Een aantal klanten van Interconnect is boos om de roestvorming die op hun computerapparatuur is ontstaan in het datacenter in Eindhoven. Ook vinden zij dat de datacenterdienstverlener te laat in actie is gekomen en ten onrechte geen schade wil vergoeden. Volgens Interconnect is de werking van de apparatuur niet in het geding geweest. Het probleem is inmiddels opgelost, aldus het bedrijf.
Interconnect heeft datacenters in zowel Eindhoven als ’s-Hertogenbosch. Klanten kunnen er bijvoorbeeld racks huren met een bijbehorende internetverbinding. Eerder dit jaar ontdekten diverse klanten dat er roest op hun apparatuur zat, onder meer op usb- en vga-poorten en de knipranden van servers. De corrosievorming ontstond doordat te veel fijnstof uit de buitenlucht het datacenter is binnengekomen (zie kader onderaan).
Fijnstof
Directeur Rob Stevens licht toe dat, om de energiezuinige pue (power usage effectiveness)-waarde van 1,15 te halen, het datacenter van Interconnect in Eindhoven gebruikmaakt van zogeheten Direct Free Cooling (DFC²). Dit is een oplossing van fabrikant Stulz waarmee het mogelijk is om 97 procent van de tijd (deels) te koelen met buitenlucht. Eind juli 2015 constateert Interconnect roestvorming tijdens het verplaatsen van een eigen server.
Uit onderzoek van luchtkwaliteitexpert CAG blijkt vervolgens dat het probleem niet zat in temperatuur of luchtvochtigheid, maar dat fijnstof de oorzaak was van de corrosievorming. Stevens: ‘Voor de duidelijkheid, er is dus nooit sprake geweest van vocht in het datacenter, de parameter fijnstof bleek de boosdoener. Met behulp van filteringtechnologie, geleverd door leverancier van ‘clean air’-oplossingen Camfil, hebben wij het proces van corrosievorming uiteindelijk kunnen stoppen en het probleem kunnen oplossen. De parameter fijnstof wordt nu middels twee verschillende en onafhankelijke meetmethoden continue bewaakt.’
Geen compensatie
Toch is een aantal klanten ontstemd over de gang van zaken. Zij zijn in eerste instantie niet geïnformeerd door Interconnect, maar moesten zelf aan de bel trekken bij het bedrijf. Daarbij kregen zij het gevoel niet serieus genomen te worden doordat de datacenterexploitant zich verschuilt achter het service level agreement (sla) waarin is opgenomen dat de verantwoordelijkheid voor de apparatuur bij de eigenaren ligt.
Bovendien verklaarde directeur Stevens in een klantenbrief dat de apparatuur geen last zou hebben gehad van de roest. Daarom weigert het bedrijf compensatie uit te keren aan de getroffen klanten, vertelt Thijs Jongkind van ict-groep BSU uit Veghel, inmiddels ex-klant. ‘Helaas gaat de directeur hier voorbij aan het feit dat alle garantie op die apparatuur verloopt omdat deze is blootgesteld aan omgevingsvariabelen die niet thuis horen in een datacenter.’
Niet verzekerd
Volgens Jongkind blijkt daarnaast dat er in de praktijk wel degelijk problemen waren met de hardware die te herleiden zijn tot de roestschade die op de apparatuur heeft plaatsgevonden. ‘Zo zijn er switchpoorten die niet goed werken en traden er onverklaarbare problemen in de infrastructuur op die voorheen nooit gespeeld hebben. Stevens speculeert er op dat klanten hun apparatuur niet uit kunnen zetten om een grondige inspectie te doen omdat hier it-omgevingen op draaien. Wij weten inmiddels dat de apparatuur binnenin zeker niet ‘brandschoon’ is. De nalatigheid zit hem tevens in het feit dat Interconnect al in juli 2015 op de hoogte was van de corrosie, maar vervolgens vijftien maanden wachtte om de eigen klanten te informeren.’
Voor BSU was deze opstelling aanleiding om naar een ander datacenter te gaan, zegt Jongkind. ‘Ons contract liep ook af. Wij zitten nu in het Tier IV-datacenter van KPN in Eindhoven. Wij moesten ook nieuwe apparatuur aanschaffen omdat we voor onze klanten geen risico willen lopen dat systemen uitvallen vanwege de roestige apparatuur. Wat het extra vervelend maakt, is dat we geen vergoeding krijgen van onze verzekeraar. Onze spullen zijn wel verzekerd tegen waterschade, maar roest blijkt daar niet onder te vallen omdat deze door klimaatomstandigheden zijn veroorzaakt en niet direct door water.’
Boetekleed
Compensatie voor de apparatuur, die vanwege de roest versneld wordt afgeschreven, zou sowieso op zijn plaats zijn, vindt een aantal andere gedupeerde klanten. Zij blijven liever anoniem omdat ze nog steeds spullen in het datacenter hebben staan. Een van hen stelt: ‘De autoritaire houding van Interconnect wekt irritatie. Als ze twee of drie gratis maanden zouden aanbieden, zou voor mij de kous af zijn. Maar het bedrijf wil ons niet tegemoet komen en verschuilt zich achter algemene voorwaarden. Waarschijnlijk is Interconnect bevreesd voor meer claims als ze coulance tonen.’
Interconnect-directeur Stevens trekt het boetekleed aan en erkent: ‘Achteraf gezien is het verkeerd van ons geweest om vijftien maanden te wachten met klantbreed communiceren. Daar hebben we inmiddels lering uitgetrokken en ons communicatiebeleid wordt dan ook aangepast.’
Maar, zo onderstreept hij, ‘op basis van onderzoek van externe experts blijkt dat er geen consequenties waren voor het functioneren van de apparatuur. De uptime en beschikbaarheid zijn nooit in gevaar geweest. Neemt niet weg dat wij het issue inclusief deze constatering eerder met onze klanten hadden kunnen delen. Wij hebben ons laten opslokken in het proces van meten, filteren, nogmaals metingen uitvoeren en wederom filteren, om iedere negatieve consequentie uit te sluiten. In onze klantcommunicatie zijn we daarbij tekort geschoten.’
Rechtszaak?
Zo’n 8 procent van de klanten in het datacenter van Interconnect in Eindhoven heeft last gehad van de corrosievorming. De meeste klanten hebben nog een lopend contract. Dat maakt het lastig (extra kosten, migratie) om over te stappen naar een ander datacenter. Jongkind blijft het oneens met Stevens en zegt dat de apparatuur behoorlijk aangeslagen is. Hij zegt dat de kostenpost voor BSU voor het vervangen van de apparatuur zeker zo’n 250.000 euro is.
Zijn bedrijf heeft overwogen om gerechtelijke stappen te nemen, maar door de kosten ervan en het te verwachten juridisch getouwtrek zag het bedrijf er van af. ‘Interconnect heeft zijn claim dat de apparatuur in zijn datacenter veilig staat opgesteld, niet waargemaakt. Het gevaar kwam van binnenuit. Als we samen kunnen optrekken met een aantal andere gedupeerde klanten willen we wel naar de rechter stappen. BSU staat open om een rol voor meerdere gedupeerden op zich te nemen, ook bij een verhuizing.’
In gesprek
Stevens beweert dat er in de afgelopen tijd nauwelijks opzeggingen zijn geweest en al helemaal niet met corrosie als gemelde reden. Volgens hem is er een vijftal klanten dat zich benadeeld voelt. ‘Er is sprake van een cosmetisch issue. Extern onderzoek heeft uitgewezen dat de servers binnenin brandschoon zijn’, beweert de directeur.
‘Een maand geleden hebben wij middels een klantbrief al onze klanten uitgebreid geïnformeerd’, vervolgt hij. ‘Daarop is slechts één reactie binnengekomen. Ook hebben zij de mogelijkheid om een TNO-rapport met het onderzoek in te zien. Ook dat rapport is slechts één keer opgevraagd. Het geeft aan dat het merendeel van onze klanten gerust is gesteld. Aan de andere kant betreuren wij iedere ontevreden klant.’ Interconnect zegt op korte termijn alsnog met deze vijf klanten in gesprek te gaan om tot een bevredigende oplossing te komen.
Corrosie
Volgens TNO-onderdeel Endures, gespecialiseerd in corrosie-onderzoek, is roestvorming door fijnstof een typisch fenomeen voor datacenters. Fijnstof, dat elementen als chloor, zout en zwavel kan bevatten, is in tegenstelling tot huisstof, hygroscopisch (vochtopnemend uit de lucht). In een datacenter zal altijd een bepaalde hoeveelheid fijnstof circuleren en als dun laagje op apparatuur zitten.
Dat is niet erg, tenzij de geconditioneerde lucht niet diep genoeg gekoeld wordt (om de kosten te drukken opereren datacenters vaak op de grens van wat er aan koeling nodig is om de luchtvochtigheid op peil te houden), én er sprake is van een grote hoeveelheid fijnstof die naar binnen wordt gezogen. Dan ontstaat er condensatie en kan het microdunne laagje fijnstof agressief reageren met corrosie tot gevolg.
Wij betreuren het dat dhr Jongkind deze weg bewandelt en nodigen hem nogmaals uit om persoonlijk in contact te treden met de directie van Interconnect met betrekking tot de afhandeling van zijn klacht.
Interconnect staat een ieder die nog vragen heeft, uiteraard graag persoonlijk te woord.
Over de corrosie problematiek in door fijnstof in free-air gekoelde datacenters wordt al sinds minimaal 2009 gepubliceerd, onder andere door ASHRAE, IBM en Oracle. Het is jammer dat Interconnect en haar partners pas in 2015 zijn overgegaan tot het plaatsen van de juiste filters, terwijl er al enkele jaren bekend is dat minimaal F7 filters benodigd zijn voor de inkomende lucht (aldus voorschriften van server vendors). Als je een een vooruitstrevend datacenter bouwt ben je aan het pionieren en dat betekent dat je wel de ontwikkelingen in de industrie in continu de gaten moet houden. Het is jammer dat de problemen nu bij de klanten worden neergelegd aangezien Interconnect hier m.i. wel degelijk in haar zorgplicht heeft verzuimd.
Beste Martijn,
Wij nemen onze zorgplicht zeer serieus. Wij hebben direct vanaf opening van het datacenter in Eindhoven in 2011 F7 filters toegepast. Inmiddels hebben wij op basis van de nieuwste adviezen van experts F9 filters geïnstalleerd.
Tjonge jonge, wat een gedoe om een beetje roest.
De roestige gedeelten hebben geen bijzondere functie als het om het maken en houden van contacten gaat. Dat wordt gedaan door contactpennen, -veren en wat dies meer zij. Die roesten, wegens speciale oppervlaktematerialen of -behandelingen, NOOIT. Zo kan er dus nooit een probleem worden veroorzaakt met het functioneren van de apparatuur. Het is misschien niet zo mooi, maar dat hoeft in een datacenter ook niet: het moet werken!
Achteraf gezien vindt Interconnect het verkeerd geweest om 15 maanden te wachten met het communiceren van het roest probleem met de klant.
Wat zouden ze vooraf gedacht hebben ? Filtertje leggen, niemand zeggen ?
Interconnect heeft hier aan alle kanten steken laten vallen. Ze hebben niet opgetreden als een goed huisvader. Ze hebben verzuimd om hun basistaken naar behoren uit te voeren. De eenzijdige starre communicatie vanuit de directie (die overigens niet persoonlijk te bereiken is) wekt extra frustratie. Het is te kort door de bocht om de werking van de apparatuur los te zien van de cosmetische staat c.q. de roestvorming. Je betaalt immers voor een professionele dienst. Als je je auto laat onderhouden door de dealer accepteer je ook niet dat er een kras opzit na de uitgevoerde werkzaamheden.
Gewoon naar de rechter gaan want dit soort gedrag kan echt niet.