
Het in 1984 opgerichte Nederlandse softwareontwikkelplatform Uniface houdt hoofdkantoor in Amsterdam. Daarnaast heeft het bedrijf kantoren in de Verenigde Staten, België, Groot-Brittannië, Oostenrijk en Australië. Er werken een paar honderd man bij Uniface dat met name een sterke positie heeft bij klanten die een it-omgeving nodig hebben voor transactierijke omgevingen.
In 1994 kwam het bedrijf in handen van Compuware. Die verkocht begin 2014 Uniface aan de Amerikaanse investeringsmaatschappij Marlin Equity Partners.
Gang van zaken
Uit de stukken van de Ondernemingskamer blijkt dat Marlin Equity Partners medio 2016 adviesbureau Robert W. Baird & Co de opdracht verstrekt een eventuele verkoop voor te bereiden. Daarna geeft op 30 mei 2016 Uniface een adviesbureau – Deloitte – de opdracht voor een ‘vendor due diligence’. In dat kader worden tot en met september 2016 153 partijen benaderd of zij interesse hebben in een overname. De ondernemingsraad wordt eind september op de hoogte gesteld dat er een verkenning plaatsvindt over een mogelijke verkoop. Daarna volgen nog twee andere onderzoeken van L.E.K. Consulting (over wat de beste uitkomst is voor Marlin) en advocatenkantoor Loyens en Loeff (de juridische kanten). De ondernemingsraad zelf stuurt op 12 december een rapport naar de directie met daarin de in haar ogen belangrijkste aandachtspunten bij een mogelijke verkoop: positie van werknemers, het product van Uniface en het behoud van de bedrijfscultuur. Ook benadrukt zij de centrale rol die een or in dit soort processen speelt. Zij krijgt geen reactie op het rapport.
Nadat Magic Software Enterprises zich terugtrekt as potentiële koper in februari 2017 laat Uniface aan de or weten dat er een adviesaanvraag komt in het kader van een herfinanciering. Daarbij wordt er extra krediet aangetrokken en blijft Uniface een zelfstandig opererend bedrijf. De or adviseert eind februari, onder een aantal voorwaarden, positief.
Maar medio februari blijkt een andere potentiële koper – Idera – zijn bod te hebben verhoogd. Idera is een Amerikaanse leverancier van software voor het monitoren en beheren van data en van een aantal productiviteits- en testtools. Dat laat Uniface in een overlegvergadering van 21 april 2017 weten aan de or. Een weekje later sluiten Marlin en Idera (via de Nederlandse BV Unite Holdco) een principe-overeenkomst voor de overname. Daarbij blijkt te zijn afgesproken dat mocht de or een negatief advies uitbrengen, de transactie wordt doorgezet.
Op 28 april 2017 stuurt Uniface een summiere adviesaanvraag over de overnamen zonder de onderliggende stukken. Met daarbij het verzoek om binnen vier weken te reageren. De or pikt dit niet en vraagt op 10 mei om een in het Nederlands vertaald uitgebreid toegelichte adviesaanvraag. Ook wil de or meer tijd om te reageren.
Op 12 mei volgt dan een wat uitgebreidere adviesaanvraag. Daarin wordt onder meer gesproken over dat de overname nieuwe groeimogelijkheden biedt maar ook dat er arbeidsplaatsen worden geschrapt. Pas op 22 mei krijgt de or een aantal toelichtende documenten opgestuurd. Uniface meldt daarbij dat het bedrijf zelf niet voor een kredietarrangement zorgt en dat de or daarom geen advies meer over herfinanciering wordt gevraagd.
De or blijft klagen dat het te weinig tijd krijgt voor het geven van een goede advies en dat er stukken ontbreken (onder andere de koopovereenkomst) om ‘wezenlijke invloed te kunnen uitoefenen op het voorgenomen besluit om de onderneming aan Idera te verkopen’. Uiteindelijk volgt op 23 juni 2017 een negatief advies. Uniface maakt op 5 juli aan de or bekend dat Marlin diezelfde dag het verkoopbesluit heeft genomen. Daarna maakt de or de zaak aanhangig bij de Ondernemingskamer.