De vaste Tweede Kamercommissie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft maar liefst 110 vragen gesteld aan demissionair minister Plasterk over het stopzetten van operatie Basisregistratie Personen (oBRP). Zij willen onder meer dat de bewindsman alsnog een feitenrelaas opstelt over de voortgang van het project; het mislukken van de oBRP kost zo'n honderd miljoen euro.
De bewindsman moet de vragen uiterlijk twee dagen voorafgaande aan het Algemeen Overleg over de oBRP van 11 oktober in de Tweede Kamer, hebben beantwoord.
Plasterk stuurde met vertraging op 26 september een weinig zeggende brief naar de Tweede Kamer over de beëindiging van de oBRP. De vaste Kamercommissie van BZK besloot daarop een extra procedurevergadering op 28 september in te lassen om deze brief te bespreken. Daarin is afgesproken om een feitelijke vragenronde te houden. Dat heeft geresulteerd in een lijst van 110 vragen die gisteren zijn ingediend. Saillant detail is dat het betreffende Kamerstuk de titel ‘Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)’ draagt, de naam van het project voordat na een mislukking in 2013 een doorstart plaatsvond.
De minister moet dus nog vol aan de bak; de Kamercommissie legt Plasterk het vuur aan de schenen. Zo gaat een aantal vragen over het feitenrelaas, een wens van de Tweede Kamer maar die Plasterk als onnodig zag. De commissieleden willen hierover een verklaring en vragen hem opnieuw om zo’n relaas op te stellen.
Scheve schaats
Interessant zijn ook de vragen over de rollen die het Bureau ICT Toetsing (BIT) en de commerciële bureaus Gartner en KPMG hebben gespeeld. Hoe kan het dat het BIT in het eerste rapport met betrekking tot operatie BRP (gematigd) positief is en in een tweede, recente rapport een vernietigend oordeel velt? Is er hierbij sprake geweest van beïnvloeding vanuit het ministerie?, wil de commissie weten. En waarom gaf de minister bij het eerste rapport van het BIT niet aan dat de inschattingen van het BIT veel te positief waren?
Over Gartner, alsook KPMG, wil de commissie van de minister weten waarom deze adviesbureaus niet eerder hebben aangegeven dat een groot deel van de BRP-software niet zou werken. Zijn zij nalatig geweest? En kan Gartner, of in zijn algemeenheid externe partijen die bij ict-drama’s betrokken zijn geweest, voor enige tijd uitgesloten worden van opdrachten van het Rijk?
Een andere vraag van de commissie is of het klopt dat BRP-topman Cor Franke bijgedragen heeft aan het advies van Gartner in 2013 om onder een nieuwe naam en onder Frankes leiding door te starten met het project?
Minister Plasterk gaf in zijn ‘eindbrief’ aan dat er geen geld kan worden teruggehaald dat is betaald aan externen die aan de operatie BRP hebben gewerkt. Deze tientallen mensen blijken door Stichting ICTU ingehuurd via zogenoemde brokers op basis van een inspanningsverplichting en niet op basis van een afrekenbare resultaatsverplichting. Daardoor bestaan er geen mogelijkheden om het geld terug te halen, schreef hij in zijn brief. De commissie wil nu van Plasterk weten sinds wanneer de resultaatsverplichting is ingeruild voor de inspanningsverplichting en waarom dit nooit aan de Kamer is gemeld. Ook wil zij antwoord op de vraag waarom maar er niet gekeken is naar eventueel wanpresteren.
Opheldering
De minister meldde in zijn brief verder dat, op advies van het BIT, BZK laat onderzoeken of de bestaande centrale voorziening GBA-Verstrekkingen een basis kan vormen voor een toekomstige modernisering van de gemeentelijke basisadministratie. Een onafhankelijke commissie, waarvan de leden nog steeds niet bekend zijn, gaat dit samen met het ministerie oppakken; verslag ervan volgt in het voorjaar van 2018. De commissie wijst Plasterk er op dat Gartner in 2013 al adviseerde de GBA-V niet als BRP-systeem te gebruiken, want technisch verouderd en ‘niet genormaliseerd’. Zij wil van hem horen waarom er toch een onderzoek wordt gestart.
Plasterk beloofde in zijn schrijven van 26 september aan de Kamer dat de meest actuele versies van de ontwikkelde programmatuur voor de operatie Basisregistratie Personen (oBRP) en bijbehorende documentatie openbaar worden gemaakt. De commissie stuurt er echter op aan of om ook alles wat eerder is geproduceerd openbaar te maken in de vorm van een ‘ontwikkelpad’ (wat is wanneer geproduceerd, inclusief broncodes)?
Daarnaast wil zij opheldering over zijn eerdere mededeling aan de Kamer dat de softwaregeneratoren effectief zouden zijn geweest en hun verwijdering gepland, terwijl het BIT stelt dat deze generatoren nooit hebben gefunctioneerd. ‘Waarom bleef het ministerie deze exotische technologie tegen beter weten in toch gebruiken, terwijl er ook gaandeweg geen enkele aanwijzing was dat dit een goed idee was?’, vraagt de commissie.
Relatie met gemeenten
Andere vragen die zij stelt, gaan onder veel meer over de sturende rol achter de schermen van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), waarom er bij het ministerie zo weinig eigen kennis is over de modernisering van de GBA, wat de afbouw van de oBRP nog gaat kosten en welke partijen er de laatste jaren eigenlijk allemaal bij betrokken zijn.
Voorts komt de samenwerking met de gemeentes aan bod. Die zijn onder aanvoering van de VNG zo boos over het stopzetten van de oBRP – zij hebben grote moeite met de uitkomsten van het tweede BIT-onderzoek – dat zij zelf bezig zijn met een haalbaarheidsstudie naar een Gemeentelijke Verenigde Registratie van persoonsgegevens (GVR). De vaste Kamercommissie wil dan ook wel eens van de minister weten of hij het wenselijk acht dat er nu in de praktijk twee systemen gerealiseerd worden: de door de VNG opgezette Verenigde Registratie van Persoonsgegevens en het door de RvIG gebruikte systeem GBA-V? En zo nee, wat doet de minister hieraan?
Lees ook: BRP-fiasco in een tijdbalk van publicaties (update)
Oftewel het typische nakaarten met zwarte pieten na deze enorme blamage.
Waar politici hun punten proberen te scoren door nu wel kort op de bal te zitten, de verantwoordelijken proberen de tackles te ontwijken en de VNG aan de zijkant staat te schreeuwen dat ze resultaten willen zien.
Volgens mij ligt de grootste schuld toch gewoon bij het ministerie waarvan Plasterk de eindverantwoordelijk is. Deze blijkt niet goed in staat te zijn om het project goed te leiden. Ze zullen zich dan ook eens goed te rade mogen gaan hoe ze dit in de toekomst veel beter moeten doen.
Wat ik niet snap dat hier geschreven staat dat het BIT gematigd positief was in het eerste rapport. Laat ik dat nu toevallig gelezen hebben en dat rapport was al vernietigend. Wel, haalbaar met meer tijd en een waslijst van aanpassingen. Dat het vervolgens door de project groep en de minister zo gedraaid is dat het BIT zijn zegen gaf is een ander verhaal.