De laatste maanden is het weer regelmatig raak. Een paar druppels regen tijdens de spits, een beetje mist, natte sneeuw, een ongelukje hier en daar en de hele Randstad staat vast. Ik woon in het oosten van het land, moet geregeld in het westen zijn en dat is met de auto de laatste tijd geen pretje. In de jaren daarvoor leek het dat het eeuwige verkeersinfarct, dat ons sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw achtervolgde, voorgoed was opgelost.
Aan het begin van deze eeuw is door ’s lands bestuurders groots ingezet op het verbreden van belangrijke snelwegen in de Randstad. Beruchte knelpunten als Leidsche Rijn en Zoeterwoude verdwenen als sneeuw voor de zon en de files verminderden vanaf 2007 qua aantal en in lengte. Iedereen kwam voortaan op tijd op zijn werk en in een goed humeur. En dat alles schreven we toe aan meer asfalt.
Het bekende liedje
Sinds een jaar zit de economie weer goed in de lift en blijkt wederom niet de hoeveelheid asfalt bepalend te zijn voor de filelengte, maar de mate van economische voorspoed. We stappen met z’n allen weer massaal de auto in en belanden weer in de oude bekende file én het oude bekende patroon waar de criticasters weer het bekende liedje zingen: er moet nog meer asfalt bij. Zelfs rekeningrijden steekt de kop weer op; tegen de tijd dat we in dit polderland zoiets geïmplementeerd hebben zitten we weer in een crisis.
Maar eigenlijk weten we allemaal: met meer en bredere snelwegen verleggen we gewoon de grens. Een grens waar we altijd tegenaan zullen blijven lopen als de economie erom vraagt. We moeten een mindshift maken, echt volledig anders gaan denken over mobiliteit en onszelf dwingen in een nieuw patroon.
Doorn in het oog
Met de huidige generatie it lopen we ook tegen de grenzen aan, die we vervolgens graag willen verleggen. Bedrijfssystemen die gebaseerd zijn op oude bedrijfsprocessen, systemen die de snelheid van de veranderende wereld niet aankunnen, systemen die niet web-based zijn en systemen waarin data en regels door elkaar heen zijn opgeslagen, zijn een doorn in het oog voor iedereen die ermee te maken heeft. Het aanpassen van de oude systemen, van de legacy zoals dat in it-termen heet, is de oplossing als we de asfaltlobby van de it aan het woord horen.
En dat doen we ook vaak. Miljoenen euro’s geven we uit om de oude it up to date te brengen, te moderniseren. Maar dat kost kapitalen en de impact is laag. Recentelijk waarschuwde de Algemene Rekenkamer nog voor de uit de hand lopende kosten van het in de lucht houden van de verouderde systemen bij de politie.
Twijfelachtig
Eigenlijk is de vraag of aanpassen überhaupt wel kan en nut heeft. Die opgekalefaterde systemen doen zelden wat de gebruiker van deze tijd ervan vraagt en presteren doorgaans matig. Toen de oude legacy ontworpen werd, bestond internet niet en werd er ook niet nagedacht over verantwoording. Her en der wordt wel geprobeerd om toch wat van bruikbare systeeminformatie uit de legacy-systemen te vergaren, maar of een organisatie er iets aan heeft is twijfelachtig.
Om oude systemen aan te passen, om uit te vinden wat ze precies hebben betekend voor onze bedrijfsvoering, wordt data gegaard en verzameld in business intelligence-rapporten. Ze hebben miljoenen gekost en leveren informatie van maanden oud terwijl bestuurders eigenlijk alleen willen weten: hoe doen we het nu? Bij veel organisaties is het ook een rommeltje wat betreft de informatie over de processen, die eigenlijk broodnodig is om de bedrijfsvoering te verbeteren. Ook bij overheidsdiensten waarvan je hoopt dat dat niet zo is. En als we door willen gaan met alle aanpassingen die in de loop der jaren nodig zijn om een beetje mee te gaan in de vaart der volkeren, zullen er nog vele miljarden euro’s nodig zijn.
Wegwerp IT
Vergelijkbaar met het wegennet is ook hier een mindshift nodig. Doorgaan met het aanpassen van de huidige systemen is een heilloze weg. Ze zijn gewoon niet meer van deze tijd en zullen het ook niet worden. En dat terwijl we op een gigantische pot met goud zitten; want als we de stap maken naar een nieuwe wereld, waarin we gebruikersinteractie, proces, regels, informatie en organisatie-inrichingsmodellen strikt leren te scheiden en gebruik gaan maken van software die gemaakt is voor deze tijd, bespaart dat miljarden euro’s aan heilloze aanpassingen en levert dat nog eens miljarden euro’s op omdat de nieuwe software vele malen beter aansluit op de wensen van de bestuurskamers. Ook dienen we vergankelijkheid van technologie mee te ontwerpen zodat we niet telkens weer tegen dezelfde oude grenzen aanlopen. Het continu doorvoeren van kleine functiewijzigingen en het kunnen vervangen van technologiecomponenten is de enige weg voorwaarts. We gaan spreken over wegwerp it!
Dit artikel is ook gepubliceerd in Computable-magazine #2 van 2017.
Kent u misschien een IT project wat als een van de doelen had minimaal 50 jaar mee te gaan? Een uitzondering is misschien die ene server die ingemetseld was geraakt maar nog onverstoorbaar zijn werk blijft doen maar dat is dan ook een uitzondering. Maw eigenlijk is alle IT nu al een wegwerp project dat maximaal 10 jaar mee zou kunnen gaan en soms kan dit met veel kunst en vliegwerk nog jaren lang gerekt worden.
De reden is ook heel eenvoudig. Het is een jonge bedrijfstak dat nog vol in ontwikkeling staat. Maar het heeft inderdaad het probleem qua groeien dat het oude soms nog in de weg staat. Het besef dat bij het einde van een IT oplossing je informatie nog wil hergebruiken voor een opvolger is relatief klein. Migratietrajecten blijken nog vaak huzarenstukjes te zijn waar de onbezongen DBA’ers hun tanden op stuk bijten.
In tegenstelling van de schrijver die pleit voor iets wat we eigenlijk al hebben wil ik pleiten voor recyclebare data waarbij nog heel wat innovatie kansen vrij voor het oprapen liggen.
Popup stores, blogs, en wegwerp IT.
Schrijf het op een bierviltje in de kroeg.
Volgende dag weer vergeten.
Ken je dat gevoel, helemaal op het einde gekomen denken “waar ging dit eigenlijk over?”