De Formule 1 is een feest voor techneuten. Teams met top-ingenieurs vanuit de hele wereld troeven elkaar af door de ultieme racewagen te bouwen. Ict speelt daarin een grote rol. Voor alles op het gebied van IoT is de techniek in de racewagen geweldig spannend.
Lees je over Internet of Things (IoT), dan gaat over de technologie die nog in de kinderschoenen staat. Boeren kunnen bijvoorbeeld hun vee en gewassen bewaken via sensoren. In de gezondheidszorg zie je dat bedrijven als Philips sensoren in hun apparaten aanbrengen om te monitoren hoe ze worden gebruikt. Toch moeten verreweg de meeste bedrijven de IoT-toepassingen nog bedenken. We zitten wat betreft het IoT in het beginstadium.
Formule 1
Er zijn sectoren waar het IoT niet meer is weg te denken. De spannendste is de Formule 1. Sinds de jaren negentig gebruiken raceteams sensortechnologie en vandaag de dag is er geen raceteam meer dat niet op de een of andere manier hightech-telecom en analytics toepast in de raceauto.
Mercedes experimenteert met de nieuwe IEEE-transmissiestandaard 802.11ad voor wifi om technici toegang te geven tot gedetailleerde data. Williams’ F1-team gebruikt IoT-technieken en videoanalyses voor nog kortere pitstops; onder de twee seconden. McLaren en NTT gebruiken een high-speedcloudnetwerk om hun coureurs Alonso en Vandoorne net wat harder te laten rijden.
Sensortechnologie is belangrijk om erachter te komen welke onderdelen van de auto zijn te verbeteren. In de McLaren-racewagen zitten ongeveer honderdzestig sensoren die alles meten. Wat is de beste bandendruk op een bepaald circuit? Hoe goed moeten de remmen worden afgesteld? Hoe houdt de constructie zich tijdens een race? Zelfs de fysieke conditie van de coureur is in beeld.
Door al die data te analyseren, zijn kleine aanpassingen te doen die direct leiden tot betere raceprestaties. En die maken veel uit, want de Formule 1 is een sport waar tienden van seconden bepalen of het team wel of geen podiumplaats behaalt.
160 sensoren
Het verzamelen, analyseren en terugkoppelen naar het raceteam van alle data van die 160 sensoren is een technische uitdaging. De verbindingen moeten robuust zijn en mogen gegarandeerd nooit uitvallen. Netwerken moeten snel en gemakkelijk op te zetten zijn. Het McLaren-team verzamelt per wedstrijd telemetrisch zo’n honderd GB aan ruwe data uit de auto en stuurt die vervolgens naar een datacenter in Japan en terug. Daar wordt de verzamelde data vergeleken met historische data en voorspellingsmodellen. Zo kan het raceteam de juiste aanpassingen doen in de dagen voor de race en tijdens de race de juiste informatie terugkoppelen naar de coureur.
Uiteraard zijn het nog altijd de Alonso’s en de Verstappens die een raceteam kampioen maken, maar zelfs de coureurs gaan straks met IoT in de vorm van sensors in kleding die ze dragen tijdens de races verder getraind en bijgestuurd worden. IoT heeft het racen sterk veranderd en zal het blijven veranderen. Elke handeling en aanpassing is op waarde te schatten, om tot een optimaal resultaat te komen. IoT maakt onze coureurs beter. Ofwel, de Formule 1-racerij laat zien wat met IoT is te bereiken.