Zelfrijdende auto’s, een slimme persoonlijke assistent op jouw telefoon, de Google-computer die het spel Go wint. Kunstmatige intelligentie (KI) is aan haar opmars begonnen. ‘Toch staan we nog maar aan het begin’, meent Auke Jilderda, sales (KI) manager bij big data-specialist Talend Nederland. ‘Vooral wetenschappelijk onderzoek gaat profiteren van KI.’
Jilderda maakt een onderscheid tussen volwassen KI en basale KI. ‘Bij het eerste gaat het om complete, volledig autonome bezinning. Die zintuiglijkheid zorgt ervoor dat een machine (bijna) niet te onderscheiden is van een mens. Die kunstmatige intelligentie is nog ver weg; zij vereist enorme computerkracht, de mogelijkheid om een machine te leren complexe zaken als emotionele reacties te doorgronden, en hoe je zowel emotioneel als intuïtief kunt reageren in bepaalde situaties. Daar staat tegenover dat we met basale KI de komende tijd al heel wat applicaties gaan zien met de potentie onze levens heel wat rijker te maken.’
Basale KI houdt volgens hem in dat een systeem zelf kan leren en reacties kan doorgronden op basis van ‘ervaring’. ‘Die ervaring ontstaat door training met datasets die de situaties simuleren die wij nodig achten voor het systeem. Dat is de samenloop van machine learning en kunstmatige intelligentie. De mogelijkheid om machines te leren data te interpreteren is de kerntechnologie van basale KI. Deze vorm van kunstmatige intelligentie krijgt de komende tien jaar de meeste aandacht.’
Nieuwe inzichten
Basale KI gaat zit op twee terreinen manifesteren volgens Jilderda. Het eerste betreft verbetering en automatisering van het dagelijks leven: het verrichten van huishoudelijke taken, zelfrijdende auto’s en vrachtwagens en de algemene automatisering van taken die robots beduidend sneller en nauwkeuriger kunnen uitvoeren dan mensen.
Het tweede gaat over onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe trends en inzichten: kunstmatige intelligentie helpt de routinematige uitvindingen en wetenschapsonderzoek die dagelijks wereldwijd plaatsvinden te versnellen. ‘KI helpt sneller nieuwe genezingswijzen te vinden, evenals nieuwe technologieën, gereedschappen, cellen, planeten, et cetera. En uiteindelijk ontwikkelt kunstmatige intelligentie zichzelf ook veel verder.’
KI-systemen komen – verwerkt in producten – op de markt als er geld mee valt te verdienen. Jilderda wijst op het succes van de i-robot Roomba, een robotstofzuiger, en van zelfstandige grasmaaiers. Ook ziet hij een grote toekomst voor zelfrijdende auto’s. ‘Er is bijna geen onderwerp waar meer over wordt geschreven. En dat is logisch, want in de Verenigde Staten zijn er jaarlijks 4,4 miljoen verkeersslachtoffers en -doden te betreuren. Dat gaat vrijwel naar nul met zelfstandig rijdende auto’s.’
Eenvoudiger
Een belangrijk aspect van KI is dat zij de omgang met machines/computers vergemakkelijkt. ‘Sommige mensen zijn fysiek of mentaal niet in staat om met machines om te gaan. Maar door tegen ze te praten komt die vorm van automatisering ook binnen hun bereik.’
Maar een echt belangrijke ontwikkeling is volgens hem de verdere automatisering van wetenschappelijk onderzoek. ‘Het komende decennium zal hier veel geld in worden geïnvesteerd. Er zijn zo veel repeterende taken betrokken bij onderzoeksprojecten dat het gebruik KI in die gevallen een enorme versnelling naar onderzoeksresultaten zal leiden. Daarbij komt het prikkelende idee dat het hierdoor eenvoudiger is nieuwe wegen in te slaan en zo tot inzichten te komen die eerder voor onmogelijk werden gehouden.’
Angst
Maar niet alleen technologie speelt een rol bij verdere ontwikkeling van KI. ‘Mensen hebben van nature een angst voor machines die het heft in eigen handen nemen; of beter: het stuur. En natuurlijk is er nog veel werk te verzetten alvorens we tot volwassen KI komen. De chatbot van Microsoft, Tay, die in maart 2016 al snel weer offline werd gehaald, geeft aan hoe ingewikkeld het is om een ‘menselijk’ hulpmiddel in het leven te roepen. Maar ze worden wel steeds beter.’
Hij vindt het dystopisch beeld van robots die de complete maatschappij in handen nemen zeer onwaarschijnlijk. ‘De nuances in perceptie, intuïtie en ‘gut feeling’ vinden we niet bij robots. De relatie van een arts met zijn patiënt is een kritisch onderdeel van het helingsproces. Het is bijna onmogelijk om dat volledig te automatiseren. Maar het leren van repeterende taken, patronen verbeteren en het ontwikkelen van nieuwe processen bevindt zich nu wel in het bereik van KI-systemen. Belangrijk is dan wel datasets goed te integreren en interpreteren. Maar laten we ons geen angst aanpraten voor volwassen KI-systemen, maar liever de mogelijkheden omarmen.’
Aardig artikel, nog wel een beetje algemeen.
Overigens twijfel ik nauwelijks aan of KI ons de baas gaat worden op termijn.
Uit ex machina:
“Nathan: One day the AIs are going to look back on us the same way we look at fossil skeletons on the plains of Africa. An upright ape living in dust with crude language and tools, all set for extinction.”
Niettemin gaan we toch wel verder met ontwikkelen en kun je dat niet tegenhouden. Nu zie je dat de chatbots in opkomst zijn en dat is een logische stap. Gewoon praten tegen je computer, ik gebruik het nu al dagelijks.
Momenteel is praktisch alle KI nog gebaseerd op ‘machine learning’ en is er van enig bewustzijn geen sprake, sommige zeggen zelfs dat dit nooit zal gebeuren.
Dat KI helemaal hot is kan ik me prima in vinden, al gaat de ontwikkeling nog steeds uiterst traag. KI zou heel erg helpen met het sneller schrijven van code…
Beetje laat, ik sprak 30 jaar geleden al met de computer: “kom op, doe eindelijk wat je moet doen, kreng”!
Over “nuances in perceptie, intuïtie en ‘gut feeling’ vinden we niet bij robots”.
Aangezien dat bij politici ook niet voor handen is kunnen we die als eerste vervangen.
Slechter zal het daardoor niet worden.