Hoe belangrijker Wi-Fi wordt, hoe vaker over slechte Wi-Fi-verbindingen geklaagd wordt. Dat lijkt een logische samenhang, maar in mijn ogen gaat het hier om een correlatie die niet op hoeft te gaan. Slechte Wi-Fi is vrij eenvoudig te voorkomen met een goede planning. Klachten zijn meestal het gevolg van een verkeerd begrip van de werking van Wi-Fi.
Wi-Fi is met name voor jongeren een eerste levensbehoefte geworden. Overal willen zij met hun devices goed online kunnen zijn, of het nu om een laptop, smartphone of tablet gaat. In het onderwijs vraagt dat om snelle, betrouwbare Wi-Fi-verbindingen.
Maar opvallend is dat juist in het onderwijs vaak klachten worden geuit. Zo las ik recent een artikel op de nieuwssite van de Hogeschool Rotterdam, waarin het ontbreken van een snelle internetverbinding door de studentengeleding van de medezeggenschapsraad als een ‘hinderlijk en zorgelijk probleem’ wordt omschreven. Studenten zijn voor hun studie afhankelijk van Wi-Fi, maar vanwege te veel zwakke plekken in de dekking is de kwaliteit van Wi-Fi op de Hogeschool ontoereikend.
Stoorzenders genoeg
Door betrokkenen wordt gewezen op verkeerde plaatsing van access points, kwalitatief ondermaatse controllers, personal hotspots, oude netwerkkaarten en zelfs langsrijdende bussen als oorzaken van het probleem. Een oplossing blijft voorlopig uit. In elk van de argumenten schuilt enige waarheid. Allen zijn niet bevorderlijk voor het goed functioneren van Wi-Fi.
De Hogeschool Rotterdam staat niet alleen in deze problematiek. Een in 2015 uitgevoerd internationaal onderzoek van non-profit organisatie Educause geeft zelfs aan dat 50 procent van onderwijsinstellingen het gebruik van mobiele apparaten ontmoedigt omdat it-management de steeds toenemende eisen van studenten niet kan bijbenen. De oplossing wordt veelal gezocht in meer van hetzelfde: een Pavlov-reflex afkomstig uit het bedrade tijdperk. Helaas plaatst it in veel gevallen dan meer access points (ap’s) om de dekking te verbeteren en een sterker signaal te bieden aan mobiele clients. Twee ap’s in een klaslokaal klinkt als overkill en dat is het ook. Toch zien we het in de dagelijkse praktijk gebeuren.
Middel verergert de kwaal
Maar dat meer Wi-Fi zorgt voor een betere Wi-Fi-situatie is een misvatting. Het is een noodgreep, geboren uit een gebrek aan kennis van de werking van Wi-Fi. Het uittekenen, implementeren en uitbreiden van een netwerk vraagt om andere competenties dan bij een bedraad netwerk. Goed Wi-Fi aanleggen is een vak op zich.
Access Points zelf zijn de grootste bron van interferentie in netwerken; daarom moet je je juist richten op het verminderen van het aantal access points. In de Wi-Fi-wereld is het adagium less is more namelijk helemaal waar. Een goed plan van aanpak waarborgt de werking en kwaliteit van een grootschalig Wi-Fi-netwerk.
‘Maar waarom is meer niet beter?’, hoor ik u denken, ‘Wi-Fi vraagt toch om een zo sterk mogelijk signaal?’ Dat klopt, maar dat sterke signaal bereik je alleen als je het signaal op een intelligentere manier aanbiedt. Vandaar dat onze implementaties leunen op de BeamFlex-technologie, die leert van zijn omgeving, en de werking van de antenne juist aanpast op interferentie, gedragingen van applicaties, netwerkbeperkingen en concentratie van bepaalde devices. Op basis van deze parameters wordt het signaal op de context aangepast en luistert zo’n dynamische antenne beter dan een ‘domme’ vaste antenne die je in de meeste access points terugvindt en die naar alle kanten communiceert zonder rekening te houden met deze factoren.
Naar een geautomatiseerd proces
Betere Wi-Fi houdt tegenwoordig ook in dat het beheersbaar is en het apparaten op een veilige manier met elkaar laat communiceren. Ook deze problematiek wordt in diverse onderzoeken aangehaald als een pijnpunt binnen het onderwijs. Hier vraagt een implementatie binnen de context van educatie om onboarding gebaseerd op bewezen standaarden, en geschikt in het omgaan met duizenden devices die studenten met zich meebrengen.
Er zijn dus tal van mogelijkheden die Wi-Fi niet beter maken door méér Wi-Fi te brengen, maar die door het inzetten van intelligente techniek ook in lastige of heel grote omgevingen een betere gebruikservaring opleveren. Onderwijsnetwerken werpen de meest veeleisende en complexe vraagstukken op. Begin daarom met een doordacht plan dat kijkt naar toevoeging van intelligentie in plaats van zomaar extra capaciteit bij te plaatsen.