Robotisering zal een groter effect hebben op het bedrijfsleven dan de industriële revolutie, bezweren de professoren. Iedere sector zal moeten nadenken over nieuwe kansen en nieuwe toepassingsgebieden. Dat geldt ook voor de it-sector. De snelle veranderingen leveren de komende jaren nog veel werk op, maar met gewoon programmeerwerk kunnen bedrijven zich niet meer onderscheiden. De toekomst is aan deep learning en kunstmatige intelligentie.
‘Er komt nog eens een tijd dat de gebraden kippetjes zo op ons bord vliegen.’ In de jaren vijftig was de roep om gemak al net zo sterk als nu. Met een knipoog naar de vooruitgang, die niet te stoppen zou zijn en met één druk op de knop gebraden kip zou aanleveren. Vandaag de dag zijn het intelligente robots die ons vooruitgang en gemak beloven. Maar deze droom lijkt minder futuristisch dan die van na de oorlog. Robots kunnen bijna alles: waarnemen, nadenken, interpreteren, beslissen én uitvoeren.
De diensten van de robot hebben we dankbaar uitgebuit. In de industrie en logistiek is zo’n beetje alles gerobotiseerd wat er maar te robotiseren valt. Het is tijd geworden voor een nieuw hoofdstuk. Ook complexere taken kunnen we overlaten aan de robot en cobot (de coöperatieve variant die samenwerkt met de mens).
De gekste toepassingsgebieden komen in aanmerking. Robots kunnen nieuwe gerechten ontwikkelen in de keuken, een bouwproject scannen en inmeten, een serious game programmeren, tomaten plukken, verpakken en verzenden. Drones kunnen een pakketje van A naar B brengen zonder dat er ongelukken gebeuren. Zelfrijdende auto’s kunnen zien dat het object op het trottoir een mens is (en geen plantenbak). 3D-printers spugen zomaar ons nieuwe kunstgebit uit. Door de robotisering hoeven mensen steeds minder te weten om steeds meer te kunnen. Maar hoe dynamischer, gevarieerder en onvoorspelbaarder de taken, hoe lastiger en duurder de robotisering.
Harde en zachte disciplines
‘De bottleneck zit ’m in slimme, zelflerende algoritmes die robots beter maken; anders blijft een robot een dood stuk hardware’, zegt professor Robert Babuska, scientific director van het Robotics Institute van TU Delft. In dit instituut is de research van zes universitaire vakgebieden samengebracht: werktuigbouwkunde, EWI (elektrotechniek, wiskunde en informatica), lucht- en ruimtevaart, technische bestuurskunde, industrieel ontwerp en bouwkunde. Doelstelling is mens en robot beter te laten samenwerken. Naast harde disciplines als mechatronica, embedded systems en kunstmatige intelligentie zijn ook zachtere vakgebieden als mens/machine-interactie, architectuur, ethiek en filosofie vertegenwoordigd.
Babuska: ‘Juist omdat alleen complexere taken nog niet zijn gerobotiseerd, moeten mens en robot elkaar gaan aanvullen. Als robots goed zijn geprogrammeerd, werken ze foutloos aan bijvoorbeeld zwaar repeterende taken, die schadelijk zijn voor mensen, en verder de administratie, tabellen maken, informatie zoeken en vergelijken. Mensen doen het creatieve werk, improviseren, analyseren, overleggen en maken verbindingen met andere vakgebieden en vakgenoten (inclusief bijbehorende emoties, red.).
Foei Siri!
Babuska roept weinig associaties op met een glazen bol. Zijn verhaal is vooral realistisch: er valt nog een wereld te winnen. Dat kunnen we overigens zelf ook constateren. Kijk maar naar de stommiteiten van de digitale assistent op onze smartphone. Zijn we net een berichtje aan het tikken, en ja hoor, verandert Siri ‘hij’ weer eens in ‘hijskraan’. Foei Siri! Afblijven! Gelukkig is Sir inmiddels vervangen door Viv, die alweer veel beter functioneert.
Voor Babuska is het een interessant probleem: ‘Robots kennen de context niet. Dat is de ontwikkeling waar we nu in zitten. We moeten robots leren duiden, anticiperen en contexten laten begrijpen om goed met mensen samen te werken. En dat gaat niet zo snel als we dachten. Google voorspelde in 2011 dat zelfrijdende auto’s in 2018 breed zouden zijn doorgebroken. Dat lijkt eerder 2030 te worden.’
Chief robotics officer
De toon is gezet. En it-bedrijven moeten er iets mee. De opkomst van de cro dient zich aan. ‘De chief robotics officer gaat zich bemoeien met het robotpark van een bedrijf. Deze manager gaat leiding geven aan de robots en de investeringsagenda beheren’, aldus directeur Arie van den Ende van RoboValley, waar zo’n tweehonderd onderzoekers en ondernemers de nieuwste generatie robots ontwikkelen.
Van den Ende schetst de trends: ‘Robots ontwikkelen zich momenteel vooral sterk op drie vlakken: financiële dienstverlening, callcenters en EWI (elektrotechniek, wiskunde en informatica). Het gaat misschien niet zo snel als we dachten, maar de verwachting is dat robotisering een groter effect op het bedrijfsleven heeft dan de industriële revolutie. Aan bedrijven de opgave iemand verantwoordelijk te stellen voor deze portefeuille.’
Kunstmatige intelligentie
Van den Ende noemt kunstmatige intelligentie als basis voor veel nieuwe ontwikkelingen. Kunstmatige intelligentie is een interdisciplinair vakgebied. Om functionele kunstmatige intelligentie te bereiken, worden technieken uit verschillende vakgebieden gebruikt: informatica, geesteswetenschappen, patroonherkenning, beeldverwerking, cognitieve psychologie, logica, statistiek en linguïstiek. De kans dat je als it’er geen raakvlakken hebt met een van deze vakgebieden is bijna nul.
Een deel van de it-taken zal vervangen worden door slimme software, verwacht Van den Ende. Robots zullen programmeerwerk overnemen en processen faciliteren (waar dit vroeger door mensen gedaan werd). Banen verdwijnen ook als consumenten zelf hun verzekeringspolis samenstellen, hypotheek berekenen, reis boeken of echtscheidings-app gebruiken. Advocaat overbodig! Banen komen erbij als robot en mens elkaar nodig hebben om een betere dienstverlening te realiseren. De uitdaging voor it-managers? Technologie slim verknopen met de bedrijfsvoering en de rollen van mens en robot synchroniseren.
Deep learning
Van den Ende spreekt it’ers rechtstreeks aan: ‘Vroeger was het gewoon keihard inprogrammeren. Nu hebben robots zelflerende kwaliteiten en maken ze zelf nieuwe lagen aan. De ontwikkelingen gaan van code naar deep learning. Robots gaan het geleerde delen met andere robots. De it-manager gaat straks misschien leiding geven aan de cobots op de afdeling. Dat heeft voordelen omdat ze nooit ziek zijn, maar ook nadelen omdat ze geen gevoel hebben en niet kunnen nadenken. Bedrijfsprocessen gaan totaal veranderen. Hoe robots en cobots it-afdelingen precies beïnvloeden, ligt helemaal aan het bedrijf. Maar denk na over nieuwe kansen en nieuwe toepassingsgebieden. Dat geldt voor elk bedrijf en elke sector.’
Mens als sluitpost
Michiel de Looze van TNO helpt bedrijven bij het inrichten van nieuwe productieprocessen en -omgevingen. Ook volgens De Looze kunnen robots, exoskeletten, cobots en cognitieve systemen ons veel taken uit handen nemen en ondersteunen met waarneming, informatieverwerking, besluitvorming en fysieke uitvoering van taken. Met robots zijn we sneller, we halen een hogere productiviteit en reduceren menselijke fouten. Wat houdt ons nog tegen?
Volgens De Looze blijven mensen doen wat ze goed kunnen: sociaal interacteren, out-of-the-box-denken en met creatieve oplossingen komen. Op het vlak van informatieverwerking kan de robot de mens support geven. Dat zien we in het callcenter, waar big data een steeds grotere rol speelt. Mensen voeren de klantgesprekken. De robot levert de bijbehorende klantgegevens. Wat kocht deze klant eerder? Schreef hij al reviews? Wanneer bezocht hij de website? Wat deed hij daar? Zei hij iets relevants op Facebook of Twitter? Betaalt deze klant de rekeningen op tijd? Zulke begeleidende informatie leidt tot betere gesprekken.
Op het vlak van fysieke en cognitieve belasting ziet De Looze nogal eens hoe het niet moet op de werkvloer. De mens wordt te vaak gebruikt als ‘sluitpost’ en moet zich aanpassen aan de robot. Dat werkt niet. De orderpicker die vroeger afwisselend werk had en lekker door het magazijn kon sloffen, staat nu acht uur op dezelfde plek toegeleverde producten in de juiste bakjes te mikken. De operator moet voortaan in zijn eentje het geautomatiseerde proces monitoren terwijl hij vroeger met vier gezellige collega’s de boel in de gaten hield. De Looze vat samen: ‘Gezond en aantrekkelijk werk en de kwaliteiten van mens en robot optimaal benutten vraagt om een proactieve opstelling van werkgevers.’
Routinematige weerspraak
Het een en ander wordt onderschreven in het eind vorig jaar verschenen rapport ‘De robot de baas’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). De angst dat steeds snellere en steeds slimmere robotica veel banen vervangt, blijkt te kort door de bocht. Het ligt complexer. Er verdwijnen banen, er komen nieuwe banen bij en de aard van veel werk verandert. Robert Babuska: ‘De mens gaat bepalen wat de functie van de software is. De invulling van de functies wordt door de robot automatisch aangemaakt en aan elkaar geknoopt door een codegenerator, die via een stukje code weer andere codes genereert. Je ziet zulke mooie wisselwerking ook in freestyle chess, waarin teams van mensen en computers tegen elkaar spelen. Niet de teams met de beste computers of de beste schakers winnen, maar teams die de beste combinaties maken.’
En maken robots uiteindelijk betere algoritmes, waardoor programmeurs overbodig worden en managers hun functie moeten heroverwegen? Babuska: ‘Als je er veel data, rekenkracht en simulatietijd in stopt, dan maakt de robot uiteindelijke een algoritme dat beter is. Maar het is nog lang geen mainstream. Het is allemaal nog behoorlijk primitief. Ook spraakherkenning is iets dat zich maar langzaam ontwikkelt. Routinematige weerspraak? Misschien over tien jaar, maar dan wel inclusief body language en non-verbale communicatie.’
Ultieme verdwijntruc
De conclusie van dit verhaal laten we over aan trendwatcher Marcel Bullinga, die genadeloos is in zijn oordeel. Bullinga: ‘Volgens Oxford University verdwijnt 47 procent van de beroepen in de komende tien tot vijftien jaar. Dat levert it’ers sowieso veel werk op want zij zijn de regisseurs van deze ultieme verdwijntruc. Tegelijkertijd maakt de it de banen van de toekomst mogelijk als zij zichzelf opnieuw uitvindt. Wat dit concreet betekent? Eenvoudig en ook ingewikkeld programmeerwerk gaat eruit door deskilling en deep learning. Abstracter it-werk blijft. En als je voor de troepen uit loopt met kunstmatige intelligentie, die nieuwe zelfdenkende robots schept, dan ben je hot. De it-manager? Die verdwijnt zeker. Zelfsturende teams zijn enorm in opkomst. Zij hebben geen leidinggevende meer nodig, alleen apps en bots voor organiseren, communiceren en beslissen. Die ontwikkeling krijgt nog eens een boost door de opkomst van blockchain, die intermediairs overbodig maakt. De it-managers leggen zich daar natuurlijk niet bij neer. Doormodderend houden ze het heus nog wel een paar jaar vol.’
Dit artikel is ook verschenen in Computable Magazine, jaargang 49, nummer 6, zomer 2016.