Jeroen Vreugdenhil komt tijdens een stage voor het eerst in aanraking met Defensie. De sfeer bevalt hem en na zijn afstuderen solliciteert hij bij de Koninklijke Luchtmacht. Een jaar later geeft hij als 24-jarige leiding aan een team van vijfentwintig man. Computable spreekt Vreugdenhil over zijn carrière bij Defensie.
Tijdens zijn studie Technische Informatica aan de Hogeschool in Rotterdam loopt Vreugdenhil zijn derdejaarsstage bij Defensie Materieel Organisatie (DMO) op vliegbasis Woensdrecht. Daar ontwikkelt hij een softwaretool om een deel van de F16-onderhoudsplannen te beheren. Een jaar later studeert de Rotterdammer af. ‘Ik twijfelde na mijn afstuderen of ik nog verder wilde studeren. Ik was er echter wel klaar mee. Door mijn stage bij Defensie heb ik de sfeer daar geproefd en besloot ik er te solliciteren.’
Militaire basisopleiding
Hij solliciteert op de functie van Officier CIS (Communicatie en Informatie Systemen) bij de Koninklijke Luchtmacht. ‘Zodra ik werd aangenomen moest ik naar Amsterdam voor allerlei psychologische en fysieke testen. Vervolgens startte ik in 2010 aan de Koninklijk Militaire Academie (KMA) te Breda. Ik had al een hbo-diploma op zak, dus kon instromen in de ‘kort model’-opleiding van één jaar.’
De opleiding bestaat uit twee delen van elk een halfjaar. Het eerste halfjaar bestaat uit een militaire basisopleiding. Daar leren de cadetten (studenten aan de KMA) militaire basisvaardigheden als schieten en ehbo. Tijdens het tweede deel volgen ze ook theoretische vakken. Denk hierbij aan militair recht, bedrijfskunde en specifieke vakken voor de luchtmacht.
‘Tijdens de studie zit je in een peloton van dertig man. Je wisselt steeds van functie binnen het peloton en wordt daarmee ook meerdere keren hoofd van een groepje. Er worden tijdens oefeningen verschillende omstandigheden gesimuleerd. Zo speelden we een situatie na waarbij je drie dagen weinig eet en weinig slaapt maar je je wel continue onder verhoogde dreiging en gevechtsomstandigheden bevindt. Op dat moment wordt gekeken of jij de functie als leider goed vervult. Zo’n twee tot drie keer per jaar zijn er evaluaties en vallen er mensen af. Ik ben er gelukkig goed doorheen gekomen!’
24-jarige luitenant
‘Als je als hbo’er bij Defensie komt werken, word je bijna altijd officier en dus leidinggevende. Ik kwam terecht op Vliegbasis de Peel bij Nijmegen. Hier was ik met mijn team verantwoordelijk voor het realiseren van de verbindingen die nodig zijn voor het goed functioneren van het Patriot-raketsysteem. Onze CIS-groep bestond uit tachtig man, waarvan vier officieren. Ik was één van die officieren. Als 24-jarige was ik veruit de jongste van de afdeling en dat was soms best een uitdaging.’
De officier vertelt dat de CIS-groep uit drie afdelingen bestond: operaties, het bedrijfsbureau en onderhoud. Zelf vervulde hij de rol als luitenant operaties. Hij gaf leiding aan vijfentwintig it’ers, verspreid over twee afdelingen: beheer (bestaande uit netwerkbeheerders en applicatiebeheerders) en BCU (Beheer Crypto Uitrusting, een groep die sleutels beheert die gebruikt worden voor de beveiliging van verschillende communicatiesystemen).
Mobiele ICT-systemen
In die periode wordt Vreugdenhil drie keer uitgezonden naar Turkije. ‘Ik zou ook voor de vierde keer gaan. Dat ging niet door, omdat ik een andere baan bij Defensie kreeg.’ Dit keer gaat hij aan de slag als Officier Toegevoegd bij het bureau Mobiele Systemen op het hoofdkwartier van de luchtmacht in Breda.
‘De afdeling mobiele systemen houdt zich bezig met alle verplaatsbare communicatie- en informatiesystemen van de luchtmacht. Denk hierbij aan complete netwerken, maar ook satellietschotels, radio’s, straalzenders en versleutelapparatuur. Natuurlijk zijn er specifieke eisen gesteld aan ict-apparatuur van Defensie. Het moet bijvoorbeeld functioneren tussen de -40 en 40 graden Celsius. Dat houdt in dat een switch in een doos zit met zowel airco als verwarming. Onze taak was om de systemen gereed te maken voor inzet.’
Vervolgens werkt Vreugdenhil een half jaar bij de DOPS (Directie Operaties) van het Ministerie van Defensie in Den Haag. Hij gaat aan de slag op de afdeling J6 (verbindingen). ‘Deze afdeling houdt zich bezig met lopende missies van alle krijgsmachtdelen. Op dit departement zijn dan ook alle krijgsmachtdelen vertegenwoordigd. Zo zijn er mensen werkzaam van de Marine, Landmacht, Luchtmacht en Marechaussee’, legt hij uit. ‘De afdeling heeft nauw contact met de hoofden verbindingen van alle missies en zorgt ervoor dat alle problemen en uitdagingen die zich in een missiegebied voordoen en niet lokaal opgelost kunnen worden, worden geregeld. Denk hierbij aan vervanging van schaarse apparatuur die defect is, en het plannen van een (her)intreding’.
Technische functie
Sinds december 2016 werkt Vreugdenhil in Amersfoort bij Defensie Materieel Organisatie. ‘Ik werk bij de afdeling applicatieondersteuning en wij zorgen voor de derdelijns ondersteuning. Dat is eigenlijk het laatste redmiddel bij ict-problemen bij lopende missies en oefeningen. Als wij worden ingeschakeld, gaan we ook daadwerkelijk naar het gebied.’
Vreugdenhil vertelt dat hij voor het eerst sinds zes jaar weer een technische functie beoefent. ‘Dat bevalt, maar ik merk dat ik nog veel moet leren en bijspijkeren. Daarom volg ik nu eerst zes maanden verschillende cursussen, waarbij ik onder andere meeloop bij makkelijke incidenten om de werkwijze en mensen te leren kennen. Daarna ga ik pas écht aan de slag.’ Zijn it-kennis is in de afgelopen jaren overigens wel van belang geweest. ‘Ik kon op it-gebied meepraten of advies geven. Natuurlijk was ik in mijn vrije tijd nog wel veel bezig met it. Zo volgde ik nog hier en daar een cursus en bleef ik, zoals een goed it’er betaamd, natuurlijk de laatste updates en gadgets in de gaten houden. In mijn huidige functie mag ik er weer echt mee aan de slag.’
Hij laat weten dat het arbeidsfasesysteem van Defensie zo is ingericht dat het in principe niet de bedoeling is om heel je leven bij Defensie te blijven werken. ‘Het lijkt me nog wel eens leuk om in de burgermaatschappij te gaan werken. Het leuke daaraan vind ik dat je aan een product werkt dat later ook daadwerkelijk op de markt komt. Het is een tastbaar resultaat waar gebruikers iets aan hebben.’
@ Computable,
Leuk nieuw initiatief dit! Goed bezig.