Robots zijn in opkomst, ook in de zorg. Hoe staat het er nu voor? Welke toepassingen staan er in de labs te wachten? Neemt een robot het werk van een chirurg over? Welke robottoepassingen vinden al opgeld? En wat zijn de uitdagingen waar robots in de zorg voor staan?
Tijdens de Internationale Robotweek, die van 19 tot 21 april in Delft, Den Haag en Rotterdam plaatshad, toonden ruim driehonderd exposanten, deelnemers en afgevaardigden uit de robotindustrie, wetenschap en overheid toepassingen van robots. Naast autonoom rijden, landbouw, logistiek en drones, was er aandacht voor zorgrobots. Artsen, producenten en wetenschappers bogen zich tijdens het seminar Robotics for Health over vragen rondom robots in de zorg.
Eén van de sprekers was Ivo Broeders, chirurg bij het Meander Medisch Center in Amersfoort en hoogleraar robotchirurgie aan de Universiteit Twente. Volgens hem is een situatie waarin een robot autonoom opereert nog ver weg en is het sowieso de vraag of dat scenario ooit werkelijkheid wordt. Ook tele-chirurgie, waarbij een chirurg op afstand een operatie uitvoert, is volgens Broeders verder weg dan door vakgenoten wordt voorgesteld.
Broeders voerde in het jaar 2000 in het UMC Utrecht als eerste chirurg in Nederland een operatie uit met een zogenoemde operatierobot. Dat systeem, de Da Vinci, wordt gebruikt bij kijkoperaties.
‘Maar het doet eigenlijk niets uit zichzelf’, duidt Broeders, die meteen het verschil aangeeft met het beeld dat veel mensen hebben van een operatierobot die de chirurg vervangt. Bij operatierobot Da Vinci, waarvan er nu negen in verschillende Nederlandse ziekenhuizen staan, bedient de chirurg via een console een aantal instrumenten dat aan een robotarm vastzit. De chirurg heeft dus niet zelf het mes in handen, maar bestuurt via een bedieningsmechanisme de instrumenten die aan de robotarm zitten. Die instrumenten en een piepkleine camera zijn via kleine sneetjes in het lijf van de patiënt ingebracht. Bij zo’n endoscopische ingreep opereert de chirurg op basis van wat hij op een 3D-beeldscherm ziet.
Dat 3D-beeld en de console waarmee de chirurg de operatierobot bedient, staan enkele meters van de operatietafel opgesteld. ‘Het gaat feitelijk om een hightech-instrument, maar dat beschikt niet over intelligentie om autonoom een ingreep uit te voeren. In die zin is het woord robot dus verwarrend’, legt Broeders uit.
5G en breedband internet
Broeders legt uit dat door de opkomst van telezorg, zoals webconsults en online-alarmeringssystemen, de stap naar operaties op afstand dichtbij lijkt. Hij wijst erop dat de praktijk weerbarstiger is.
‘De ontwikkeling van internet en de overdracht van videodata is zo ver gevorderd dat een chirurg zonder noemenswaardige vertraging via internet een ingreep zou kunnen uitvoeren op een patiënt op een andere plek. Netwerkaanbieders investeren bijvoorbeeld in toepassingen van 5G en supersnel breedbandinternet voor zorg op afstand.’ Toch verwacht hij niet dat ingewikkelde operaties in de toekomst op afstand zullen worden uitgevoerd. ‘Kleine details zorgen ervoor dat een operatie veilig verloopt. Je moet kunnen vertrouwen op je eigen team in de operatiekamer. Door op afstand te werken, mis je als chirurg bepaalde belangrijke details. Bijvoorbeeld hoe een patiënt reageert op zijn narcose.’
Het blijkt een grens die tijdens het seminar vaker ter sprake komt. De groeiende industrie van ict-leveranciers in de zorg benadert behandelingen vooral vanuit de technologie. Leveranciers storten zich volop op het terugbrengen van de milliseconden om vertragingen in beeldverbindingen terug te dringen, maar wat als chirurgen die ingrepen niet op afstand willen uitvoeren?
Zachte materialen
Een andere uitdaging bij de inzet van robottechnologie aan de operatietafel zijn zachte materialen. Robotvingers knijpen zachte dingen gemakkelijk kapot. Ook voelt de chirurg bij de ingreep via een robotarm, zoals bij de Da Vinci, niet of het weefsel weerstand biedt. Fabrikanten werken aan een instrumentarium waar een gevoel van weerstand optreedt als de arts door weefsel snijdt. Maar op dit moment voert een chirurg die gebruikmaakt van die robotapparatuur de operatie uit op basis van beelden en voelt hij in zijn instrumentarium geen weerstand.
Dr. Marcello Ang, robotonderzoeker van de Nationale Universiteit van Singapore en ook spreker tijdens het robotsemninar, vertelt hoe hij in zijn onderzoeken het grijpen van zachte materialen probeert te verbeteren. Ang toont lab-opstellingen van robotarmen met grijpers die in de vingertoppen kleine kussentjes hebben. Die ‘vingers’ worden door perslucht opgeblazen. Ook worden robotvingers van siliconen gemaakt om te voorkomen dat ze het object dat ze willen grijpen, kapot knijpen. De video’s die hij tijdens het seminar toont, worden niet openbaar gedeeld, maar is vergelijkbaar met deze video over zachte grijpers van een Chinese universiteit. Het gaat om ontwikkelingen die ook worden toegepast bij de inzet van robots in de logistiek.
Ook kijkt Ang naar hoe mechanische hulpinstrumenten zijn in te zetten tijdens de revalidatie. Bijvoorbeeld door training van de hand aan te sturen of door een revalidant via bewegingssensoren een robothand aan te laten sturen, zoals in de video van een andere universiteit wordt getoond. Hij benadrukt dat de interface voor deze doelgroep belangrijk is. ‘Er moeten interfaces zijn die eenvoudig zijn te bedienen, bijvoorbeeld zonder dat iemand beide armen kan gebruiken, zonder knoppen of aansturing en bijvoorbeeld via spraakcommando’s.’
Tweevoeter maakt plaats voor robot op wielen
Een terrein waar de robot mogelijk wel sneller zijn intrede zal doen dan in de operatiekamer is de ouderenzorg. Het gaat dan niet om robots die medische ingrepen uitvoeren, maar om servicerobots die helpen bij huishoudelijke taken.
Bij deze humanoide robots, robots waarvan de lichaamsstructuur lijkt op die van een mens, (hoofd, romp, armen en benen), valt op dat ze zich steeds vaker op wielen voortbewegen. ‘Die aandrijving is minder complex dan een robot die loopt op twee benen en voeten’, vertelt Maxime Banon, businessanalist van het Spaanse PAL Robotics. Bovendien is de ondergrond op plekken waar de robots worden ingezet voor dienstverlenende taken vaak goed geëgaliseerd.
PAL Robotics laat in een video allerlei handelingen zien waarin een robot in een huishouden kan ondersteunen. Het zal nog wel een toer zijn voordat deze robots zelfstandig die taken kunnen uitvoeren. In de demonstratie wordt de robot via software bedient en reageert hij op voorgeprogrammeerde commando’s. Taken worden nog niet autonoom uitgevoerd.
Modulaire bouw
Banon legt uit dat PAL voor zijn nieuwe modellen kiest voor een modulaire opbouw. Zo is een robot aan te passen op de wensen van de klant. Die kan afhankelijk van de taak die de robot gaat uitvoeren kiezen voor een grijper of een hand met vijf vingers. Het bedrijf levert robots met extra vrije poorten waarop extra randapparatuur is aan te sluiten, zoals een betere camera voor gezichtsherkenning of een sterkere netwerkkaart. Met bouwstenen is een robot worden op te bouwen die voldoet aan de taken die de klant wenst.
Robotrollator
Een robot die we waarschijnlijk het snelst van de getoonde robots op de markt zullen zien, is LEA (Lean Empowering Assistant) van de Haagse startup Robot Care Systems. LEA verschijnt oktober met een supperslimme rollator en helpt revalidanten, ouderen en dementerenden bij het staan, lopen en dagelijkse taken.
Onder de kappen van het apparaat, dat er inderdaad uitziet als een rollator, gaan allerlei sensoren en systemen schuil. Het apparaat kan ook autonoom rijden. Op termijn worden mogelijk toepassingen als aansturing via spraak toegevoegd.
Wat wil de gebruiker?
Volgens Maja Rudinac, directeur van Robot Care Systems, denken robotontwerpers vaak meteen in grote stappen. Ze stelt dat in de praktijk, zoals bij de inzet van robottechnologie voor hulpmiddelen, de sprongen vaak minder radicaal zijn. ‘Ontwerpers moeten altijd naar gebruikers kijken en niet onnodig technisch complexe oplossingen bedenken die niet relevant zijn. Het gaat erom dat de ontwerpen hun problemen oplossen.’
Hoewel er in labs allerlei futuristische robottoepassingen staan te wachten, verwacht Rudinac dat de grootste successen zullen komen van toepassingen die aansluiten op de hulpvraag van cliënten. Oplossingen die ontstaan vanuit technologische hoogmoed maken volgens haar weinig kans van slagen omdat ze niet geaccepteerd zullen worden door gebruikers en betrokkenen. Misschien is dat voor de techneuten in de zaal nog wel de grootste les van deze middag.