Of ik al bitcoins heb? Nee. Waarom niet? Ik snap het niet. Geld snap ik tot op zekere hoogte. Ik snap zelfs dat centrale banken dit geld massaal aan het bijdrukken zijn. Ik snap alleen niet dat we dit zo maar toelaten. Het is alsof je een zeldzame zeefdruk koopt en vervolgens zie je de verkoper er ter plekke weer een paar bijdrukken. Bank of boef, het scheelt maar drie letters.
Digitaal geld snap ik zelfs. Daar heb ik een pasje voor. Je kunt nu al betalen door met je pasje langs het pinapparaat te wapperen. Nog even en een vriendelijke knikje naar de caissière is genoeg om je kar met boodschappen te betalen.
Ik heb ook wel eens aandelen gekocht. Aandelen snap ik ook niet. Dat was dus ook niet zo’n goed idee. Mijn saldo smolt net zo snel als een ijsje in de Sahara. Goud snap ik. In één van de vorige eeuwen zijn bloembollen zelfs een betaalmiddel geweest. Ik snap ook wel, we kunnen ook niet terug naar de ruilhandel. Zou voor een ict‘er ook lastig worden. Wat wil je ruilen? Een functioneel ontwerp tegen een mud aardappelen?
Virtueel delven
Maar de bitcoin snap ik dus helemaal niet. Volgens Wikipedia ‘dient de bitcoin virtueel ‘gedolven’ te worden en elke dag wordt er een bepaalde hoeveelheid vrijgegeven aan mensen die de bitcoins delven (‘mining’)’. Dit is niet een nieuw elektronisch betaalmiddel, maar klinkt eerder als het voedselbonnensysteem uit de Tweede Wereldoorlog. Hoezo gedolven en door wie? En wie bepaalt hoeveel er gedolven mag worden of is dat ook weer een soort bank. En waarom moet ik als ik bitcoins wil hebben, betalen met gewoon geld?
Groot probleem vind ik ook dat de waarde van de bitcoin nogal fluctueert. Ik vrees ook dat als ik bitcoins ga kopen, je beter maar weer met bloembollen kunt gaan betalen want die zijn dan meer waard. Ik geef u een seintje wanneer.