Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Rijksuniversiteit Groningen starten het Academic Data Center. Het betreft een virtuele community die wordt ondergebracht bij het Centrum voor Informatie Technologie (CIT) van de Groningse universiteit. Doel van de samenwerking is dat gegevens van het CBS effectiever zijn in te zetten voor wetenschappelijk onderzoek.
Een CBS-medewerker en een medewerker van de Groningse universiteit dragen de verantwoordelijkheid voor het draaien van de virtuele community, die hoogstwaarschijnlijk de vorm krijgt van een website.
Wietske Degen, binnen het CIT betrokken bij de samenwerking met externe partijen, licht toe: ‘We willen het voor universitaire onderzoekers eenvoudiger maken om toegang te krijgen tot microdata van het CBS. Hierdoor hopen we dat ze sneller en beter onderzoek kunnen verrichten. Wel is het zo dat iedere onderzoeker zelf een overeenkomst met het CBS tekent en betaalt voor de microdata die ze willen gebruiken. Ook moeten ze een geheimhoudingsverklaring tekenen. Het gaat immers om gegevens van individuen.’
Data challenge
College van bestuur-voorzitter Sibrand Poppema van de Rijksuniversiteit Groningen en Tjark Tjin-A-Tsoi, directeur-generaal van het CBS, tekenen op 11 juli een raamovereenkomst voor de start van het Academic Data Center. Voorafgaand aan de ondertekening vindt een minisymposium plaats over de meerwaarde van de samenwerking tussen de RUG en het CBS. Tijdens het symposium worden de uitkomsten van een data-challenge gepresenteerd waarin CBS-medewerkers en RUG-onderzoekers samen vijf cases hebben uitgewerkt.
Degen: ‘Op 10 juli komen verschillende onderzoeksgroepen samen om de cases uit te werken. Tijdens het symposium zullen ze hun bevindingen presenteren. Zo wordt onderzocht hoe met behulp van microdata van het CBS een beter beeld is te verkrijgen van het carrièrepad van alumni. Daarnaast analyseren onderzoekers hoe een living lab vorm is te geven in samenwerking met het CBS en de gemeente Groningen. Hierbij staat centraal hoe een wijkraad bij kan dragen aan participatie in wijken. Tevens wordt gekeken naar de manieren waarop de CBS-microdata beter en efficiënter gebruikt kunnen worden in het onderzoek naar primair en secundair onderwijs. De onderzoekers brengen in kaart welke data ze nodig hebben en hoe het CBS hierbij een faciliterende rol kan spelen. Daarnaast wordt onderzocht naar hoe remote access is in te richten bij het CBS, waardoor onderzoekers met één inlog snel over de microdata kunnen beschikken. Ten slotte wordt hoogstwaarschijnlijk nog gekeken naar hoe de cijfers van het CBS nieuwe inzichten kunnen bieden voor economisch onderzoek.’