Internet of things (IoT) is nog steeds een typische greenfield markt. De mogelijkheden en kansen die tientallen miljarden met internet verbonden apparaten scheppen worden nog volop afgetast. En als je dacht over het IoT onderhand wel alles gezien en gelezen te hebben, dan weten Japanners nog een stap verder te gaan door ook koeien met het net te verbinden.
Over het betreden van greenfields gesproken; een stappenteller die aangeeft wanneer een koe klaar is om bevrucht te worden, is één van de nieuwste innovaties, maar zeker niet de laatste.
Dat alles wat rekent, monitort, leeft of beweegt wordt aangegrepen om met internet te verbinden, geeft aan dat het IoT een enorme impact gaat hebben. Nauwelijks te bevatten voorspellingen over tientallen miljarden ‘connected’ apparaten in 2020 lijken bewaarheid te worden en zo ver weg is dat jaartal niet meer van ons verwijderd.
Iedereen voelt de druk
Je merkt aan alles dat allang niet meer enkel in de consumentenmarkt kansen worden gezien in de toepassing van ip-technologie. Ook in de zakelijke wereld zie je IoT-projecten als paddenstoelen uit de grond schieten. En dat geldt voor vrijwel alle branches: zorg (fitness, medische apparaten voor patiënten die kampen met nier- en suikerziekte) en hospitality (roomservice en kamervergrendeling via mobiele apparaten) lopen voorop, maar ook de overheid roert zich door in te zetten op slimme verlichting, informatiezuilen en met internet verbonden beveiligingscamera’s. Het zijn maar een paar schamele voorbeelden.
Gevolg is wel een wildgroei aan devices die op alle niveaus van netwerken invloed gaan hebben. Omdat het hierbij ook gaat om apparaten die letterlijk van levensbelang zijn, is een goed, snel en betrouwbaar netwerk cruciaal. Niet alle (draadloze) routers en access points zijn op de impact van het IoT voorbereid, terwijl een exponentiële toename van het netwerkverkeer wel in de lijn der verwachtingen ligt. Juist Wi-Fi is daarbij belangrijk, want vele apparaten zullen niet van een vaste (netwerk)aansluiting zijn voorzien.
Ook cybercriminelen zien volop kansen
Maar wat nog weleens vergeten wordt, is dat het internet of things niet alleen een toenemende vraag naar capaciteit opwerpt, maar ook vereist dat al deze miljarden apparaten veilig met elkaar verbonden worden. Het voornoemde jaartal 2020 gaat namelijk grote beveiligingsproblemen creëren voor organisaties die onvoldoende maatregelen treffen. Zo voorspelt Gartner dat een kwart van de aanvallen op bedrijven via het IoT gaat plaatsvinden. Het bureau doet een beroep op organisaties om meer budget voor IoT-beveiligingsvraagstukken te reserveren en hoopt dat leveranciers met meer bruikbare beveiligingsmaatregelen komen in hun hard- en software.
Dat is een boodschap om goed in de oren te knopen, maar voor ons geen nieuws. Veiligheid en privacy horen voorop te staan bij het aanmelden van nieuwe IoT-apparaten op een Wi-Fi-netwerk en dat kan alleen als je controle houdt in het beheer van deze apparaten. Juist omdat het gaat om zoveel verschillende typen apparaten, moeten hierin open standaarden ondersteund worden. Als we dat niet doen, bouwen we aan een ‘internet of Babel’; een gedrocht dat op allerlei punten kwetsbaar is, waar de beheerder geen wijs uit wordt en dat door het ontbreken van standaarden nooit zijn volledige potentieel zal bereiken, juist omdat management en beheer van deze apparaten dan een onmogelijke opgave zal zijn.
Waakzaamheid geboden
Het zijn straks niet zozeer de consumenten die met hun purchase power gaan bepalen of het internet of things gaat slagen, maar fabrikanten. Aan de gebruikscases en technologie zal het niet liggen. Het lijkt mij dan ook onwaarschijnlijk dat het greenfield dat nu nog bestaat, binnen mum van tijd niet leeg gevreten zal worden. Maar dat mag de aandacht niet wegnemen van het belang van bepaalde basisvereisten op vlak van beveiliging en beheer.