Het mag duidelijk zijn dat de huidige golf van digitalisering de belangrijke rol van de dataverbindingen alleen maar versterkt. Vanwege de toenemende complexiteit van de netwerken, vanuit riskmanagement-perspectief en in lijn met de trend naar uitbesteding, zijn bedrijven al snel geneigd om al hun communicatie van één partij af te nemen (one-stop-shop). Daar hebben ze groot gelijk in, alleen kiezen ze vaak de verkeerde winkel.
De netwerkmanager krijgt alleen maar meer te doen. Er komt een nieuwe hausse aan, met eigen netwerkinfrastructuren en protocollen: Internet of Things stelt additionele eisen aan de communicatie. Ook hier is een aanpak op maat noodzakelijk. Bij sommige IoT-toepassingen gaat het om kleine hoeveelheden data op regelmatige tijden, bijvoorbeeld de doorgifte van waterstanden, andere, zoals de zelfrijdende auto, gaan gepaard met grote volumes die real-time en veilig moeten worden verzonden en verwerkt. De datacommunicatiemanager zal ook deze vorm van communicatie onder controle moeten zien te houden. Hij of zij is al snel geneigd te kiezen voor een grote carrier in de verwachting en hoop dat hij daarmee het makkelijkste en beste uit is. Dat nu is een misrekening.
Proprietary of neutraal?
In connectivity zijn er grof gezegd twee smaken: carrier-driven (aanbodgestuurd) en carrier-neutral vraaggestuurd). Kiezen voor de carrier als one-stop-shop, carrier-driven variant, betekent kiezen voor het aanbod van die carrier. Die zet zijn eigen infrastructuur in en zorgt ervoor dat partners worden ingeschakeld in de regio’s die hij zelf niet afdekt. Deze benadering heeft drie nadelen: de infrastructuur van de carrier is vaak niet volledig bij de tijd, dus verouderd; de carrier zal een one-size-fits-all oplossing bieden terwijl het beter is om per applicatie en vanuit de business van de klant te kijken wat nodig is en midden- en kleinbedrijven krijgen niet altijd de aandacht die ze nodig hebben omdat de grote carriers meer gericht zijn op hun klanten in het large enterprise segment.
Sommige carriers voeren het one-stop-shop concept nog een stap verder door naast connectivity ook datacenter services te verlenen, vanuit het zogeheten carrier-hotel. Nadelen zijn er ook: de exploitatie van het datacenter is geen core business voor de carrier. En er is een grote mate van vendor lock-in in de relatie. We hebben eerder al geconstateerd dat deze trend over zijn hoogtepunt heen is.
De carrier-neutral benadering daarentegen geeft veel meer vrijheid en flexibiliteit bij de keuze van de geboden oplossingen. De concurrentie tussen de diverse carriers is hevig, en dat heeft een prijsdrukkend en innovatieverhogend effect waar de klant van profiteert. Ook in de carrier-neutral benadering is het goed mogelijk een one-stop-shop aanbieder in te zetten; deze zal op basis van de business requirements van de klant een infrastructuur op maat ontwerpen en beheren. Dat is geen sinecure, omdat het connectivity-landschap uitermate dynamisch is, qua aanbod en qua technologie. Hoogwaardig specialisme is nodig om deze one-stop-shop rol goed te vervullen. Een goede oplossing bevat de juiste mix van cross-connect (rechtstreeks verbinden via mpls), internet en cloud exchange. En dat alles centraal gemanaged en supported, en met gemakkelijke self-service mogelijkheden voor de klant.
One-size-fits-all werkt niet
Wat zijn de variabelen? Los van de gekozen verbindingstechnologie wordt de keuze voor connectivity bepaald door een viertal parameters. Dat zijn prijs, bandbreedte, latency (vertraging) en beschikbaarheid. Elke situatie vergt een specifieke afweging van de optimale mix. En elke keuze daarin is van invloed op de selectie van de verbindingstechnologie en de providers. Het ene bedrijf heeft veel bandbreedte nodig tegen een lage prijs, het andere bedrijf wil de laagste latency of de hoogste beschikbaarheid, en is bereid daar meer budget voor vrij te maken.
Dat dient goed in kaart te worden gebracht. Net als het applicatielandschap van de gebruiker. Per applicatiecategorie dient vanuit risk management en kostenperspectief te worden vastgesteld welke connectiviteit nodig is.
Vaak kiezen bedrijven – al dan niet op voorspraak van de carrier – voor een one-size-fits-all benadering. Dat is immers eenvoudig en overzichtelijk. Naar onze stellige overtuiging is het vanuit kostenoogpunt en ook vanuit risk managementbeleid veel beter om per applicatie de benodigde bandbreedte in te regelen. Het is gewoonweg niet nodig de bedrijfsbrede connectivity af te stemmen op de piekbelasting van een enkele bedrijfskritische applicatie. Daarnaast is dit bij de carrier-neutrale benadering in one-stop-shop ook voor de klant eenvoudig en overzichtelijk.
In mijn volgende blog: ‘Connect the Cloud’