Medewerkers van Nederlandse bedrijven en organisaties missen beleid en cultuur rondom het nieuwe werken (hnw). Ze zijn tevreden over de faciliteiten die ze tot hun beschikking hebben, zoals laptops, smartphones en toegang tot webmail, maar vinden dat hun werkgever onvoldoende duidelijk is in de spelregels (het beleid) voor mobiel werken. Bovendien wordt werken buiten de kantoormuren onvoldoende gestimuleerd.
Dat blijkt uit representatief onderzoek van Ricoh Nederland: Anders werken: wat vindt werkend Nederland? Daaruit komt naar voren dat Nederlandse medewerkers te spreken zijn over de technologie en faciliteiten waarover zij van hun werkgever kunnen beschikken: 40 procent van de respondenten is zelfs zeer tevreden met de middelen die zijn werkgever ondersteunt, zoals een laptop en smartphone van het bedrijf en de beschikbaarheid van webmail.
De onderzoekers: ‘Waar de faciliteiten en apparatuur om flexibel te kunnen werken aanwezig zijn, worden de mogelijkheden hiervan nog onvoldoende benut. Slechts 20 procent van de Nederlandse medewerkers ervaart een positieve cultuur en een stimulans van zijn werkgever om ook echt op een andere – niet traditionele – manier te werken. Het daadwerkelijk vastleggen van de spelregels voor een andere manier van werken in beleid, wordt volgens de respondenten nog minder gedaan: in slechts 11 procent van de organisaties.’
Buiten kantoor is thuis of bij de klant
Volgens Ricoh voelen veel Nederlandse werknemers (35 procent) zich door de bedrijfscultuur en sociale controle op het werk niet vrij om zomaar elders te werken. 25 procent geeft zelfs aan dat dit niet wordt toegestaan door hun leidinggevende. Wanneer wel buiten de kantoormuren wordt gewerkt, gebeurt dit in de meeste gevallen thuis (58,2 procent) of bij de klant (19,4 procent). Nederlanders zien het kantoor nog steeds in belangrijke mate als een werkplek (49,3 procent) en in mindere mate als ontmoetingsplek (11,3 procent).
Mark Boelhouwer, directeur Ricoh Nederland resgeert: ‘Dit zal in de nabije toekomst drastisch veranderen. In de diverse trendonderzoeken die we doen, zien we dat het kantoor in toenemende mate een plek wordt om de juiste mensen te ontmoeten en samen te werken. Werken gebeurt in toenemende mate op andere plaatsen. Om het maximale uit medewerkers te halen, zullen organisaties daarom niet alleen technologische middelen moeten faciliteren, maar ook snel een cultuur van andere manieren van werken moeten stimuleren. Ook om aantrekkelijk te blijven voor een nieuwe generatie medewerkers.’
Uit eerder onderzoek uit 2015 onder vier generaties op de werkvloer bleek al dat 73 procent van de jongeren verwacht dat werkgevers tegemoetkomen aan hun behoeften op gebied van werk. Zij willen op andere manieren werken, bijvoorbeeld meer in de cloud, plaats- en tijdonafhankelijk. Boelhouwer: ‘Tegelijk vind ik ook dat werknemers zelf tot op zekere hoogte een andere manier van werken kunnen afdwingen.’
Werk en privé
Volgens de onderzoekers is de balans of scheiding tussen werk en privé is er nu vaak niet. ‘Hoewel privé en werk steeds meer door elkaar lopen voelen kantoorwerkers zich nog niet vrij om privézaken te regelen onder werktijd. Zo durft slechts 30 procent van de medewerkers onder werktijd even koffie te drinken met een vriend die in de buurt is. En maar 23 procent van de medewerkers voelt zich comfortabel om onder werktijd te gaan sporten, om het werk vervolgens ’s avonds in te halen.’
Tegelijkertijd komt naar voren dat het steeds normaler is dat medewerkers werken in hun eigen tijd. Zo neemt ruim de helft (56 procent) van de medewerkers zijn of haar werk in enige mate mee op vakantie en is bijna 70 procent op vakantie bereikbaar voor collega’s. Maar liefst 27 procent neemt zelfs de laptop mee op vakantie.
Afgezien van het gegeven dat ‘flexibel werken’ allermins nieuw is wat ‘het nieuwe werken’ betreft, immers, ik ken multinationals die twintig jaar geleden al lang dit concept hadden ingevoerd, dus nieuw is het allerminst.
Het verbazingbwekkende van deze hype is eigenlijk dat het klaarblijkelijk bij de bedrijven niet is ‘geland’ een heldere regelgeving te maken, althans, beter goed gejad dan slecht bedacht, het even opgevraagd bij een multinational en je kan er zo mee aan de slag. Nieuw logootje, beetje housestylen en klaar. Nee, zo’n tien jaar na de eerste hijgerige hypen…. we gaan wat nieuws doen, we gaan nieuw werken, loopt het klaarblijkelijk nog steeds niet.
Ik lees nergens een eenvoudiger conclusie. Dat het bedrijfsleven in Nederland klaarblijkelijk, ingegeven door de steeds korter wordende dagelijkse waan, helemaal niet zat en zit te wachten op iet als hnw. Hadden we het al gehad over overbelasting en de kosten die al die apparaten op de netwerken aan kosten met zich mee brentgen? Of laten we dat voor een andere publicatie?