Ruim vijf jaar geleden stapte Eric van Scherpenzeel in een commercieel avontuur door samen met twee private investeerders het tweeling-datacentrum van AkzoNobel in Arnhem over te nemen en te moderniseren. Recent vierde hij met zijn team het eerste lustrum van dit Data Center Arnhem (DCA). Extra bijzonder is dat de twee locaties zijn gekoppeld met een eigen glasvezelring, elk draaiend met een eigen energievoorziening. De ‘zero failure performance’ van DCA is niet alleen in de regio Arnhem-Nijmegen opgemerkt, ook de Randstad begint het SOC 2-gecertificeerde Tier3-datacenter te ontdekken.
Chemie- en verfconcern AkzoNobel heeft decennialang in Arnhem zijn twee computercentra gehuisvest. Het bood vanuit hier ook nog een aantal jaren colocatiediensten aan andere bedrijven. Het concern had zijn hoofdcomputercentrum aan de Tivolilaan op het toen nog hoofdkantoorterrein plus een tweede locatie op het industriepark Kleefse Waard.
Nadat AkzoNobel besloot het hoofdkantoor naar Amsterdam in 2007 te verhuizen, ontstond er ook minder behoefte aan eigen datacentercapaciteit in Arnhem. Het concern koos voor een internationale aanpak en ging in de jaren erna onder meer in zee met externe leveranciers als Atos, Orange en HP/EDS. Omdat het belang van het twindatacenter afnam werd tevens besloten te stoppen met het aanbieden van commerciële datacenterdiensten aan derden; immers een nevenactiviteit van het bedrijf. Omdat er toch ruim twintig bedrijven en instanties uit de regio gebruikmaakten van de computerlocaties besloot AkzoNobel samen met vastgoedinvesteerder Ping Properties eerst de optie van een verkoop te onderzoeken. Sluiting kon altijd nog. Geïnteresseerde partijen moesten wel een serieus aanbod doen; AkzoNobel wilde zijn rekencentrum alleen in handen leggen van een betrouwbare nieuwe uitbater die de externe klantenkring continuïteit kon bieden.
Avontuur
Eric van Scherpenzeel werd gevraagd te helpen zoeken naar een kopende partij. Van Scherpenzeel is gepokt en gemazeld in de ict-wereld, in het bijzonder datacenters. Hij heeft onder meer directieposten bekleed bij ICTroom en Green Server Room en werkte een periode als business development manager datacenter-oplossingen bij Cofely (tegenwoordig Engie Services). Van Scherpenzeel kwam in contact met private investeerders die hem vroegen een business plan te schrijven. Uiteindelijk kwam de vraag op tafel of hij met hen het computercentrum wilde voortzetten.
Van Scherpenzeel zag dit avontuur wel zitten en het trio kon in 2010 DCA tegen een schappelijke prijs overnemen. Gelukkig hoefden zij niet van nul af aan te beginnen: met AkzoNobel werd afgesproken dat het concern nog voor een aantal jaren op kleinere schaal datacentercapaciteit zou afnemen. Daarnaast ging een groot deel van de bestaande klantenkring mee in de nieuwe constructie; een aantal viel af, zoals het Radboud Ziekenhuis in Nijmegen dat een eigen datacenter ging inrichten.
DCA bleek een atypisch twin-datacenter met twee gebouwen die op een paar kilometer van elkaar liggen maar niet even groot zijn (respectievelijk achthonderd en vierhonderd vierkante meter). De eigen lokale energieopwekking, waarbij gebruik wordt gemaakt van de warmtekrachtcentrale van AkzoNobel, en de eigen glasvezelring tussen de twee locaties maken van DCA een robuuste locatie. Het twin-datacenter is namelijk dubbel redundant uitgevoerd; de locaties op het Akzo-terrein en Kleefse Waard zijn gekoppeld met een eigen glasvezelring.
De bunker
Het datacenter werd in 1974 door Akzo geopend om een IBM-mainframe (370/158) te behuizen. Tot dan toe stond de computerapparatuur op de elfde en twaalfde etage van een ander gebouw, maar die ruimte werd te krap; ook om een goede airconditioninginstallatie neer te zetten. Rond 2005 werd het rekencentrum geschikt gemaakt voor moderne 19-inch ict-apparatuur.
In een aantal oude publicaties uit 1973 en 1974 wordt nog met verwondering gesproken over de bouw van wat toen nog ‘de bunker’ werd genoemd door de werknemers van het Akzo-concern. Dat sloeg op het gesloten, stevige karakter van de hoofdlocatie aan de Tivolilaan: het computercentrum kwam te staan in de oostzijde van het toenmalige hoofdkantoor van Akzo-dochterbedrijf Enka Glanzstoff aan de Velperweg. Er moesten 57 palen, variërend van 12,5 tot 15 meter lengte de grond worden ingeheid. Bij het ontwerp werd tevens veel aandacht besteed aan inbraakbeveiliging en met name brandveiligheid en het gevaar van brandoverslag naar andere Akzo-gebouwen. Dat betekende het zo min mogelijk gebruik van hout, het eventuele vuur bestrijden met blusgassen in plaats van water en automatisch afsluitende branddeuren. Ook het aantal medewerkers van de circa honderd automatiseerders dat er kon werken, werd beperkt. Het was niet de bedoeling dat het rekencentrum een kantoorfunctie kreeg.
Akzo Computerproduktie Centrum
Op vrijdagmiddag 14 juni 1974 werd in de toneelzaal van het Akzo-gebouw De Enk dit nieuwe zogeheten Akzo Computerproduktie Centrum (ACC) officieel geopend. Professor H.J. Kruisinga, toenmalig lid van de raad van bestuur van Akzo, stond in zijn openingstoespraak stil bij de toekomstige ontwikkelingen van computers in het bedrijfsleven. ‘Men kan zich thans niet aan de indruk onttrekken dat wij ons in een periode van overgang bevinden op het onderhavige terrein. Werden de achter ons liggende jaren in hoofdzaak gekenmerkt door de inzet van de computer voor het automatiseren van administratieve procedures en/of technische wetenschappelijke berekeningen, thans staan wij reeds met één been in een wereld, waarin de computer veel meer de rol zal gaan vervullen van communicatiehulpmiddel in de dagelijkse gang van zaken, in de ‘operations’ van onze onderneming.’
Kruisinga bestempelde de computer als een ‘slimme telefooncentrale met een geheugen’ waarbij het niet zozeer ging om het vervangen van het menselijk handelen maar om ‘beduidend betere communicatiemogelijkheden tussen handelende en beslissingen nemende mensen.’ Hij concludeerde dat het ‘in de afgelopen jaren is gelukt om in gezamenlijke inspanning, en soms met vallen en opstaan, dit rekencentrum te laten worden wat het thans is: een efficiënt werkend apparaat ten dienste van alle divisies en werkmaatschappijen van Akzo in en dichtbij Nederland.’
Saillant detail: in het datacenter aan de Tivolilaan staat nog steeds een oude telefooncentrale die nog bij Akzo in bedrijf is. Streven is om deze centrale in de loop van dit jaar te vervangen.
Data Center Arnhem
DCA is na de overname uitgegroeid tot een modern twindatacenter met een klein, gespecialiseerd team, een eigen glasvezelring en een connectiviteitsplatform. Alle onderdelen van het datacenter, zoals stroom, koeling, beveiliging, netwerken en monitoring zijn volledig (2N) redundant uitgevoerd. De renovatie is stapsgewijs uitgevoerd: de twee oude computercentra van ACC werden eerst in fases ontmanteld en daarna gemoderniseerd tot het nieuwe DCA. De pue (power usage effectiveness), een kengetal waarmee de energie-efficiency van datacentra wordt uitgedrukt, ligt op 1.24.
Tijdens de lustrumviering lieten Van Scherpenzeel en marketing- & verkoopmanager Tom Brautigam de mijlpalen in de afgelopen vijf jaar de revue passeren. Zo’n beetje alle onderdelen zijn vernieuwd: van ups, koelinstallatie, dieselgenerator (Perkins), blussysteem (Argon in plaats van Halon) en serverruimtes tot aan de ict-infrastructuur, energie-inkoopstation, trafo’s, toegangscontrole en software voor service- en incidentmanagement (Topdesk, Gensys). Het ging soms om complexe operaties omdat de ‘winkel tijdens de verbouwing wel open moest blijven.’ DCA werkte daarbij met gespecialiseerde partners als Minkels (voor de cold corridors) en Escon.
Een belangrijke overweging om het datacenter-avontuur in Arnhem aan te gaan, is de regionale rol die DCA speelt. Er zijn weinig datacenterexploitanten actief in de regio; de ambitie is dan ook om DCA uit te laten groeien tot het ict-knooppunt van Gelderland. Bovendien kan het bedrijf de Duitse markt bedienen. Sinds 2015 is ook de Arnhem internet exchange (Arnix) in DCA gehuisvest als Gelders digitaal knooppunt dat ondernemingen kan helpen aan technische voorzieningen voor internet- en breedbandverbindingen.
Tot de klantenkring – oud én nieuw – behoren zowel ict-bedrijven (SIDN, Didata, Zorgcomm, Zadara, Hosted.nl, Remedy IT) als eindgebruikers (Christelijke Onderwijsgroep, zorggroep Driestroom en Scholengemeenschap Over- en Midden-Betuwe). Ook vinden bedrijven en organisaties, die zijn gevestigd op Kleefse Waard, steeds vaker de weg naar de dienstverlening van DCA. Het industrieterrein heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een broedplaats voor jonge bedrijven; noodzaak voor de groei en bloei van zo’n terrein is snel internet.
Het datacenter heeft nog nooit met downtime te maken gehad, vertelde Van Scherpenzeel trots op de lustrumbijeenkomst. Om deze ‘zero failure performance’ en de snelle aanvullende dienstverlening ook de komende jaren waar te maken blijft het bedrijf investeren. Op het verlanglijstje staan dit jaar nog een nieuwe dataverbruik-analysetool en software voor dataindexing en netstats. De directeur benadrukt dat de kerntaak van DCA co-locatie, hosting en connectiviteit is; het bedrijf positioneert zich niet als ict-dienstverlener. Het beheer van de applicaties regelen de klanten zelf.
SOC
Kenmerkend voor de licht-eigenzinnige koers die het bedrijf voert, is de certificeringskeuze. Sommige klanten vroegen uit het oogpunt van regelgeving om een keurmerk, en in de datacenterwereld liggen dan de ISO-certificeringen voor de hand. Van Scherpenzeel koos echter voor een traject om het SOC 2-certificaat binnen te halen.
SOC staat voor Service Operational Control en is een interne controle standaard die uit de financiële wereld komt en met name in de Verenigde Staten wordt gebruikt. SOC 2 is de norm die zich richt op informatiebeveiliging. Volgens Van Scherpenzeel zegt deze certificering vanwege de strenge audit en de transparantie die het over het niveau van de diensten verschaft, meer de kwaliteit van de beveiliging dan de gangbare ISO 270001-norm. ‘Het is geen checklist maar een intensieve manier van auditen waarbij je onmiddellijk de diepte in gaat. De ISO-norm gaat met name over fysieke beveiliging; een SOC 2-certificaat geeft ook informatie over de beschikbaarheid van diensten aan de hand van ‘key performance indicators.’ Als bedrijf geef je je veel meer bloot in zo’n traject dan bij een ISO-certificering.’
DCA ontving in 2013 als eerste datacenter van Nederland de SOC 2 Type 1-classificatie, na een audit uitgevoerd door Baker Tilly Berk IT Advisory. Van Scherpenzeel merkt dat de belangstelling vanuit de Randstad de afgelopen tijd groeiende is. ‘Financiële instellingen bijvoorbeeld vinden het interessant dat er zo’n SOC-gecertificeerd datacenter bestaat, dat ook nog eens op zo’n zestien meter boven NAP ligt. Dat sluit beter aan bij hun governance en risicomanagement dan de rekencentra bij hun in de buurt. Ik verwacht dan ook dat wij de komende jaren de vruchten hiervan gaan plukken.’
Dit artikel is ook verschenen in Computable Magazine, jaargang 49, nummer 4, april 2016.
Pareltjes
In deze rubriek worden bedrijven geportretteerd die een opvallende rol hebben gespeeld of nog spelen in de Nederlandse ict-wereld.
Eerdere afleveringen:
– Centraal Beheer Automatisering:‘Laat onze kaboutertjes ’s nachts het werk voor u doen’
– Exact: Van studentenkamer naar de cloud
– Unit4: Maakt zich op voor de wereldtop
– Afas Software: Familiebedrijf met een roeping
– Minox Software: Administratieve software met hart en ziel
– TomTom: Waar een wil is, is een weg
– Appmachine: Nederlandse app-bouwer met koninklijk vleugje
– Centric: Allrounder in het centrum van de Nederlandse ICT
– Chipsoft: Dertig jaar zorgen voor automatisering in de zorg
– Keylane: Legacy effent weg in Europa
– Pantheon Automatisering: ERP-software van vaderlandse bodem
– Vector Fabrics: Ontrafelt alle softwarecode