Als halverwege 2010 Arthur Jansen, directeur van een tweetal bedrijven in Ulft, Gelderland, de handschoen oppakt om zakelijk glasvezel te realiseren, leidt dit over een periode van vijf jaar tot de complete verglazing van de bedrijventerreinen in de gemeente Oude Ijsselstreek. Geloof in eigen kunnen en een flinke portie doortastendheid hebben er voor gezorgd dat de lokale ondernemers klaar zijn voor de digitale toekomst.
Het is halverwege 2010 als Arthur Jansen, directeur van Aweja Railsystemen en Zeus Magazijninrichting in Ulft, Gelderland, zich beseft dat het van de zotte is dat hij thuis gebruik maakt van breedbandige toegang tot Internet, en zakelijk heeft hij een uploadsnelheid van maximaal 0,29 Mb/s. Dat moet anders, en Arthur pakt de handschoen op.
De eerste gedachte was een logische: TreNT Glasvezel uit Enschede heeft een glasvezelkabel lopen naar de lokale gemeentewerf, en Jansen is benieuwd wat de mogelijkheden zijn om een aftakking van deze kabel te maken voor zijn bedrijf. Dat viel tegen: naast aansluitkosten van enkele duizenden euro’s zou de maandelijkse rekening vele honderden euro’s hoog zijn. Aweja zou moeten gaan betalen voor de verbinding tot aan de PoP-kast in het naburige Varsseveld.
TreNT en Reggefiber
Een voor de hand liggende manier om de kosten te doen dalen was om andere ondernemers op het bedrijventerrein te vinden die ook behoefte aan breedbandige internet-ontsluiting hadden. Vanuit Industrie Belang Oude Ijssel (IBOIJ, de lokale industriële kring van ondernemers) werd reeds samengewerkt op het gebied van de inkoop van energie, dus waarom niet de handen op elkaar krijgen voor gezamenlijke aanleg en gebruik van glasvezel? Samen met TreNT begon Arthur aan een eerste vraagbundelingstraject voor de bedrijventerreinen De Rieze, IJsselweide, Akkermansweide en het stationsgebied Terborg. Helaas leverde dat niet het gewenste resultaat op: de initiële aansluitkosten bleven te hoog, evenals de maandelijkse kosten. Voor de grotere bedrijven op het bedrijventerrein was dit nog op te brengen, maar voor de kleinere bedrijven was het een brug te ver. ‘Als we het doen, doen we het voor iedereen’, was de stellingname, en dus was men in een patstelling beland. Maar men gaf niet op: ‘Geloven we erin? Ja. Hebben we het nodig? Ja. Dan gaan we door!’
Overleg met de gemeente leverde geen soelaas op. Weliswaar was het revitaliseren en aantrekkelijker maken van bedrijventerreinen onderdeel van het beleid van de gemeente, maar de eventuele aanleg van glasvezel was een verantwoordelijkheid van de ‘de markt’. Wat te doen?
Jansen besloot om contact op te nemen met Reggefiber (inmiddels KPN), die druk bezig was met de aanleg van glasvezelnetwerken door heel het land. Die stonden niet te springen. De focus van de activiteiten lag op fiber-to-the-home (FttH) en niet op fiber-to-the-office (FttO), en het potentieel aantal aansluitingen op het bedrijventerrein in Ulft was veel te laag om de interesse van Reggefiber te trekken. Tevens gaf Reggefiber aan van de toenmalige Opta geen toestemming te krijgen om zich op de FttO-markt te begeven. Jansen kwam geen stap verder.
IPfiber
Tot op een gegeven moment, begin 2011, de gemeente hem belde met de tip om contact op te nemen met IPfiber, een onafhankelijk adviesbureau op het gebied van glasvezelnetwerken inclusief technologie, wet- en regelgeving, financiering, vraagbundeling, aanleg en beheer. Jansen belde met Jochem Regtuit, directeur van IPfiber, en de conclusie was snel duidelijk: de aanpak en opzet van IPfiber onder de noemer ‘open onafhankelijk glasvezel’ sloten naadloos aan bij de wensen van Jansen en de overige geïnteresseerde ondernemers. Men wilde levering van glasvezeldiensten mogelijk maken aan de deelnemende ondernemers, zonder winstoogmerk, met 100 procent transparantie in kosten en opbrengsten, en met 100 procent keuzevrijheid in die dienstverlening die op het glasvezelnetwerk geleverd wordt. De deelnemende leden kunnen via het bestuur van de stichting, of in dit geval coöperatie, en de algemene ledenvergadering grip houden op het gezamenlijke glasvezelnetwerk, in eigendom van die leden.
Nadat de gemeente besloten had om 50 procent van de kosten van een zogenaamde ‘Fiberscan’ (een haalbaarheidsonderzoek van zowel de technische, organisatorische en financiële aspecten van een glasvezelnetwerk) bij te dragen, werd gestart met het vraagbundelingstraject. Voldoende deelname zorgde er vervolgens voor dat de officiële ‘go’ gegeven kon worden door het inmiddels opgerichte samenwerkingsverband IBOIJFiber Cooperatief U.A.
De eind 2012 door Pierre Wolters van IPfiber uitgevoerde Fiberscan liet een haalbare business case zien bij het bereiken van vijftig van de potentieel 150 deelnemers (zo’n 33 procent). IBOIJFiber besloot door te gaan, en startte in de eerste helft van 2013 met de vraagbundeling. Het moest toch niet moeilijk zijn om die vijftig deelnemers te vinden?
Het is gelukt, al kostte het meer (doorloop)tijd dan men vooraf bevroedde. Voor veel ondernemers valt zoiets als een glasvezelverbinding toch onder ‘indirecte bedrijfsvoering’. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is, en met de ontwikkelingen onder de noemer ‘digitale snelweg’ alsmaar belangrijker wordt, maar het kost tijd om partijen te overtuigen van de voordelen van een open glasvezelmodel, met gezamenlijk eigenaarschap. 50 provent van de financiering diende opgebracht te worden door de deelnemende bedrijven, terwijl de andere 50 procent opgebracht werd door de Provincie Overijssel.
Wat daarnaast invloed had was dat het beoogde glasvezelnetwerk vier bedrijventerreinen zou dekken, verdeeld over twee gemeentes. En een gedeelte van de fysieke aanleg van het netwerk diende parallel te lopen met de revitaliseringplannen van de gemeenten. Maar Jansen en zijn kompanen werkten gestaag verder aan het heilige geloof, en in september 2014 werd gestart met de aanleg. In januari 2015 waren de deelnemers van het eerste uur allemaal aangesloten. De initiële aanleg heeft minder gekost dan begroot, en het maandbedrag is inmiddels ook lager dan op de eerste dag door het groeiend aantal deelnemers, inmiddels bijna zestig.
IBOIJFiber
IBOIJFiber maakt voor het beheer van het netwerk nog steeds gebruik van de kennis en ervaring van IPfiber in de vorm van een netwerkcoördinator als aanspreekpunt voor operationele zaken. Deze netwerkcoördinator, de eerdergenoemde Wolters, stuurt de probleemoplossers aan, die uitrukken als er een probleem is met actieve apparatuur of de glasvezelkabels, en zorgt ervoor dat bij een nieuwe deelnemer de reeds neerlegde glasvezelaansluiting geactiveerd wordt.
De administratieve afhandeling van facturen doet men via een van de deelnemende bedrijven. Hetzelfde geldt voor de communicatie naar de deelnemers en naar de nog niet aangesloten bedrijven, wat verzorgt wordt door een externe secretaresse. Eigenlijk is het netwerk van IBOIJFiber dus, los van de zelf opgebrachte financiering, een mixvorm tussen het coöperatieve en het collectieve model: de eindverantwoordelijkheid voor het beheer is in handen van de coöperatie, en delen van de onder het beheer vallende activiteiten zijn belegd bij derden. Een model wat prima werkt voor de deelnemers aan IBOIJFiber die inmiddels naar volle tevredenheid gebruik maken van onder meer beveiliging & alarmering, online storage & back-up, pinverkeer, video vergaderen, VoIP telefonie, vpn en online software voor boekhouden, e-facturatie, et cetera.
Jansen: ‘Het heeft tijd gekost maar met geloof in eigen kunnen en een flinke portie doortastendheid zijn wij als ondernemers in de gemeente Oude Ijsselstreek helemaal klaar om de komende decennia onze digitale toekomst vorm te geven!’