Vandaag de dag bevindt de overheid in Nederland zich in het proces van een andere verdeling van verantwoordelijkheden. Hierbij wordt meer overgelaten aan burgers en bedrijven, aan decentrale overheden en aan initiatief uit de samenleving zelf. Die samenleving ontwikkelt zich van een e-samenleving, met de nadruk op technologische mogelijkheden, naar een i-samenleving, waarbij de digitale transformatie van informatiestromen steeds belangrijker wordt.
In de visiebrief digitale overheid 2017 is de ambitie van het kabinet beschreven om de digitale dienstverlening van de overheid aan burgers en bedrijven, richting 2017, aanzienlijk te versterken. Doel is een transparante overheid die de digitale mogelijkheden inzet voor betere dienstverlening en gegevensuitwisseling, en een overheid die burgers en bedrijven centraal stelt binnen die informatiestromen waardoor er met één gezicht naar buiten toe, als één overheid, integrale digitale dienstverlening kan worden geboden.
Om er in te kunnen voorzien dat alle overheidsinformatie online beschikbaar is, dat burgers en bedrijven alle (aan)vragen aan de overheid digitaal kunnen versturen en alle berichten van de overheid digitaal kunnen worden ontvangen – denk aan vergunningen, subsidies en diensten of bezwaar en beroep – moet er één veilige, kostenefficiënte, gezamenlijke Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) komen. Eén infrastructuur voor elf ministeries, twaalf provincies, 23 waterschappen, 393 gemeenten en vele uitvoeringsorganisaties, en dat is geen sinecure. De GDI is een cruciale voorziening in het functioneren van de overheid. Niet alleen als volgende stap naar de digitale transformatie, maar ook omdat private partijen, zoals pensioenfondsen en (zorg)verzekeraars, van de GDI gebruikmaken en de GDI zich daarmee ontwikkelt naar een maatschappelijke, en niet alleen een publieke GDI.
Ruim een jaar geleden, op 1 augustus 2014, is mede daarom de Digicommissaris, Bas Eenhoorn, van start gegaan en samen met zijn bureau geeft hij sturing aan en regie over het proces om één digitale infrastructuur voor de hele Nederlandse overheid te realiseren. In deze digitale wereld is straks iedereen en alles met elkaar verbonden en dat biedt ruimte om producten, diensten en technologieën aan verschillende gebruikers te integreren met elkaar. Waar een aantal jaren geleden it vooral werd toegepast op de ondersteunende processen zonder dat dit de burger of het bedrijf raakte, zien we nu dat it juist wordt ingezet bij de ondersteuning van primaire processen, waarbij de burger of het bedrijf de eindgebruiker is van deze it-dienstverlening. Dit in lijn met de visiebrief digitale overheid 2017 waarbij de klantvraag centraal staat en niet het aanbod.
Als burgers en bedrijfsleven in 2017 al hun zaken digitaal met de overheid kunnen afhandelen, dan zal dat de relatie tussen burgers, bedrijfsleven en de overheid ten goede komen. Processen gaan sneller, het aantal handelingen neemt af, en daarmee de administratieve lasten, en de benadering sluit meer aan op de individuele situatie. Voor de overheid betekent digitalisering een verbetering door een effectieve, efficiënte en doelmatige werkwijze waarmee kan worden bespaard op het verzenden en verwerken van papieren post, het aantal (balie)handelingen en het inwinnen, controleren en vastleggen van gegevens door een eenmalige, eenduidige registratie, meervoudige uitvraag in de keten.
Dit artikel is eerder verschenen in Computable magazine jaargang 48, nummer 8, oktober 2015.