Wi-Fi wordt veelal begrepen als ‘draadloos internet’. In zekere zin klopt dat: eenmaal verbonden met Wi-Fi hebben devices geen kabel meer nodig om te surfen of te communiceren. Toch kun je niet stellen dat het betekent dat je geen netwerkkabels meer nodig hebt. Het Wi-Fi-signaal wordt namelijk altijd uitgezonden vanaf één of meerdere Wi-Fi-toegangspunten, en die hebben wel degelijk bekabelde internetvoorziening nodig. Iets waar bedrijven niet altijd rekening mee houden bij het overgaan op een (nieuw) Wi-Fi-netwerk.
Je zou zelfs kunnen spreken van een Wi-Fi-paradox: hoe meer Wi-Fi-devices een bedrijf telt, hoe beter over de onderliggende netwerk infrastructuur dient nagedacht te worden. Om elk device een goede verbinding te geven, zijn er namelijk meer toeganspunten nodig; de zogenaamde access points. En die access points hebben netwerkbekabeling nodig – hetzij koper, hetzij glasvezel – om verbinding te leggen met het interne netwerk en bijgevolg indien gewenst het internet.
Wi-Fi maakt werknemers meer mobiel. Maar hoe meer mensen gebruik willen maken van Wi-Fi, des te meer de omgeving er dient op voorzien te worden. En meer access points betekent extra kabels om ze aan te sluiten aan de netwerkinfrastructuur. Voor al die kabels zijn er ook meer poorten nodig op routers en switches. Voor uitbreiding van het netwerk zijn er dus zowel extra componenten als extra kabels nodig. Ter illustratie: een bedrijf dat al zijn tweeduizend medewerkers Wi-Fi-toegang wil geven, heeft al snel een kilometer aan extra kabels liggen…
De aanleg van een WiFi-netwerk
Wel is het zo dat via access points meerdere gebruikers tegelijkertijd gebruik kunnen maken van Wi-Fi. Ten opzichte van elke werknemer voorzien van een eigen netwerkkabel, maakt een draadloze Wi-Fi-verbinding dus wel degelijk verschil in het aantal kabels. Maar draai jezelf geen rad voor ogen; onthoud dat er voor Wi-Fi extra componenten moeten komen die ergens bekabeld moeten worden – en die in de meeste gevallen ook nog stroom moeten krijgen.
Draadloos internet en een draadloos intern kantoornetwerk maken werknemers als eindgebruiker mobiel, maar bij het aanleggen van een nieuw Wi-Fi-netwerk moet je dus al vanaf het begin nadenken over waar je die draden laat. Het ondergronds wegwerken van kabels is tegenwoordig niet meer aan te raden. Het gevolg is dat kabels vaak in valse plafonds gelegd worden of worden verwerkt in kabelgoten langs de muren. Voor de meest elegante oplossing voor het wegwerken van netwerkkabels zal je in de meeste gevallen een architect of integrator in de arm moeten nemen – iets waar je op voorhand rekening mee dient te houden.
Wanneer je een bestaand bekabeld netwerk wil vervangen door een Wi-Fi-netwerk, is het – afhankelijk van het type kantoorruimte – aan te raden om alle bestaande bekabeling te verwijderen. Nieuwe netwerken bieden namelijk Gigabit-snelheden aan, en de oude kabels van pakweg tien of vijftien jaar geleden kunnen deze snelheden in veel gevallen niet aan. Wie vandaag investeert in een netwerk, kiest dus bijna automatisch voor een vervanging van de reeds aanwezige (en verouderde) kabeltypes.
Er is meer dan Wi-Fi
Dat geldt evenzeer voor de nieuwste Wi-Fi-netwerken. De kabelverbinding tussen de nieuwste snelle Wi-Fi-antennes en de meest recente netwerkcomponenten moet topsnelheden kunnen garanderen. Immers, een netwerk is slechts zo snel als zijn traagste component. Maar doordat de oude kabels vaak in muren zitten, is het weghalen hiervan een investering die niet altijd haalbaar is. Laat je de kabels zitten, dan doe je er verstandig aan om een inventaris aan te leggen van waar ze precies lopen. Zo kom je niet voor verrassingen te staan als je bijvoorbeeld in muren gaat boren. Ook weet je hiermee altijd precies welke kabels er al liggen, en welke draden oude kabels zijn.
Nog zo’n aandachtspunt in Wi-Fi-projecten: Wi-Fi is lang niet de enige manier voor draadloos internet. Veel werknemers surfen ook via gsm-signalen – 3G, maar tegenwoordig vooral 4G en zeer binnenkort zelfs 4G+ en 5G. Omdat dit signaal van buiten komt, laat de verbinding hiervan in veel bedrijfsgebouwen echter nog te wensen over. Gsm-signalen zijn wel te versterken, maar – je raadt het al – ook hiervoor zijn kabels nodig.
Oké, je hebt een beslissing genomen: het gebruiksgemak van draadloos internet wint het van de investeringen in extra bekabeling die hiervoor nodig zijn. Je werknemers zullen je dankbaar zijn! Dan is er nog maar één puntje dat je bij de aanleg van het Wi-Fi-netwerk niet over het hoofd mag zien: nóg meer kabels. Stroomkabels, in dit geval. Want Wi-Fi- en gsm-antennes hebben honger: ze verbruiken veel stroom. In de it-room zijn hier dus de nodige voorzieningen voor nodig, zoals switches die stroom meeleveren.
Conclusie
De Wi-Fi-ervaring door eindgebruikers mag dan draadloos en mobiel zijn, de infrastructuur op de achtergrond is dat allerminst! Laat je bij het aanleggen of aanpassen van een Wi-Fi-verbinding dus altijd grondig adviseren door een netwerkexpert.
Meer over de moderne werkplek
Computable organiseert op 27 september 2016 een Computable Seminar over digitale communicatie in de moderne werkomgeving. Dit is een dag vol inhoudelijke sessies omtrent de implementatie en adaptatie van digitale werk- en communicatie-oplossingen. Daarbij komen onderwerpen als (cloud)ontwikkelingen, integratie, beveiliging en optimalisatie van de digitale werkplek aan bod. Meer informatie, het volledige programma en (gratis) tickets vindt u op computableseminars.nl
Heb dat net bij een klein bedrijfje meegemaakt, een paar top waps van cisco maar zelf gelegde netwerkkabels en dan natuurlijk problemen met de WLAN verbindingen.
Dat uitleggen is niet eenvoudig.