De komende jaren is het wennen voor de overheid. De publieke sector staat aan de vooravond van een metamorfose maar wil er zelf niet van weten. De belangrijkste adviesorganen van de overheid benadrukken keer op keer dat de toekomst niet kan worden voorspeld. Ze hebben gelijk. Maar de weg naar de toekomst is al geplaveid. Deze kennis mag niet onbenoemd blijven.
Wie een vroege bus neemt, is altijd op tijd.
Met de kennis van nu weten we dat de digitale tijd rond de laatste eeuwwisseling is begonnen. We zijn inmiddels vertrouwd met de informatietechnologie die sinds 1965 een exponentiële groei doormaakt. De gevolgen ervan zijn niet alleen in de komst van intelligente producten en systemen zichtbaar maar ook in de democratisering van de technologie. Inmiddels hebben tweeënhalf miljard mensen een internetaansluiting en bijna 5 miljard mensen een mobiele telefoon. Veel high tech producten zijn alledaagse consumentenartikelen geworden. Met grote gevolgen. Het internetgebruik van consumenten heeft een revolutie in de detailhandel teweeggebracht. Steeds meer burgers gebruiken de nieuwe mogelijkheden om zelf elektriciteit produceren, om met 3D printers ambachtelijke producten te vervaardigen en deze al dan niet tegen betaling ter beschikking te stellen van familie, bekenden of onbekenden via de sociale media. Over deze productie en verkoop worden vaak geen facturen gestuurd. Derhalve wordt er geen belastbaar inkomen gegenereerd, noch btw afgedragen. De overheidsinkomsten zullen de komende jaren sterk dalen, wellicht in een orde van grootte van 30% in de komende 10 jaar. De samenleving wordt steeds informeler.
Ook is zichtbaar dat de private sector een andere structuur krijgt. In de laatste decennia van de vorige eeuw werden gevestigde bedrijven gezien als de motor van de economie. Het marktdenken werd leidend en de werknemers- en werkgeversorganisaties mochten meeregeren als het over economische en sociale vraagstukken ging. Maar na de economische crisis van 2008 bleek dat de technologische ontwikkeling bij de gevestigde bedrijven vooral was gebruikt om de productie efficiënter en goedkoper te maken. Robots namen het bestaande werk over, maar creëerden geen nieuwe producten en afzetmarkten. Economen spreken sinds die tijd over structurele stagnatie van de economie en verbazen zich over de uiterst lage rente, de hoge werkloosheid en de lage economische groei. Het is een atypische situatie die in de gangbare monetaire systemen niet voorkomt. Voor het creëren van nieuw werk moet een ander systeem worden opgetuigd. Het zijn niet meer de bestaande bedrijven die banen creëren, maar de nieuwkomers, de Zelfstandige Professionals en de vele anderen die zelf werk scheppen.
De overheid zal de actieve burger verwelkomen om taken over te dragen waarvoor in de publieke sector de financiële middelen ontbreken. De burger zelf die hetzij werkzoekende is, hetzij in minder uren een inkomen kan genereren, bevindt zich immers in een situatie waarin hij deze taken kan overnemen. Hij is daartoe bereid, maar wel op zijn manier. En daarmee verschuift het initiatief in de samenleving naar de burger die zelf inhoud aan zijn leven wil geven. Voor de overheid is dat nu nog wennen maar de publieke sector zal ongetwijfeld eieren voor haar geld kiezen.
De nieuwe tijd is de tijd van de burger.
De burger gaat op zoek naar werk dat bij hem past. Hij bouwt zijn eigen netwerken en zoekt gelijkgestemden om gezamenlijk de toekomst te verkennen. Veel informatie is publiekelijk ontsloten. De meest innovatieve bedrijven ontdekken dat de kennis die ze nodig hebben, vaak van buiten de eigen onderneming komt. Het nieuwe motto luidt dan ook: er is meer kennis buiten dan binnen onze onderneming. Anders gezegd: de beste mensen werken niet bij ons. Zij organiseren brainstormsessies onder de naam hackathons en developers conferences en bouwen zelfs hele ecosystemen waarin buitenstaanders voor eigen rekening en risico producten ontwikkelen met de kennis en de systemen van de onderneming. Op deze wijze ontstaan er nieuwe banen.
De publieke sector kan dezelfde weg kiezen.
Raadsleden en andere volksvertegenwoordigers kunnen zich opwerpen als de ambassadeurs van actieve burgers. Zij kunnen groepen burgers stimuleren om voor belangrijke maatschappelijke problemen met robuuste oplossingen te komen. Vervolgens zullen zij in hun gemeenteraden of parlementen deze oplossingen bepleiten en de totstandkoming ervan bevorderen. Parlementen en gemeenteraden worden innovatieve politieke gremia, waarbij de overheid veelal de rol van regisseur heeft en de rode loper uitrolt voor burgerinitiatieven. Het Zwitserse bestuursmodel waarin alle politieke partijen deel uitmaken van de regering, dringt zich op. Daar waar er belangrijke onderwerpen zijn waarover in de regering geen overeenstemming wordt bereikt, is het referendum het middel om het land bestuurbaar te houden.
Een overheid die zelf bedenkt wat goed is voor de samenleving, is de overheid van de vorige eeuw. Publiek-private samenwerking zal transformeren naar Privaat-publieke samenwerking. De burgers staan niet aan de kant, onze beste stuurlui komen aan boord en nemen de kennis en ervaring mee die in de publieke sector ontbreekt. De overheid wordt in de letterlijke betekenis van het woord: de dienaar van het volk.
Deze column is ook te lezen in GOV magazine nummer 9.
Wim de Ridder
Prof. dr. Wim de Ridder was van 2002 tot 2015 hoogleraar Toekomstonderzoek aan de Universiteit Twente. Thans is hij directeur van Futures Studies & Management Consultancy. Zijn boek ‘De ontdekking van de toekomst’ was genomineerd voor de verkiezing van Managementboek 2015.