In het fysieke domein wordt al heel lang met geografische kaarten gewerkt. Denk aan sectoren als verkeer en vervoer, bouwen en wonen en de ruimtelijke ordening. Belangrijke aanjagers zijn de Inspire-richtlijn en meer recent de Omgevingswet. In het sociale domein gebeurt dit veel minder. Geonovum startte daarom een paar jaar geleden het programma Anders Kijken.
De filosofie van ‘Anders Kijken’ is eenvoudig: Als een foto meer zegt dan duizend woorden, geeft een kaart meer inzicht dan een dik rapport. Bij verschillende gemeenten zijn losstaande voorbeelden verzameld. In Borger-Odoorn is behoefte aan inzicht in het gesubsidieerd vervoer. Met data over dat vervoer maken onderzoekers van één dag gesubsidieerd vervoer een filmpje van nog geen 25 seconden. Op dat filmpje worden alle ritten van die dag op een geografische kaart gevisualiseerd. De laatste rit eindigt om half twee ’s nachts. Veel autoritten gaan over dezelfde route. En op sommige routes rijdt ook openbaar vervoer.
Het filmpje zet het debat over gesubsidieerd vervoer letterlijk op de kaart. In Goirle wordt een kaart met de dichtheid van nul tot vier jarigen gebruikt om een besluit te nemen over een nieuw speelplaatsje. Evidence based policy pur sang. In Zwolle worden de adressen van burgers aan wie een scootmobiel is verstrekt, gebruikt om te debatteren over locaties voor scootpools. En in Scheveningen wordt in kaart gebracht of voorzieningen voldoende nabij zijn voor de ouderen in de stad. Met een kaart uiteraard.
Ruimtelijke Kijk op het Sociaal Domein
Met de pilot Ruimtelijke Kijk op het Sociaal Domein onderzoekt KING de interesse voor ruimtelijk visualiseren in het sociaal domein. De deelnemende gemeenten blijken laaiend enthousiast. In juli besloot de VNG de pilot op te schalen. Een enorme impuls voor het gebruik van geografische kaarten in het sociaal domein. De pilot levert evenwel niet alleen succes op. Het blijkt dat het CBS niet altijd gegevens aan de gemeenten kan leveren. Oorzaak is dat detailniveau (zescijferige postcode) tot gevolg heeft dat gegevens snel iets onthullen over één persoon. Omdat dat op grond van de CBS-wet niet is toegestaan, bewerkt het CBS de gegevens of vindt in het geheel geen gegevenslevering aan de gemeente plaats.
Omdat het CBS niet altijd gegevens kan leveren, verkent de pilot Ken uw Wijk in welke vormen het CBS gemeentelijke informatievragen kan en mag beantwoorden. Het CBS krijgt daarmee een hele andere rol. In plaats van leverancier van datasets, is het volgens de initiatiefnemers van de pilot veel slimmer als het CBS antwoord geeft op een informatievraag. Het omkeren van de keten van informatievoorziening betekent dat een enorme hoeveelheid gegevens toegankelijk wordt voor beantwoording van informatievragen van gemeenten. Het CBS beschikt over het hele stelsel van basisregistraties en mag die gegevens op grond van de CBS-wet voor statistische doeleinden aan elkaar knopen. Gemeenten mogen dat niet.
De gegevens van het CBS zijn te gebruiken om beleid voor te bereiden, te monitoren en te evalueren. En ze zijn bruikbaar om effecten van beleid te prognosticeren: Wat is het effect op de buurt als het niet meer in gebruik zijnde basisschooltje wordt gesloopt? Wat als er een welzijnscentrum in wordt gehuisvest? En wat als er op die plaats nieuwe woningen worden gebouwd? TNO is bezig om een Europees onderzoeksprogramma op te zetten om effecten van beleidsalternatieven met behulp van gegevens van het CBS en andere big data bronnen in beeld te brengen.
Beter beleid met statistische analyses
Veiligheid, armoede, eenzaamheid. Het zijn maar een paar van de vraagstukken waar gemeenten mee te maken hebben. In bijvoorbeeld armoede krijgt een gemeente vaak pas inzicht als die zich al voordoet: Bekend bij de gemeente is wie bijstand en aanvullende bijstand krijgen en wie in de schuldhulpverlening zit. Maar waar de lage inkomen zitten weet een gemeente niet. Evenmin weet de gemeente wie net werkloos is geworden, wie grote schulden hebben, waar koopwoningen ‘onder water’ staan en welke tweeverdieners door ontslag van één van beide partners met een te hoge hypotheeklast kampen.
Andere voorbeelden waar statistische analyses het beleid kunnen verbeteren:
- Is er een correlatie tussen jeugdhulpverlening en armoede? En zo ja, kan de aanpak van armoede de druk op de jeugdhulpverlening dan verlagen?
- Zijn er wijken met hoge concentraties ontslagen werknemers na sluiting van een grote onderneming? Hoe voorkomt de gemeente met gericht ingrijpen dat de hele wijk afglijdt en voorkomt daarmee een toekomstige krachtwijk?
- Verkeersgegevens van telecombedrijven bieden inzicht in het belgedrag van burgers. Welke indicaties levert de combinatie met leeftijd, opleiding, inkomen en gezinssituatie voor eenzaamheid?
Voorzichtigheid blijft geboden. De verwarring tussen correlatie en causaliteit is een bekende valkuil: Is een burger die veel belt eenzaam? Of beschikt hij juist over een groot relatienetwerk dat hij al bellend onderhoud? Daarentegen is de verschuiving van profielen naar patronen vanuit privacyperspectief een enorme stap voorwaarts.
Smart city, datagestuurd werken, evidence-based policy
Anders Kijken biedt enorme kansen. Door informatie te visualiseren op kaarten. En door slim de enorme hoeveelheid data te gebruiken. Een slimme gemeente richt een datalab in en hergebruikt eigen data binnen de kaders van de privacyregelgeving. Slimme gemeenten werken samen aan informatievragen en datarecepturen voor armoede, veiligheid en eenzaamheid. En visionaire bestuurders jagen deze ontwikkeling aan.
Rien Stor, adviseur bij PBLQ en Geonovum
Dit artikel is ook te lezen in GOV magazine nummer 11 van Atos.
Wie is Rien Stor
Rien Stor is initiatiefnemer van Anders Kijken. Hij voert dit programma uit bij Geonovum. Diverse partners en gemeenten zijn bij dit programma betrokken. Rien is naast adviseur bij PBLQ en Geonovum, secretaris van de Manifestgroep.