Een tijdje geleden bracht de NRC een techbijlage uit met artikelen over de zorgbarende invloed van ‘tech’s frightful five’ (Apple, Microsoft, Google, Facebook en Amazon) op ons dagelijks leven. Ze zouden weinig normbesef hebben en de democratie en economie ontwrichten. Die statements gaan mij allemaal veel te ver. De frighful five zijn juist poeslief.
Met name het interview met de Duitse tech-criticus Yvonne Hofstetter stuitte mij tegen de borst. Hofstetter betoogt dat techbedrijven mensen enkel bezien als meetbare data die je kan gebruiken om commerciële boodschappen beter op mensen aan te laten sluiten. De niet meetbare ‘zachte waarden’ van de maatschappij (geloof, vriendschap, tolerantie en hoop) komen hierdoor in de verdrukking. Bovendien leven mensen door al die gepersonaliseerde content steeds meer in gefragmenteerde informatiebubbels. Een gezamenlijk maatschappelijk perspectief op de werkelijkheid ontbreekt hierdoor en dat werkt populisme in de hand.
Daar is nogal wat tegenin te brengen. Op de eerste plaats is me niet duidelijk hoe technologie de zachte waarden van de maatschappij ondergraaft. Sociale media zorgen er juist voor dat je makkelijker met anderen in contact kan komen en kan blijven. Natuurlijk hebben platformen als Facebook, Google en Twitter de omgangsvormen ook veranderd. Maar datzelfde kan gezegd worden over de fiets, de telefoon, of de telegraafdraad. Het gaat veel te ver om dat alleen als negatief te zien.
Platformen als Facebook zorgen er juist voor dat mensen makkelijker betrokken worden in een discussie. In een democratie kunnen die online gesprekken mensen helpen bij het vormen van een mening. Ik geniet bijvoorbeeld van de reacties op nieuwsartikelen van De Correspondent op mijn tijdlijn. Ik snap dat dit voor mensen in Turkije of China anders ligt, regeringen gebruiken sociale platformen daar om de eigen bevolking te bespioneren. Maar je kan daar mijn inziens moeilijk Facebook de schuld van geven. Het zijn de regeringen die bepalen hoe ze met de technologie omgaan.
Ik heb verder ook zo mijn vraagtekens bij het grote maatschappelijke gevaar van de Facebookbubbel. De Volkskrant deed in de nasleep van de verkiezingen een experiment door vier geëngageerde schrijvers een tijdlang van sociaal profiel te laten wisselen. De schrijvers hadden er moeite mee om zich dagelijks door een onbekende filterbubbel te werken en schrokken van het wereldbeeld van de ander. Maar ze zijn echt niet anders over maatschappelijke vraagstukken gaan denken. Onze denkbeelden zijn meer dan de som van de content die techreuzen naar ons toe duwen. Facebook bepaalt niet wat jij denkt, jij bepaalt hoe je Facebook inricht. Het zelfdenkende vermogen van mensen wordt mijn inziens onderschat.
Ook ben ik niet overtuigd van de schadelijke effecten van tech’s frightful five op de economie. Wouter van Noort legt op de website van de NRC in een vlot filmpje uit dat de economie maar weinig baat heeft bij de groei van Amazon, Microsoft, Google, Facebook en Apple. Ze betalen nauwelijks belasting en hebben weinig personeel nodig om werk te verzetten. Lonen zullen daardoor, over de hele economie gezien, eerder dalen dan stijgen.
Dat eerste is ontegenzeggelijk waar en het zou voor ze pleiten als ze beter in belasting betalen worden. Maar ook hier weer: hetzelfde kan gezegd worden over andere grote corporates als Starbucks. En dat de techbedrijven een negatief effect zouden hebben op loonontwikkeling is mijn inziens ook de helft van het verhaal. De bevolking van een land als India heeft bijvoorbeeld veel baat bij de toegankelijke diensten die Google gratis ter beschikking stelt. Arme mensen kunnen die diensten gebruiken om zich te organiseren, te leren en zo hun maatschappelijke positie te verbeteren.
De frightful five behoren tot de grootste bedrijven ter wereld, omdat ze hun positie hebben afgedwongen. Persoonlijk ervaar ik toch echt vooral de voordelen van technologie. Ik zeg daarom: De frightful five zijn poeslief.