Sigfox, de Franse startup en leverancier van een internet of things (IoT)-netwerk, organiseert wereldwijd kleinschalige events voor ontwikkelaars. Deze Sigfox Makers Tour kwam recent naar Nederland. Circa 25 ontwikkelaars en studenten werden in The Hague Beach Stadium bijgepraat over Sigfox, maar konden tijdens een workshop ook al hun creativiteit kwijt en zelf hun eerste IoT-applicaties ontwikkelen.
Nicolas Lesconnec, ontwikkelaar en evangelist van Sigfox, was uitgenodigd om de bijeenkomst te leiden. Tijdens zijn presentatie praatte hij de aanwezigen bij over de geschiedenis van Sigfox en over de toepassingen in de praktijk. Sigfox gebruikt een zelf ontwikkeld radioprotocol op basis van Ultra Narrow Band (UNB)-technologie. Deze zeer lage frequentie werd ook gebruikt voor de communicatie van onderzeeboten tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Met deze frequentie kan over zeer lange afstanden gecommuniceerd worden, wat veel minder basisstations vereist. Sigfox heeft hierdoor een factor tien minder basisstations nodig voor een landelijke dekking, vergeleken met traditionele mobiele netwerken. Het netwerk heeft daardoor heel snel dekking gerealiseerd in grote delen van de wereld, waaronder Nederland. Daarnaast maakt deze lage frequentie zeer energiezuinige toepassingen mogelijk, waardoor IoT-apparaten zelfs tientallen jaren kunnen functioneren op een batterij.
Echt indrukwekkend is dat de levensduur van de batterij bij dit soort toepassingen de grootste bottleneck is. De keerzijde is dat de berichten die met het Sigfox-netwerk verstuurd kunnen worden maar 12 bytes lang kunnen zijn. Voor de meeste toepassingen hoeft dit echter geen enkele beperking te zijn. Als je IoT-ontwikkelaars een fat pipe geeft, dan krijg je vooral slordige programmatuur en een hoop nodeloos netwerkverkeer. Geef je ze maar 12 bytes, dan krijg je de fraaiste dingen.
Toepassingen en volume
Sigfox is volgens Lesconnec het meest geschikt voor IoT-toepassingen waar geen gebruikersinteractie nodig is, geen losse stroomvoorziening mogelijk is, en geen lokaal netwerk beschikbaar is. De toepassingen die hij noemt, zoals voor de monitoring van landbouwgrond, vee of gezondheid, zijn allemaal relatief ‘dom’. Ze vereisen namelijk geen hoge bandbreedtes of complexe serverinteracties. Het enige dat ze hoeven doen is met enige regelmaat informatie zoals de grondvochtigheid, temperatuur, een gps-locatie of een hartslag door te sturen.
Bovendien gaat het bij veel van dit soort toepassingen – zeker in de landbouw en logistiek – om grote volumes aan apparaten. In dat soort situaties is het ideaal dat de IoT-apparaten eenvoudig met een batterij ingezet kunnen worden en vervolgens jarenlang, zonder de batterij te hoeven vervangen, kunnen functioneren. Dit is volgens mij ook essentieel voor bedrijven die zich op grote schaal met IoT willen gaan bezighouden.
Connected gadgets
Na de theorie konden de deelnemers zelf aan de slag tijdens de workshop. Iedereen kreeg een Arduino Uno ontwikkelbordje met een TD1208 Sigfox-module uitgedeeld om mee te spelen. Met wat ontwikkeltools en basisapplicaties op Github konden zij vervolgens aan de slag om zelf hun eigen Sigfox-toepassingen te bouwen. Uit eigen ervaring weet ik hoe leuk het is om op deze manier met IoT kennis te maken. De ontwikkelaars binnen mijn eigen bedrijf hebben bijvoorbeeld ons hele kantoor online gebracht, van de deuren en ramen tot de bloempotten en de koelkast.
Bij eerdere Maker Tours werden onder andere applicaties ontwikkeld om de temperatuur van een biervat te meten en een applicatie waarmee een plant zijn waterbehoefte kan melden op Twitter. Voor de deelnemers aan de Makers Tour was het een interessante kans om eens kennis te maken met het IoT-netwerk van Sigfox en onder begeleiding hun eerste eigen testapplicaties te ontwikkelen.
Een ding was helder: met dit soort goedkope en energiezuinige IoT-devices kunnen in combinatie met wat creativiteit en fantasie heel interessante toepassingen bedacht worden.