Software is een combinatie van functionaliteit en technologie die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Op zich werkt dat prima, totdat de technologie is verouderd en vernieuwd moet worden. De software moet dan volledig worden herschreven, terwijl de functionaliteit nauwelijks verandert. Als softwareleverancier gooi je dus je hele oplossing weg. En het ergste is: technologie veroudert steeds sneller. Low-code software is echter veel duurzamer.
Het inefficiënte ontwikkelmodel van traditionele software wordt in stand gehouden door de markt. It-dienstverleners leven zelfs van de steeds kortere levenscyclus van software. Als software technologisch verouderd is, profiteert de leverancier hiervan omdat een nieuwe versie van het product geïmplementeerd moet worden. Van concurrentie is geen sprake omdat de it-dienstverlener zijn klanten uitstekend kent en overstappen veel impact heeft.
Pakketleveranciers lijden wel onder de verkorte levensduur van hun software. Zij investeren immers jarenlang in de ontwikkeling om veel eerder dan gepland te moeten concluderen dat de software teveel verouderd is. Dit maakt hun pakket minder interessant voor nieuwe klanten en hun bestaande klantenkring zal hierdoor ook eerder naar concurrerende producten gaan kijken. De enige oplossing is het softwarepakket opnieuw te bouwen met nieuwe technologie, maar dit vergt een grote investering. En daarna is het wederom onduidelijk hoe lang de levensduur van het nieuwe product is. Er is dus duidelijk behoefte aan een modernere en meer duurzame vorm van softwareontwikkeling.
Efficiënter ontwikkelen met low-code
Het ideale ontwikkelmodel is eigenlijk heel eenvoudig: functionaliteit en technologie moeten gescheiden worden. Leg alle eigenschappen van software vast in een functioneel model, dat vervolgens gebruikt wordt om automatisch software te realiseren. Hierdoor is het wijzigen van de look and feel van een applicatie of het toevoegen van tabletondersteuning probleemloos mogelijk, zonder programmeerwerk en met behoud van alle functionaliteit. Dat is precies wat een low-code ontwikkelplatform mogelijk maakt.
Er zijn tegenwoordig diverse low-code platformen op de markt, die zich meestal op specifieke gebruiksdoelen richten, zoals apps of erp. Maar wat ze gemeen hebben, is dat de software altijd eenvoudig aangepast kan worden. Low-code ontwikkelaars zijn bovendien een factor tien productiever dan traditionele ontwikkelaars omdat alle functionaliteit vanuit het model aangestuurd kan worden. Over het technologische fundament van de software hoeven ze zich geen zorgen te maken. Dat wordt volledig verzorgd en up-to-date gehouden door de leverancier van het platform.
Functionaliteit boven techniek
Low-code development biedt dus allerlei voordelen, van een verhoogde ontwikkelproductiviteit tot het feit dat software niet meer technologisch veroudert. It-dienstverleners zouden hier qua productiviteit zeker baat bij kunnen hebben, ware het niet zij dan veel minder uren aan hun klanten zouden verkopen. Bovendien zouden zij de terugkerende deals met hun klanten mislopen als de geleverde software niet meer technologisch veroudert. Het omarmen van low-code zou voor hen dus alleen rendabel zijn met een ander verdienmodel, bijvoorbeeld op basis van projectprijzen of onderhoudsabonnementen. Dat is vaak een te grote stap.
Echter, voor pakketleveranciers zijn low-code platformen een prachtige innovatie. Hun eigen software technologisch vernieuwen is een kostbare nachtmerrie die met steeds kortere tussenpozen terugkeert. Ze zouden dolgelukkig zijn als ze dit volledig kunnen uitbannen. Het overstappen op low-code development zou voor hen in principe de ideale oplossing zijn. Hiermee zouden ze zich volledig kunnen richten op de functionele aspecten van hun applicatie, zonder die eens in de zoveel jaar opnieuw te moeten bouwen.
Natuurlijk klinkt het een beetje eng om je intellectueel eigendom te vervatten in een low-code ontwikkelplatform. Maar als je er logisch over nadenkt, is dit toch echt het ontwikkelmodel van de toekomst.