Het afgelopen decennium hebben diverse organisaties gekozen voor een eigen glasvezelnetwerk. Veelal werd na de initiële aanleg het beheer in eigen hand genomen. De ervaring van de afgelopen jaren leert dat veel beheerorganisaties in een spagaat zijn gekomen en worstelen met de vraag 'wat is ons bestaansrecht?' De oplossing ligt in het samenwerken met een professionele beheerpartij zonder afbreuk te doen aan het open karakter van het netwerk.
Het afgelopen decennium hebben diverse organisaties, zoals ondernemersverenigingen, onderwijsinstellingen, zorginstellingen en gemeentes, gekozen om een eigen glasvezelnetwerk neer te leggen. Er was weinig vertrouwen in commerciële aanbieders (carriers) en de keuze voor een privaat netwerk zorgde voor zekerheid ten aanzien van de prijsstelling, alsmede de borging van de openheid van, en dus keuzevrijheid op, het netwerk.
De meeste organisaties c.q. speciaal hiervoor opgerichte stichtingen kozen er na de initiële aanleg van het netwerk voor om het beheer zelf te doen. De stabiliteit van glasvezelnetwerken is hoog, er is weinig uitval, met als gevolg dat de aandacht door de jaren heen verslapte en de kennis verwaterde. Proactief beheer en onderhoud van de actieve componenten in het glasvezelnetwerk, waaronder de Point of Presense (PoP) kast, was veelal een ondergeschoven kindje. Als er dan toch plots een probleem ontstond, bleek in veel gevallen dat de support organisatie niet adequaat was ingericht, waardoor service level agreements niet gehaald werden. In een wereld die in toenemende mate afhankelijk is van de verbinding naar de digitale snelweg is ‘best effort’ niet acceptabel voor gebruikers. Weliswaar wordt het eigendom van het private netwerk veelal gedeeld door de gebruikers, maar de toenemende juridisering van onze samenleving zou op termijn kunnen leiden tot schadeclaims van gebruikers naar de beheerorganisatie c.q. -stichting.
Daarnaast zijn veel private beheerorganisaties tot de ontdekking gekomen dat de administratieve last veelal onderschat is. Naast onder andere de contractadministratie, de maandelijkse facturatie aan alle gebruikers, de verificatie van de ontvangst van de betalingen en het afhandelen van aanvragen voor nieuwe aansluitingen dan wel upgrades van bestaande aansluitingen, dient voldaan te worden aan de zorgplicht zoals vereist door de ACM/Opta in daarvoor opgestelde wet- en regelgeving.
Spagaat
De ervaring van de afgelopen jaren leert dat veel beheerorganisaties in een spagaat zijn terecht gekomen. Gebruikers worden afhankelijker van glasvezel, bouwen hun bedrijfsvoering erop en eisen een vakkundige en adequate ondersteuning. De administratieve last neemt toe en het risico op schadeclaims wordt groter. Er is behoefte aan een professionele proactieve beheerorganisatie. Echter, de oorspronkelijke redenen om te kiezen voor een privaat glasvezelnetwerk staan nog steeds recht overeind! Veel beheerorganisaties worstelen dan ook met de vraag of het huidige netwerk zelfstandig kan overleven: “’is ons bestaansrecht?’
Een van de scenario’s is de verkoop van het glasvezelnetwerk aan een derde partij. De waardering is dan veelal onderwerp van uitgebreide discussie. Wordt de waarde gebaseerd op basis van gedane investeringen, op basis van netwerkcapaciteit, op basis van potentieel toekomstig gebruik, op basis van verwachte economische (innovatie) effecten, of, aangezien glasvezel alleen rendeert indien het daadwerkelijk gebruikt wordt, op basis van het aantal actieve aansluitingen en de daardoor gerealiseerde cashflow? Maar wellicht nog belangrijker dan het onderwerp waardering zijn de oorspronkelijke uitgangspunten op basis waarvan ooit besloten is voor een privaat netwerk! Want als verkocht wordt aan een commerciële carrier, dan gaat het netwerk op in een groter geheel en is er veelal sprake van verlies aan openheid, en dus keuzevrijheid van de af te nemen diensten.
Als verkocht wordt aan een ict-serviceprovider is verlies aan openheid een absolute zekerheid. En als er verkocht wordt aan een bank of aan een investeerder is het maar de vraag wat er overblijft van het lokale karakter, van de zekerheid van een eerlijke prijs/kwaliteit verhouding, en is de uitdaging van een professionele proactieve beheerorganisatie nog niet opgelost. Reacties van beheerorganisaties en hun gebruikers zijn dan meestal ook niet positief: ‘winst maken was nooit onze doelstelling’, ‘jammer, ons initiatief heeft slechts tijdelijk gewerkt’ en ‘jammer dat we er niet meer mee gedaan hebben’. Zijn er dan geen andere mogelijkheden?
Ja, die zijn er, en daarvoor moeten we terug naar de kern van de vraagstelling. Die draaide niet om het (slechts eenmalig) kunnen verkopen van het “tafelzilver” maar om het zorg dragen voor een professionele proactieve beheerorganisatie. Als dat de uitdaging is, dan moet daar ook de oplossing gezocht worden.
Werken met sla’s
Door het uitbesteden van het beheer aan een externe gespecialiseerde organisatie die dit als kerntaak heeft, kan gebruik gemaakt worden van diepgaande technische vakkennis en een reeds ingerichte en operationeel zijnde professioneel werkende beheerorganisatie. Een netwerkbeheerder dus die gewend is om te werken met service level agreements (sla’s), die daarvoor proactief beheer en onderhoud uitvoert op met name de actieve netwerkcomponenten, die weet welke rapportage de ACM/Opta vraagt en die dergelijke rapportage voor vele andere glasvezelnetwerken opstelt, en die een back office heeft die zeer efficiënt zorg draagt voor facturatie, inning en verwerking van nieuwe aanvragen. Daarnaast, in lijn met het hierboven genoemde aspect dat een glasvezelnetwerk pas rendeert als er actieve gebruikers zijn, kan een netwerkbeheerder de commerciële activiteiten ter vergroting van het gebruikersbestand en de regelmatige communicatie met bestaande gebruikers overnemen.
Tenslotte kan deze beheerorganisatie het voortouw nemen in de creatie van een ecosysteem van bedrijven en organisaties die bestaande en nieuwe diensten kunnen leveren op het glasvezelnetwerk, waarmee de stap gemaakt wordt van “’netwerkbeheerder’ naar ‘netwerkpartner’. Maar ten allen tijde is gewaarborgd dat het eigenaarschap van het glasvezelnetwerk bij het collectief c.q. stichting blijft. Men houdt zelf de regie over de strategische asset, het glasvezelnetwerk, en blijft trouw aan de oorspronkelijke doelstellingen die geleid hebben tot de aanleg van het private netwerk.
Stappen?
Wat zijn de te nemen stappen om de mogelijkheid van het samenwerken met een netwerkpartner te onderzoeken?
Allereerst dient een profiel opgesteld te worden van de gezochte samenwerking. Aspecten die hierbij in ogenschouw genomen dienen te worden zijn bijvoorbeeld de verwachtingen ten aanzien van de service levels (zowel in termen van beschikbaarheid, probleemoplossing, doorlooptijden voor nieuwe aansluitingen, doorlooptijden voor upgrades van bestaande aansluitingen), de administratieve processen tussen gebruikers en netwerkpartner, de regelmatige communicatie naar gebruikers, de verwachte groei van het aantal gebruikers en de samenwerking die daarvoor opgetuigd dient te worden, de benutting van de aanwezige overcapaciteit op het netwerk, maar ook de verwachtingen ten aanzien van de creatie en uitnutting van bovengenoemd ecosysteem. Daarnaast dient een profiel te worden opgesteld van de gewenste netwerkpartner, waarbij onder meer gelet dient te worden op de manier van werken en dus de ‘cultural match’.
Vervolgens start het selectieproces waarbij ofwel een formele aanbestedingsprocedure gevolgd dient te worden, ofwel de keuze gemaakt kan worden voor een ‘beauty contest’. In dit laatste geval wordt op basis van een marktscan een beperkt aantal potentiële netwerkpartners gevraagd om door middel van workshops, dus zeer interactief, te bespreken hoe invulling gegeven kan worden aan de gezochte samenwerking. Deze fase wordt afgesloten met concrete voorstellen van de diverse aanbieders, waarna de keuze gemaakt kan worden.
Beide voorgaande stappen vergen meestal een doorlooptijd van twee tot vier maanden, waarna de ‘verloving’ kan beginnen. Tijdens de verlovingperiode, die meestal tussen de twaalf en achttien maanden duurt, wordt allereerst het convenant opgesteld wat de basis voor de samenwerking zal zijn. In het convenant komen afspraken te staan over service levels, boeteclausules, prijsstellingen en overlegstructuur. Op basis van een halfjaarlijkse evaluatie tussen de glasvezeleigena(a)r(en) en de netwerkpartner wordt besloten de verloving door te zetten. En net zoals in het echte leven resulteert dit uiteindelijk in een ‘huwelijk’, waarin de partijen voor lange(re) tijd de samenwerking continueren, en wellicht zelfs intensiveren.
Private netwerken kunnen absoluut zelfstandig overleven, hebben zeer zeker een bestaansrecht en een toekomst. De oorspronkelijke redenen om te kiezen voor een privaat glasvezelnetwerk blijven recht overeind staan, maar er dient een oplossing gezocht te worden voor de achilleshiel van veel netwerken: het beheer. ‘Ieder zijn vak’ en ‘schoenmaker hou je bij je leest’ resulteert dan in een samenwerking met een professionele proactieve netwerkpartner die beheer tot zijn kerntaak verheven heeft.