'Workflows vormen de sleutel tot automatisering, en de overgrote meerderheid van de workflows begint en eindigt buiten het netwerk.' Als deze stelling klopt, is de kans bijzonder groot dat er dingen moeten worden geautomatiseerd die geen netwerktechnologie omvatten. Dat zou kunnen gaan om end points, servers, storage devices, of met grotere waarschijnlijkheid tools die worden ingezet voor het beheer van andere systemen.
Belangrijk in deze discussie is dat de componenten die deel uitmaken van een geautomatiseerd stelsel van systemen en subsystemen niet noodzakelijkerwijze worden ingegeven door de beperkingen van één bepaalde leverancier of open source-oplossing. Ook individuele componenten kunnen van belang zijn.
De vraag is nu welk niveau van detail moet worden gehanteerd. Alles wat statusinformatie genereert, moet worden geïntegreerd of bestuurd. Want in een automatiseringskader is alles een sensor.
Data is de valuta van automatisering
Automatisering heeft niet ten doel om een einde te maken aan toetsaanslagen. Het draait om het oplossen van vraagstukken rond de uitwisseling van gegevens tussen systemen. Om samen te kunnen werken moeten dingen met elkaar ‘praten’. Dat is het kernprincipe van automatisering.
Stel je voor dat er twee mensen aan een project samenwerken. Persoon A neemt een deel van het werk voor zijn rekening en praat vervolgens met persoon B. Zij voert haar taken uit en praat vervolgens opnieuw met persoon A. Daarop kunnen ze gezamenlijk het gecombineerde werk afronden.
Als je persoon A vervangt door vijfhonderd mensen en persoon B door hetzelfde aantal mensen, groeit dit gesprek uit tot een soort ticketing-systeem zoals door helpdesks wordt gebruikt. Dit systeem is te beschouwen als een veredeld internetformulier waaraan een bepaalde workflow is gekoppeld. Dat formulier bevat velden, en die velden bevatten op hun beurt data.
En omdat samenwerken om delen draait, is data de valuta van automatisering.
Wie praat er precies?
Bij de automatisering van workflows vormt data het sleutelelement dat samenwerking tussen ongelijksoortige systemen mogelijk maakt. Maar als automatisering nu draait om uiteenlopende dingen die data gebruiken om met elkaar te praten, wie praat er dan precies?
Mensen staan vaak niet stil bij de fijnmazigheid van de besturing. Het spreekt voor zich dat een besturingsdomein volledig overlapt met de omvangslimieten van een bepaald product. Ook leveranciers waren tot dusver geneigd om op deze manier te denken. De afgelopen jaren is er op het gebied van netwerk echter sprake geweest van een aantal ontwikkelingen met een katalyserend effect. De regel van 100 procent overlap gaat lang niet altijd meer op.
In plaats van de infrastructuur als een verzameling losse devices te zien, is het beter om die te benaderen als een verzameling systemen en subsystemen. Afhankelijk van waar je je besturingsgrenzen aanbrengt, kun je bepalen welke componenten binnen het automatiseringskader precies met elkaar communiceren.
Als je louter in de apparaten bent geïnteresseerd, dan is het niet meer logisch om je daarop te concentreren. In omgevingen met een sterkere mate van automatisering is het echter waarschijnlijker dat je besturingsgrenzen aanbrengt rond componenten die ofwel:
- rechtstreeks kunnen worden bestuurd (via configuratie ofapi’s), of
- kunnen worden gepolled op relevante statusinformatie.
Van status naar sensor
Als al deze elementen statusinformatie genereren, groeit automatisering uit tot een steunpilaar voor gegevensuitwisseling tussen deze sensoren. Er wordt daarbij een bepaalde mate van logica in het proces ingebouwd, zodat er aan de hand van de statusinformatie specifieke handelingen kunnen worden uitgevoerd.
Als je een groter deel van jouw infrastructuur wilt automatiseren, moet je het volgende doen:
- Beschouw de infrastructuur niet langer als een verzameling apparaten. Denk na over de relevante subsystemen en behandel alles als een sensor.
- Definieer je model voor gegevensuitwisseling. Als alle sensoren zijn geïsoleerd, zal het niveau van automatisering door de architectuur worden beperkt.
- Breng je workflows in kaart. Dit zijn als het ware de werkwoorden van je infrastructuur.
- Ontwikkel de logica: aan de hand van de sensordata kunt je ‘If…, then… ’-logica bouwen.
Conclusie
Een basisaspect van automatisering dat veel mensen over het hoofd zien, is de vraag welke zaken precies geautomatiseerde workflows in werking zetten. Als je een te grove kijk op de infrastructuur hanteert, is de kans groot dat je niet alle data optimaal benut. Dit zal je beperken tot grote, grove workflows voor zaken als het inrichten van een wlan of het configureren van een nieuw apparaat. Automatisering kan alleen voor transformatie zorgen als het niet resulteert in omvangrijke en sporadisch gebruikte workflows. Operationele efficiëntie ontstaat zodra workflows het leeuwendeel van de dagelijkse werkzaamheden beslaan.
Als je van plan bent om gebruik te maken van technologie voor machineleren en kunstmatige intelligentie, zul je daarmee weinig effect sorteren zolang er sprake is van beperkingen van de standaard interface-counters en protocolstatus van je datasets. Als alles een sensor is, zul je de lat een stuk hoger moeten leggen.
@Melchior: uw ervaring en diepere inzichten spatten er zo van af.
Waarschijnijk weet je wel dat in iedere populatie en maar 5 procent pioniers of verkenners zijn, die zich echt inspannen er iets van te maken en niet denken dat ze het weten door even te Googlen.
Ook bij meerdere pakketten die zich erp noemen, met Excel-achtige concepten, zijn ziek in dat bedje. Heel wat experts ontmoet die niet zullen begrijpen wat je vertelt. Als je geen inzicht hebt kan je het niet begrijpen.
Nu ben ik geen expert in de hierboven beschreven materie, en wellicht dat ik het daarom niet begrijp.
Wat ik echter wel weet is dat als een sales engineer met zo’n verhaal bij mij aankomt, ik het vriendelijk aanhoor en de persoon vervolgens een fijne dag wens zonder zaken ermee te gaan doen.
Ofwel, sorry, maar ik kan er geen touw aan vastknopen
@Pa va ke: het zal je mogelijk verbazen, ik geef je vanuit gebruiker 200 % gelijk, maar het risico dat zo een salesmen komt is vlg. mijn bescheiden mening geen 2 procent, dus statistisch verwaarloosbaar.
Persoonlijk ben ik van een diepere technische electronicaopleiding en ervaring terecht gekomen in industrial ingeneering waardoor mijn interesse ging naar organisatie, zo naar IT en nog later erp nog maar eens afgedwaald, en na 34 implementaties echte erp- pakketten, die niet alle verantwoordelijkheid bij de gebruiker leggen.
Ik ben steeds aandacht blijven hebben aan een vloeiende interactie mens-machine, over meerdere types, en daardoor is die artikel een bevesting voor mijn visie. Ik gruwel voor die vele systemen die veel menselijke handelingen vragen, relationele integriteit niet eens kennen, en bv, toelaten dat een levering 2 x kan gefactureerd worden. En om de zoveel dagen een it-er nodig hebben om data te herstellen.
Sommige salesmen vertellen niet veel meer dan deze oudere mop: een klein meisje vraagt aan haar verschrikte mama om Tena maandverband te krijgen! Op de vraag waarom: verrassend antwoord: dan kan je zwemmen en paardrijden! Soms is marketing van dat hoogstaand peil.
Ik zie het artikel vooral als ‘systeem bouwer’,’ system engineer’ , ‘echte consultants, echte businnes analysten’.