In 2011 besloot glasvezelexploitant Reggefiber om heel Enschede aan te sluiten op glasvezel. Binnen dit gebied vielen ook een aantal basisscholen, die ook werden meegenomen in dit project. Stichting Basis op Kop (Bok) ondersteunde de scholen bij deze transitie. Bert Jeuring van stichting BOK en Jacomine Rozemuller van Reggefiber, delen wat zij hebben geleerd tijdens dit proces.
Stichting Basis op Kop (Bok) is een bovenbestuurlijke organisatie voor ict in het basisonderwijs in Enschede. De stichting was sinds 2009 bezig om subsidie te krijgen voor het verbeteren van de internetvoorzieningen van de basisscholen in hun stad. Bert Jeuring, staffunctionaris ict, legt uit dat dit ongeveer driehonderd tot vijfhonderd euro per maand per school zou kosten. Op dit bedrag liep de subsidie-afspraak dan ook steeds stuk.
In 2011 maakte glasvezelexploitant Reggefiber bekend Enschede van glasvezel te voorzien. De stichting zag hierin een kans om ook de onderwijsinstellingen in Enschede hierbij te betrekken. Afgesproken werd dat de onderwijsinstellingen in de plannen van Reggefiber zouden worden meegenomen, zonder aparte aansluitkosten te hoeven betalen. De provincie Overijssel en de gemeente Enschede ondersteunden dit plan met een gezamenlijke subsidie van 2,5 ton. Hiervoor werden de aansluitingen gerealiseerd en allerlei innovatieve projecten opgestart die met de komst van de snelle internetverbindingen mogelijk werden.
Testperiode
Bij het uitrollen van het glasvezelnetwerk nam Reggefiber vervolgens dus ook bijna alle scholen één voor één mee. ‘Sommige scholen lagen op een te grote afstand van het aansluitgebied’, aldus Jacomine Rozemuller, communicatie en pr-manager bij Reggefiber. ‘Om toch zoveel mogelijk scholen te kunnen aansluiten, hebben we een wat grotere investering gedaan. Uiteindelijk is er toch nog één school buiten de boot gevallen. Dat was gewoon echt te ver weg en dus te duur om ook die aan te sluiten.’
Toen de eerste scholen op glasvezel waren overgegaan en alles in samenwerking met partner Lijbrandt Telecom was afgerond, ging de testperiode in. Jeuring legt uit dat er op dat moment nog maar een paar cloudoplossingen werden gebruikt door die scholen. ‘We wilden het eerst testen, zodat de andere projecten die op het netwerk zouden worden aangesloten, ook meteen goed zouden werken.’ Deze testperiode viel in het eerste half jaar na de voltooiing van het netwerk. Er werd onder andere gekeken naar de snelheid van het netwerk. ‘Eerder hadden de scholen een uitdaging met het kijken van tv, omdat de aansluiting toen niet werkte. Nu kunnen ze alle uitzendingen snel streamen.’
Ook werd de belasting van het netwerk getest. ‘Het netwerk is zo snel en stabiel, dat we het nog niet plat hebben gekregen’, aldus Jeuring. ‘We hebben het wel geprobeerd, namelijk door met dertig tablets tegelijkertijd op Youtube video’s te kijken. Zelfs dan bleef het nog werken.’
Evaluatie
Nu kan iedereen dus tegelijk en overal in de school werken op mobiele apparaten, zoals tablets. ‘De meeste scholen zitten nu op 1 Gbps en voor één grotere school is het netwerk wel wat opgeschaald’, voegt Rozemuller toe. ‘Ook voor het netwerk van de andere scholen kan dit gemakkelijk worden gedaan.’ Jeuring zegt dat collega’s verbaasd zijn als hij meldt dat ze binnen de scholen nooit problemen hebben met capaciteit van de internetverbinding. Rozemuller herkent dergelijke reacties. ‘Bij sommige scholen wordt er bijvoorbeeld gewaarschuwd dat niet alle tablets tegelijkertijd op internet mogen. Bij de scholen in Enschede is dit geen probleem.’
Jeuring zegt dat de betrokkenen van het project nog maandelijks bij elkaar komen om te bespreken hoe het gaat met het netwerk. ‘Daarnaast heeft elke school ook een bestuur dat dergelijke zaken bespreekt.’ Aan het begin kwamen problemen met Wi-Fi ter sprake, blikt hij terug. Om die reden adviseert hij ook dat scholen het beste op zoek kunnen gaan naar een bedrijfsgerichte leverancier. ‘Wij hebben toen daarom de stap naar een Wi-Fi-provider gemaakt die gericht is op de zakelijke markt.’
Voorbereiding en samenwerking
Rozemuller meent dat het goed is dat scholen hun netwerk willen verbeteren. Ze legt uit dat KPN, waar Reggefiber een 100 procent dochterbedrijf van is, ook als doel heeft om 85 procent van Nederland aangesloten te hebben op kwaliteitsinternet. ‘Als wij gebieden gaan aansluiten, dan nemen we scholen daar graag in mee, als zij dat willen. Echter, alleen ‘willen’ is niet genoeg. Scholen moeten wel zelf het initiatief nemen in de voorbereiding van de manier waarop zij het netwerk uiteindelijk kunnen gaan inzetten.’
Het is volgens Jeuring daarom van belang dat je goed voorbereid bent op nieuwe technologieën. Je moet volgens hem voldoende tijd en aandacht besteden aan de infrastructuur. ‘Als de basis niet goed is, proef je wel kort het succes, maar houd je dit niet vol als er teveel gebruikers op het netwerk komen. Wij waren er klaar voor toen Wi-Fi kwam en toen tablets kwamen. Geld dat wegviel doordat er geen aansluitkosten betaald hoefde te worden, werd gebruikt voor een goed Wi-Fi-netwerk.’ Om je op dit soort zaken voor te kunnen bereiden, moet je volgens hem een paar jaar vooruit kunnen kijken. ‘Ik zit al jaren in de ict, dus ik volg de trends als vanzelfsprekend.’
‘Het probleem met dergelijke voorbereiding is wel dat dit vaak heel technisch is, wat scholen niet goed ligt’, beseft hij zich. Hij benadrukt daarom dat samenwerking de sleutel is in dergelijke projecten. ‘Samen kun je dit aan. Al werk je alleen maar samen binnen een netwerkproject. Je moet iemand vinden die de brug legt tussen it en de organisatie.’ Een samenwerking zoals de Enschedese scholen dit hadden met stichting BOK is uniek voor die regio, zegt hij. Om scholen in andere steden te steunen, die dergelijke stichtingen of organisaties niet tot hun beschikking hebben, moet de Nederlandse overheid stappen gaan nemen, meent hij. ‘Er moeten samenwerkingsverbanden worden opgezet. Dat hoeft het rijk niet veel geld te kosten, maar er gaat wel wat tijd zitten in het opzetten hiervan. Kennisnet was een goed voorbeeld van een partij die scholen daar goed bij kon helpen. Helaas is ook op Kennisnet sterk bezuinigd door de overheid.’
Netwerk als middel
De laatste tip die Jeuring deelt is dat organisaties op zoek moeten gaan naar geschikte toepassingen, of deze zelf moeten maken. Stichting BOK heeft samen met hun netwerkbeheerder een elektronische leeromgeving opgezet. Dit is een platform waar toepassingen op staan die door alle scholen gebruikt kunnen worden. Eén van die toepassingen binnen het project is TaalTreffers, een programma dat is gemaakt in samenwerking met voetbalclub FC Twente, waar leerlingen spelenderwijs een grotere woordenschat mee ontwikkelen. ‘Je hebt nog niet zoveel aan een snel en stabiel netwerk, als je er weinig mee doet. ‘De snelle opkomst van tablets op de scholen laat weer zien dat een snelle en stabiele internetverbinding voor de scholen een bittere noodzaak is of wordt’, besluit hij.
Dit artikel is ook verschenen in Computable Magazine, jaargang 49, nummer 6, zomer 2016.