Zelden is een technologie zo intensief besproken als ‘cloud computing’. Al jaren is cloud een buzzword, dat absoluut gevolgen heeft (gehad) voor de manier waarop organisaties te werk gaan. Tegelijkertijd is het ook een vergaarbak, waar veel in wordt gegooid dat er niet thuis hoort.
In gesprekken tussen business en it worden nuanceverschillen tussen het afnemen van cloudsoftware en het daadwerkelijk eigen maken van opereren via de cloud over het hoofd gezien en ‘wanneer gaan we over naar de cloud?’ is een vraag die in een dergelijk gesprek zomaar gesteld kan worden. Public, private of hybride, er wordt te veel gefocust op technologie, en te weinig op een businessmodel waarin de eindgebruiker klant wordt.
Onafhankelijk van de technologie die gebruikt wordt om het te behalen, is het belangrijkste dat de business en eindgebruiker echt als klant worden gezien. Dit om vanuit it optimaal bij te kunnen dragen aan de belangrijkste doelstellingen en uitdagingen binnen de organisatie. Een cloud enabled infrastructuur is het middel bij uitstek om dit te realiseren, maar moet geen doel op zich zijn. En dat is het in de huidige situatie vaak wel.
Doordat de term zoveel aandacht krijgt, en er tegelijkertijd discussie bestaat over de interpretatie ervan, ontstaat er een rat-race. Beslissers vatten het idee op dat er een achterstand op concurrenten ontstaat, waardoor de druk op it opgevoerd wordt. Het risico is dat er actie ondernomen wordt voordat de richting bepaald is. Begrijp me niet verkeerd, het is zeker tijd om stappen te zetten, maar ga alstublieft eerst te rade: als cloud zelf niet het doel is maar een middel, wat is het doel dan wel?
Doelen
Het voornaamste doel is om de klant en de business voorop te stellen en oplossingen te bieden die helpen de belangrijkste organisatie-uitdagingen aan te gaan, op een zo efficiënt mogelijke wijze. It wordt een business enabler. De rol die cloud hierin speelt is de mogelijkheid om dit doel te behalen en tegelijkertijd de tco (total cost of ownership) te beperken. Meer voor minder dus, een prestatieverbetering met minder eigen resources. Dit lijkt haaks op elkaar te staan en juist daarom is het zo van belang om eerst een goede scan te maken: waar staan we, waar willen we naar toe en wat moeten we doen om daar te komen? Het uiteindelijke doel kan een stip op de horizon zijn en hoeft niet volgende week binnen handbereik te liggen.
Het belangrijkste is dat verschillende onderdelen van it op elkaar afgestemd en in elkaar geschoven worden. Vaak zijn het nu nog silo’s, onvoldoende op elkaar afgestemd. Het is zaak om in een stapsgewijze aanpak de eigen infrastructuur langs een meetlat te leggen om zo te bekijken in welke mate je klaar bent voor ‘de cloud’.
Maar hoe helpt een cloud enabled infrastructuur in de praktijk om die doelen te behalen? Daar verschijnt een praktische definitie van wat de cloud is ten tonele. Het National Institute of Standards and Technology (Nist) stelde enkele karakteristieken van een cloudoplossing vast. Ze zijn ook toe te passen op een infrastructuur:
– On Demand Self Service; Gebruikers kunnen zelfstandig resources aanvragen, waarop deze geautomatiseerd en zonder tussenkomst van it uitgerold worden.
– Broad Network Access; It-mogelijkheden en -sercvices zijn via het netwerk beschikbaar en benaderbaar, ongeacht device, tijdstip en locatie.
– Resource Pooling; Alle computing resources van it worden samengevoegd om meerdere gebruikers dynamisch te voorzien van verschillende fysieke en virtuele resources wanneer ze deze aanvragen.
– Rapid Elasticity; It-resources en -mogelijkheden kunnen flexibel worden toegewezen en vrijgemaakt, veelal automatisch, om snel op en af te kunnen schalen.
– Measured Service; De inzet van resources wordt gemonitord en gecontroleerd, zodat zowel leverancier en gebruiker van een service inzicht hebben in beschikbaarheid en kosten.
Deze karakteristieken vormen de basis voor een cloud enabled infrastructuur. Het is belangrijk om het besef te hebben dat niet van de een op de andere dag aan deze eisen hoeft te worden voldaan. Ze vormen een richtpunt, een meetlat waar it-services langs kunnen worden gelegd. Met dit richtpunt voor ogen kan it werken aan een cloud enabled infrastructuur, de noodzakelijke basis om te transformeren naar een rol als business enabler.
Cloud enabled is zoiets als digitaal getransformeerd?
Volgens mij zijn de definities van NIST niet exclusief voor een delivery model zoals de cloud waar met alle containers steeds meer silo’s ontstaan doordat dezelfde gelaagdheid wordt toegepast in de resource pooling als gevolg van de ontologie van de cloud.
Zo hebben we dus de infrastructurele resources zoals compute (IaaS), network (CaaS) en storage (DaaS) welke ieder een hele andere karakteristiek kunnen hebben. Veelal is dit geabstraheerd met cloud foudation software welke ook weer allerlei verschillende karakteristieken kunnen hebben.
Ik haal dit aan omdat cloud architecten welke (`zonder kennis) over de infrastructuur praten nog weleens vergeten dat het geheim van cloud enablen niet om een technische stack gaat. En er is een punt waarin de auteur gelijk heeft hoewel hij blijkbaar nog niet gehoord heeft van ENISA.