Het door oorlog zwaar getroffen Noord-Oeganda, dat weinig steun krijgt van de eigen regering, is hard bezig met hulp van ict aansluiting te vinden bij de wereld. Overal in de regio volgen jongeren cursussen in ict-centra in scholen, kerken en dorpshuizen. Soms ontstond deze ‘ict van onderaf’ in vluchtelingenkampen.
Een lange, stoffige gravelweg vol stenen en gaten. Achterop een motortaxi koers ik aan op Barr, een landelijk dorpje in Noord-Oeganda. In lemen hutten met rieten daken wonen hier de Lango, een volk dat veel verwantschap vertoont met volkeren in het nabije Zuid-Soedan. We stoppen aan de rand van Barr, bij een eenvoudig stenen gebouw met daarop in vervagende letters ‘bibliotheek, ict en media’. ‘Welkom bij het Barr ICT youth initiative’, zegt initiatiefnemer Alex Okello. Grijnzend schudt de lange, krachtig ogende dertiger me de hand.
Noord-Oeganda gold lang als een van de meest naargeestige plekken op aarde. Twintig jaar hield het Verzetsleger van de Heer van Joseph Kony hier huis terwijl de wereld wegkeek. De kindsoldaten van de godsdienstwaanzinnige Oegandees, vaak zelf ontvoerd, sneden lippen, neuzen en oren af van iedereen die hen niet openlijk steunde. De doodsbange bevolking belandde in vluchtelingenkampen. Een hele generatie raakte afgesneden van de eigen levenswijze en moest het stellen zonder werk en onderwijs. Na het einde van de oorlog, in 2007, verbeterde de situatie maar mondjesmaat. Omdat president Museveni, nu al dertig jaar aan de macht, uit het zuiden komt en tot een ander volk behoort, gaat er relatief weinig geld en aandacht naar het noorden.
Formaat vrachtwagen
In de vluchtelingenkampen creëerde War Child destijds ‘child friendly spaces’, afgeschermde plekken waar de kleintjes konden spelen en even de ellende van de oorlog konden vergeten. Er werden laptops geplaatst voor jongeren. Die hadden aanvankelijk geen idee wat een laptop was. Sommigen dachten aan iets groots, formaat vrachtwagen, en reageerden teleurgesteld. Maar Alex Okello, destijds nog een tiener, maakte er gretig gebruik van. ‘Ik skypete onder meer met jongeren in Syrië en ontdekte dat ze elders ook leden.’
Hij zag al snel het grote belang in van ict. ‘Ik realiseerde me dat ik door computerles te volgen een betere toekomst kon krijgen.’ De jonge Okello, die in de burgeroorlog zijn vader verloor, ontpopte zich als een ware ondernemer. Na de opheffing van het kamp hevelde hij met hulp van War Child het computerhoekje van het kamp over naar een gemeentelijk gebouw in zijn dorp. Hij bouwde het uit tot een volwaardig ict-centrum. Sinds 2014 betaalt War Child niet meer mee, eind van dit jaar trekt de organisatie zich zelfs helemaal terug uit Oeganda, maar Okello kreeg voor elkaar dat het centrum zichzelf kan bedruipen.
Gamen en mailen
Acht van de twintig medewerkers van het centrum wachten me op voor het gebouw. Verlegen stellen ze zich voor. Hoewel ze titels dragen als ‘project officer ict’ en ‘communications officer’, zijn ze op Okello na allemaal vrijwilliger. Als ik achter hen aan het kale, halfduistere gebouw met een dak van ijzeren platen binnenga, zie ik een handvol jongeren gamen en mailen. Aan de muur hangt een bord met handgeschreven kreten als ‘the future is ours’ en ‘knowledge is wealth’. Striptekeningen roepen op om huiselijk geweld tegen te gaan.
Voor de meeste jongeren is dit de enige mogelijkheid om een computer of laptop te gebruiken. Computers kosten in Oeganda evenveel als in Nederland en zijn daarmee voor de doorsnee Oegandees onbetaalbaar. Internetcafés zijn er alleen in grotere plaatsen. De mobiele telefoon is zoals overal in Afrika wijd verbreid, maar internetbundels zijn duur.
Voordelige ict-cursussen
Van het Barr ICT youth initiative kun je lid worden door vijfduizend Oegandese shilling te betalen, nog geen anderhalve euro. De 450 leden kunnen gratis gebruikmaken van de zestien laptops en drie desktops. Voor de ict-cursussen die Okello en de zijnen geven, van basisvaardigheden via Microsoft Office tot webdesign, moet weliswaar worden betaald, maar ze zijn stukken voordeliger dan die in commerciële centra.
Okello gelooft heilig in ict. ‘Oeganda wordt steeds meer westers, dus computers worden steeds belangrijker. In het onderwijs vind je ze nu alleen nog op universiteiten en op sommige middelbare scholen, maar de minister van Onderwijs heeft kort geleden gezegd dat hij ze ook in het basisonderwijs wil introduceren.’
Computercursus
Ook in het werkende leven rukt de computer op. De overheid digitaliseert en op Oegandese kantoren is de computer nauwelijks meer weg te denken. ‘Als je een computercursus hebt gevolgd, krijg je eerder een baan’, weet Okello. ‘Zelfs als je automonteur wilt worden, moet je tegenwoordig met een computer overweg kunnen.’
In Barr is er wel nog wat werk aan de winkel, want een lijst op het prikbord die de uitkomsten van de laatste ict-test toont, vermeldt achter de meeste namen ‘poorly done’. Gelukkig verzorgt het centrum gratis computerlessen op scholen in de omgeving, zodat een steeds grotere groep van jongs af aan met ict vertrouwd raakt.
Countrymuziek op zonnestroom
Die avond bezoek ik Okello in zijn huis, een van de weinige in Barr dat van steen is. We luisteren een tijdje via zijn door zonnestroom aangedreven muziekinstallatie naar countrymuziek. Dan vraag ik hem naar zijn droom. Zonder omwegen antwoordt hij: ‘Ik zou willen dat alle jongeren, leraren en ambtenaren in Barr in 2020 met ict bekend zijn.’
De volgende dag mogen we op audiëntie bij de chief van Barr. Die blijkt zeer te spreken over het ict-centrum. ‘De jongeren hier maakten steeds meer problemen, ze gingen drinken en gokken. Nu ze die computers hebben, gebeurt dat niet meer. Ik denk dat ze zo een betere toekomst krijgen, want ict is de toekomst.’ Op zijn door de zon gelooide gezicht verschijnt een grijns.
Dezelfde dag bewijst een jonge man, Joseph Nakasamba, dat het concept doorrolt in de regio. Hij volgde diverse cursussen bij Okello, waaronder geluidsbewerking, en vond daarna een baan als radiopresentator in zijn woonplaats Abim. Daar heeft hij een eigen ict-centrum opgericht. ‘Onze eerste cursiste, Prosy, werkt nu bij een bank’, meldt hij trots.
De Nijl oversteken
In een volgestouwde matatu, een minibusje dat als taxi fungeert, raas ik langs koeien, geiten, kippen en vrouwen met torenhoge vrachten op hun hoofd naar Gulu, de grootste stad van de regio. Daar zie ik dat Okello’s aanpak, ict van onderaf, op meer plekken in Noord-Oeganda voet aan de grond heeft gekregen. Ook de katholieke organisatie Bosco (Battery Operated Systems for Community Outreach), is er druk mee in de weer. Pater Joseph Okumu, de goedlachse directeur van Bosco, plaatst de zaak op mijn verzoek in historisch perspectief. ‘Het noorden van Oeganda is altijd erg geïsoleerd geweest. Noorderlingen waren sinds de Engelse kolonisatie alleen maar goed als werkkracht voor het zuiden. Scholen en universiteiten werden hier niet nodig gevonden. Door ict kunnen we nu de Nijl oversteken, naar Kenia en zelfs Europa. Het brengt ons contacten, verbinding, liefde en gerechtigheid.’
Bosco heeft 27 ict-centra opgezet, die in tien jaar tienduizenden mensen bereikten. Bewust zijn de centra gevestigd in bestaande voorzieningen waar veel mensen komen: scholen, bibliotheken, dorpshuizen, kerken en moskeeën. De Mac Mini’s en Lenovo ThinkPads detoneren er sterk met de afbladderende verf. Ze draaien bijna allemaal op zonne-energie. Net als bij Okello’s initiatief is het sleutelwoord laagdrempeligheid: voor een gering bedrag word je lid en kun je vrijelijk van de laptops en desktops gebruikmaken en cursussen volgen. Maar Bosco voegt nog een element toe: ondernemerschap. In een land met een onstuimige bevolkingsgroei waar de banen niet voor het oprapen liggen, gelooft de katholieke organisatie sterk in de toegevoegde waarde daarvan.
Cursus ondernemerschap
Net voor mijn komst heeft Bosco in Gulu een behoeftenonderzoek gehouden onder vijfduizend mkb’ers, vooral marktkooplui. Daarvan zijn er 168 uitgepikt voor een (gratis) cursus ondernemerschap. Zij krijgen les in marketing, boekhouden en omgaan met de computer.
In een bibliotheek die is omgedoopt tot Wang Oo Hub (‘kampvuurhub’ in de plaatselijke taal Acholi) tref ik deelneemster Jennifer Doris Komakech, verkoopster van tweedehandsspullen op de plaatselijke markt. Zij is net haar mail aan het checken. De cursus betekende haar eerste kennismaking met computers. ‘Ik was er erg bang voor, maar ze hielpen me goed’, zegt ze met fluisterstem. ‘Hoewel het langzaam gaat, vind ik het erg interessant. Ik zou graag zelf een computer willen hebben, maar ik ben bang voor de last van een lening. Het is een ‘life changing experience’, deze cursus. Ik besloot een nieuwe weg in te slaan: ik wil een school voor gehandicapte kinderen beginnen. Het businessplan is al klaar. Binnen een jaar hoop ik de school te openen.’
Joseph Tabu, hoofd van Wang Oo, vertelt dat een aantal jongeren naar zijn centrum komt om op de computer te leren editen. Elders volgen ze een cursus scripts schrijven. Hij ziet het al helemaal voor zich: Gulu als hart van de Afrikaanse filmindustrie. ‘Dan zouden we nog onafhankelijker worden van Kampala!’ Maar voorlopig is hij al heel blij met andere mooie effecten. ‘Ik heb hier ook al een liefdeskoppel zien ontstaan.’
Digitaal kampvuur
Bosco heeft een eigen intranet, dat via de ict-centra is te raadplegen. Er wordt voorlichting op gegeven over de gevaren van alcohol, drugs en onveilig vrijen en gewaarschuwd voor uitbraken van bijvoorbeeld cholera. Boeren in de regio, die steeds meer voor de markt gaan produceren, kunnen er actuele weers- en prijsinformatie op vinden. Ook kunnen ze het intranet als marktplaats gebruiken om producten te kopen en verkopen. Financieel manager Francis Onek spreekt van ‘ons digitale kampvuur’. Ik spreek hem in het hoofdkantoor van Bosco, dat omringd is met zendmasten en waar de servers zelfs buiten staan te zoemen. Net als Alex Okello’s centrum koppelt Bosco traditie aan vernieuwing, getuige ook de slogan ‘Connecting people, preserving culture’.
Om de kosten te drukken en de verantwoordelijkheid zoveel mogelijk bij de gemeenschappen te leggen, riep Bosco voor elke locatie een beheercomité in het leven dat het onderhoud en eenvoudige reparaties van de apparatuur doet. Die comités bevorderen ook activiteiten waarmee dat wordt bekostigd, zoals geiten fokken. Het aantal diefstallen, een probleem waar ict-centra van War Child mee kampten, blijft beperkt. Maar een rondje langs enkele centra leert dat onderhoud en reparatie nog wel te wensen overlaten. De school in het dorpje Kilak heeft al een tijdje geen internet. En het Bosco-centrum in marktplaats Pabo is al maanden dicht in afwachting van een nieuwe overeenkomst met de autoriteiten. Het lokaal met zestien in plastic ingepakte HP-werkstations wordt nu gebruikt voor de opslag van banken van het gemeentehuis.
Oranje/witte zeecontainers
In hetzelfde stoffige plaatsje, tussen het Bosco-centrum en het gemeentehuis, trekken twee gloednieuwe oranje/witte zeecontainers de aandacht. Als ik de eerste container binnenstap, waan ik mij in een westerse ‘coworking space’. Ik tref een computerende jonge man met een brilletje en een t-shirt waar ‘Give Work’ op staat, Ebiau Justine Briton. ‘Ik gebruik dit als kantoor, het is een prima werkplek’, meldt hij enthousiast. Ebiau, die onderwijskunde studeerde, leerde in deze container data entry-werk te doen en verrichtte dat voor onder meer Amazon en Facebook. Als freelancer biedt hij vanaf deze werkplek, die hem nog geen dertig eurocent per uur kost, via sites als Upwork wereldwijd zijn diensten als data entry-professional aan.
De eigenaar van de containers, Sinfa, heeft als missie om lokale jongeren opleidingen en werk op het gebied van business process outsourcing te bieden. In drie jaar tijd zijn er zo’n twintig van zulke containers neergezet in de regio. Er zit een Nederlands tintje aan, want Oxfam Novib gaf onder de noemer Internet Now! de aanzet tot het initiatief, en Sinfa (Stichting Internet Now Foundation for Africa) wordt geleid door Pieter Koning, de Nederlandse oprichter van Digitenne.
Ict verbindt met wereld
Waar Bosco bij monde van Francis Onek mikt op ‘mensen die niet weten wat een muis is’, richt Sinfa zich op een hoger geschoolde doelgroep. Maar de achtergronden van de mensen die het uitvoeren, verschillen nauwelijks. Net als naamgenoot Alex Okello uit Barr bracht Boniface Okello, de manager van Sinfa in Pabo, zijn tienerjaren in een vluchtelingenkamp door. Hij is even optimistisch: ‘Ict verbindt ons met de wereld.’
Dit artikel is ook gepubliceerd in Computable Magazine 7, 9 september 2016