Met het congres: 'Coöperatieve kracht; samenwerking loont!' vierde Dimpact op 17 november het tweede lustrum. Vanuit het hele land waren gemeentelijke bestuurders, directeuren, managers, hoofden KCC en burgerzaken, informatiemanagers, projectleiders en beheerders naar Tiel afgereisd om het tienjarig bestaan van Dimpact mee te vieren en kennis te vergaren en te delen.
De coöperatieve vereniging met inmiddels 33 deelnemende gemeenten, die gezamenlijk 2,2 miljoen burgers vertegenwoordigen, heeft bewezen dat samenwerking loont.
Dienstverlening van gemeenten centraal
Op het congres stond samenwerking op het vlak van dienstverlening bij gemeenten centraal. Schaalvoordeel door vraagbundeling naar de markt toe en vergaande standaardisatie en daarmee verhoging van de betrouwbaarheid, efficiency en doelmatigheid vormen daarbij de elementen. Het verbeteren van de publieke dienstverlening, op basis van standaarden, behoort tot de ambities van Dimpact voor de komende jaren, zo opende directeur René Bal het congres.
Standaarden zoals die nu al worden toegepast op het vlak van zaakgericht werken, gemeentelijke websites en burgerzakenmodules. Voor het verder verbeteren van de gemeentelijke dienstverlening in de toekomst wordt ‘The Estonia Experience’, de digitale overheid in Estland, genoemd als inspirerend voorbeeld alsook de dienstverlening die nu door bedrijven zoals Coolblue wordt geleverd. Bal riep de zaal op om ‘samen een volgende stap te maken in de dienstverlening naar de burger.’
Publieke waarde creëren
Marcel Meijs, één van de ‘founding fathers’ van Dimpact, gemeentesecretaris bij de gemeente Enschede en ‘deelnemer van het eerste uur’ verwoordde zijn trots over Dimpact door het helder geformuleerde gemeenschappelijke doel: ‘publieke waarde creëren met kwaliteit als uitgangspunt’. Dat vindt plaats over drie lijnen: ‘samen de werkprocessen organiseren’, ‘samen van elkaar te leren’ en ‘gezamenlijk vakmanschap ontwikkelen’.
Het zijn de alom bepalende factoren gebleken voor de coöperatieve kracht van Dimpact, volgens Meijs, waarbij de leden voor elkaar zorgen en elkaar helpen. “Het gaat om vertrouwen in elkaar en dat is ook bepalend gebleken voor de route van succes, voor nu en voor de toekomst. Natuurlijk dat gaat met vallen en opstaan. Denk dan ook niet aan een snelle sprint, maar eerder aan een lange duurloop”, benadrukte Meijs die in januari in Tilburg als gemeentesecretaris start.
Burger bepaalt informatiebehoefte
Directeur van KING, Larissa Zegveld, ging in op het feit dat een ‘meer gerichte dienstverlening’ naar de burger vooral gebruik moet maken van de informatie die voorhanden is. En daarmee gaf zij ook extra betekenis aan de rol van informatie in een veranderende maatschappij waarbij de burger zijn of haar informatiebehoefte bepaalt op onderwerpen als gezondheid, veiligheid en openbaar bestuur. Dit als tegenwicht van het huidige éénrichtingverkeer van de overheid die met te weinig informatie komt over wat de burger nu wil. ‘Een informatiemaatschappij is wat anders dan een goed geïnformeerde maatschappij’, aldus Zegveld.
Link tussen in- en externe dienstverlening
De gemeente Rotterdam trad begin 2016 toe tot Dimpact. Jon Meijer, concerndirecteur van het cluster dienstverlening, motiveerde die keuze in de ‘link’ tussen de in- en externe dienstverlening en het besef het niet alleen te kunnen. Kennis en capaciteit delen, een betrouwbare en slagvaardige omgeving en vertrouwen kunnen bieden, efficiency en hergebruik van e-diensten. En anderzijds de ontwikkelagenda, de ambitie om te innoveren en daar de dienstverlening op aan te passen en te moderniseren versus de razendsnelle maatschappelijke en technologische ontwikkelingen, stonden aan de basis voor de gemeente Rotterdam om zich bij Dimpact aan te sluiten.
Voorbeeld voor de landelijke opgaven
Digicommissaris Bas Eenhoorn, tenslotte, sloot het integrale programma van het congres af met de felicitaties voor Dimpact omdat ze ‘als één gezicht, als één overheid naar buiten treedt en daarmee als voorbeeld geldt voor de invulling van de landelijke opgaven’. Hij gaf de aanwezigen nog twee ‘uitsmijters’ mee om zich op toe te leggen: cyber security dat alleen al in Nederland tot euro tien miljard schade per jaar leidt (los van eventuele reputatieschade) en het feit dat de Dimpact-leden nog een stapje verder moeten gaan in de dienstverlening van het primaire proces, ‘want daar zit de winst naar de burger en het bedrijfsleven’.
Voor meer informatie biedt de site van Dimpact uitkomst.
Dit artikel is ook te lezen in GOV magazine nummer 11 van Atos.