Veel mensen denken dat webscale omgevingen en hyper-converged architecturen hetzelfde fenomeen zijn. Webscale ondernemingen als Google, Facebook en Amazon worden immers vaak aangehaald als voorbeelden van bedrijven die gebruikmaken van hyper-converged architecturen. En als zij daarmee topprestaties realiseren, is het niet meer dan logisch dat bedrijven hun oren spitsen en nagaan wat hyper-converged platforms voor hun organisatie kunnen betekenen.
Op zich een prima idee, maar de realiteit is dat de architecturen van deze internetgiganten geen afspiegeling vormen van hyper-converged omgevingen. Het zijn webscale-bedrijven. Betekent dit dat u niet zou moeten overwegen om een hyper-converged architectuur in te zetten? Zeker niet. Het betekent simpelweg dat u een architectuur moet vinden die op uw specifieke bedrijfsbehoeften aansluit.
Want tenzij uw organisatie de schaalomvang van Facebook of Google probeert te evenaren, zal webscale-technologie gegarandeerd niet binnen uw omgeving werken.
De verschillen in een notendop
Laten we eens nader kijken naar een paar belangrijke punten waarop hyper-converged systemen zich qua architectuur onderscheiden van webscale implementaties.
We beginnen met de abstractielaag, en dan specifiek met de verhouding tussen de hardware en software. Hyper-converged systemen maken gebruik van virtuele schijven in plaats van scsi- of sata-schijven om te zorgen voor betrouwbare hardwareabstractie op basis van replicatie tussen systemen. De betrouwbare hardwarelaag dient als basis voor de applicatiesoftware. De opslagcapaciteit en rekenkracht worden binnen dezelfde systemen geïntegreerd. Het doel is om de omgeving vrij te houden van op maat ontwikkelde hardware en om de software en hardware van elkaar los te koppelen.
Webscale implementaties maken daarentegen gebruik van softwareabstracties. De reden hiervoor is dat hardwareabstracties om een hoge mate van consistentie vragen en bijzonder moeilijk zijn op te schalen. Softwareabstracties kunnen worden geoptimaliseerd ter ondersteuning voor specifieke workloads bij een mindere mate van consistentie en worden opgeschaald met behoud van het prestatievermogen en beschikbaarheidsniveau. En hoewel leveranciers van webscale-oplossingen voor bepaalde diensten opslagcapaciteit en rekenkracht zouden kunnen combineren, delen ze applicaties meestal op in microservices die door het netwerk van elkaar worden gescheiden.
Een tweede verschil houdt verband met de inzet van commodity (generieke en goedkope) hardware dan wel op maat ontwikkelde hardware. Een hyper-converged infrastructuur maakt gebruik van commodity hardware, terwijl webscale bedrijven meestal gebruikmaken van op maat ontwikkelde dan wel sterk aangepaste appliances. Ze doen een beroep op maatwerk om te voorzien in uiterst specifieke applicatiebehoeften. Deze hoge mate van aanpassing is alleen financieel haalbaar voor webscale bedrijven. Google, Facebook en Amazon richten hun infrastructuur immers in voor toepassingen voor een miljoenenpubliek.
En dan is er nog de kwestie van het koppelen dan wel loskoppelen van hardware en software. Webscale-bedrijven ontwikkelen hardware, infrastructuurcomponenten en applicatiesoftware die specifiek voor gebruik binnen hun eigen omgeving zijn ontwikkeld. Een hechte integratie van de hardware en software kan een kostbare aangelegenheid zijn voor bedrijven die niet op een reusachtige schaal werken. Bedrijven die deze schaalvoordelen wel kunnen realiseren, profiteren op deze manier wel van vereenvoudigd software- en hardwarebeheer. Leveranciers van hyper-converged oplossingen daarentegen koppelen de infrastructuursoftware los van de onderliggende hardware en koppelen de applicatiesoftware los van de virtualisatie-infrastructuur.
Wat betekent dit nu precies
Zoals we hebben gezien vraagt een webscale infrastructuur intensief maatwerk. De infrastructuur maakt gebruik van op maat toegesneden softwareabstracties op basis van applicaties voor grootschalige toepassingen. Webscale bedrijven maken gebruik van speciaal ontwikkelde hardware, ondanks de hoge kosten die met dit maatwerk gepaard gaan. Hardware, infrastructuurcomponenten en applicaties worden zoveel mogelijk gekoppeld en aangepast aan de bedrijfsomgeving.
Bij hyper-converged architecturen ziet dat er heel anders uit. Ze zijn ontwikkeld op basis van commodity hardware. En hoewel de opslagcapaciteit en rekenkracht deel uitmaken van hetzelfde systeem is er sprake van een sterke scheiding tussen de software en hardware.
Wat is nu precies het beste voor u? Als u niet op dezelfde schaal als Google, Facebook of Amazon werkt, zal uw onderneming waarschijnlijk totaal andere behoeften hebben. Systemen die zijn ontwikkeld voor grootschalige omgevingen zullen niet goed werken binnen kleine organisaties en vice versa. De oplossing waarvoor u kiest moet aansluiten op de beoogde toepassing, betaalbaar zijn en bovendien efficiënt. Voor veel organisaties kan een webscale infrastructuur op al deze drie punten tekort schieten. Omgekeerd zullen hyper-converged omgevingen vaak niet de schaalbaarheid kunnen bieden die nodig is voor ondernemingen met een sterk gevirtualiseerde omgeving.
Als u op zoek bent naar een oplossing die uw storage-omgeving vereenvoudigt, doet u er wellicht goed aan om nieuwe mogelijkheden te verkennen, zoals VM-bewuste opslag. Weet u niet wat dat is? Dan moet u zeker eens VM-bewuste opslag of VM-aware storage googelen!