De curator van Ebcon, een glasvezelbedrijf dat in 2002 failliet ging, eist na jaren onderzoek bijna 55 miljoen euro van de drie mannen die in het bestuur van het Bredase bedrijf zetelden. Zij zouden miljoenen die bestemd waren voor het aanleggen van glasvezelverbindingen hebben doorgesluisd naar privérekeningen.
Dit melden diverse media. De drie zouden volgens curator Ed Wagemakers slimme constructies hebben gebruikt om geld te verduisteren. Wagemakers liet in juni beslagleggen op de woning van een van de bestuurders in het Brabantse Chaam. Hij stelt ook de andere twee hoofdelijk aansprakelijk voor een bedrag van 54.650.000 euro.
Glasvezelfiasco
Ebcon-bestuurders Chris Geerts, Robert Ebben en Ton Soetekouw wilden van Ebcon een grote speler maken op de markt voor telecommunicatie. In 1999 sloot het drietal daarom een overeenkomst met een joint venture van KPN en het Amerikaanse telecombedrijf Qwest (KPNQwest). In opdracht van KPNQwest zou Ebcon glasvezelverbindingen aanleggen in verschillende Europese landen. Uiteindelijk ging Ebcon, net als vele andere bedrijven, ten onder tijdens het klappen van de internetbubbel. KPNQwest was al eerder failliet gegaan.
Wagemakers claimt nu na jaren onderzoek over genoeg bewijzen te beschikken om de rechtbank ervan te overtuigen dat het faillissement destijds niet enkel voortkwam uit het einde van de internethype. De drie bestuurders zouden het faillissement hebben bespoedigd door hun taak ‘onbehoorlijk’ te vervullen en ‘onrechtmatig’ te handelen. Geerts, Ebben en Soetekouw verrijkten zich volgens hem ten koste van Ebcon, waardoor er na het faillissement niets te halen was voor de schuldeisers. Zo kwam van een overboeking van bijna 21 miljoen euro, die een onderaannemer als provisie aan Ebcon betaalde, slechts 40 procent op de bedrijfsrekening terecht. Een deel van het resterende bedrag, 3,5 miljoen euro, werd uitbetaald aan de bv Ripal, waarvan Geerts en Ebben ook bestuurder waren.
Buitenlandse rekeningen
Daarnaast huurde Ebcon volgens de curator kantoorruimte van een vastgoedonderneming waar Geerts en Ebben eveneens aan de touwtjes trokken. Ook zou Ebcon geld geleend hebben aan een bedrijf waarvan een familielid van Ebben directeur was. Verder heeft de curator sterke twijfels over drie facturen van bedrijven in Gibraltar en het Verenigd Koninkrijk, ter waarde van in totaal een miljoen euro. Dat geld staat nu op verschillende buitenlandse rekeningen, zo stelt hij.
Opgeteld komen die financiële malversaties niet uit op een bedrag van 55 miljoen euro. Dat bedrag baseert Wagemakers op het tekort dat op de balans van Ebcon overbleef na het faillissement, vermeerderd met rente. Namens de Ebcon-bestuurders reageert alleen Geerts op de beschuldigingen. Tegenover het FD noemde hij de aantijgingen ‘volstrekte onzin’.
De drie worden voorlopig niet strafrechtelijk vervolgd wegens fraude. Volgens Wagemakers is een strafzaak pas een mogelijkheid nadat de rechter zich in de civiele zaak heeft uitgesproken. Die dient op 4 en 5 september.
Faillissement KPNQwest eveneens omstreden
Vrijwel tegelijkertijd met de teloorgang van Ebcon, ging KPNQwest failliet. Ook in dit geval bleek een en ander niet in de haak.
Het bedrijf, dat in 2002 ten onder ging, zou vlak voor het faillissement onjuiste kredietinformatie hebben gegeven bij een kredietaanvraag van 525 miljoen euro. De boekhoudpraktijken waren tevens onderdeel van discussie in een conflict met moederbedrijf KPN na het faillissement.
In 2006 werd de onderneming er door de Ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam van verdacht banken en beleggers te hebben misleid.
KPN en het Amerikaanse Qwest voegden in 1998 hun Europese glasvezelactiviteiten samen in het bedrijf KPNQwest. Op 31 mei 2002 werd het bedrijf failliet verklaard